bartcaron.be

Vliegtuigstunt met belastingsgeld

Ingediend op februari 8th, 2012 door bartcaron

Ik heb getwijfeld of ik dit blogje zou schrijven. Wie wil er woorden besteden aan een vliegtuigstunt in het kader van een programma van de openbare omroep, de VRT, het huis van vertrouwen. Het moet de kers op de taart worden van het nieuwe seizoen Tomtesteron op één. Presentator Tom Waes vliegt met een Boeing 737 van Brussel naar Oostende om daar enkele touch&go-manoeuvres uit te voeren.
Een televisiemaker die in no time een extreme vaardigheid aanleert om het testosteron door zijn aderen te voelen stromen en zichzelf te bewijzen als echte man en showman. Niemand behalve hijzelf en zijn familie hadden er last van toen hij dagenlang door de woestijn liep, wanneer hij wil schansspringen kan hij enkel zijn eigen botten breken en wanneer zijn proeve van schlagerzangerschap uit de radio schalt, kan je steeds de knop omdraaien. Gelukkig maar grin

Wanneer iemand zonder treffelijke opleiding en gebruik makend van een lacune in de wetgeving, aan de stuurknuppel van een groot passagiersvliegtuig gaat zitten, brengt hij echter meer dan zijn eigen hachje in gevaar. En ook al was er in de cockpit ongetwijfeld een heel ervaren copiloot stand-by, dan nog kunnen we ons vragen stellen bij de wenselijkheid, laat staan het nut van een dergelijke stuntvlucht. En dat allemaal voor een simpel programma op onze openbare omroep.
De omwonenden van de luchthaven van Oostende zijn het al langer beu dat er met gammele vliegtuigen over hun huizen wordt gevlogen. Nu blijkt dat er ook nog gammele stuntpiloten over hun dak passeren, zijn ze terecht verontwaardigd.

Want ja, ook ervaren gezagvoerders kunnen al eens een uitschuivertje maken, bijvoorbeeld wanneer zij, zuiver voor de gein van de passagiers of landratten wat dichter tegen de kust aanschuren met hun cruiseschip.

Maar nog los daarvan kunnen we ons de vraag stellen of een dergelijke vorm van spectaculaire televisie wel thuishoort op de openbare omroep. Uiteraard herinneren we ons allemaal de Schalkse Ruiters die doordrongen tot de cockpit van een stilstaand vliegtuig, maar geen haar op hun hoofd dat er aan dacht om effectief te gaan vliegen. En ja, ook de jongens van Basta gingen wel eens ver, maar steeds met een vleug maatschappijkritiek.
Met de vlucht van Tom Waes is een grens overschreden, of niet? Just for fun. En moet de VRT voor zoveel spektakel en sensatie zorgen? Een vraag die ik me mag stellen als dat met belastingsgeld gebeurt. De VRT stapt ordinair mee in een opbod met commerciële zenders, om ter meest kijkers, om ter spectaculairste tv.

Ingediend onder bart schrijft Reacties uitgeschakeld voor Vliegtuigstunt met belastingsgeld

‘De subsidieronde wordt een bloedbad’

Ingediend op januari 2nd, 2012 door bartcaron

Vlaams Parlementslid Bart Caron (Groen!) pleit voor een krachtdadiger cultuurbeleid

Weg met het clichébeeld van de kunstenaar die aan het subsidie-infuus hangt. In het boek Niet de kers op de taart legt Bart Caron, cultuurexpert voor Groen! en voormalig kabinetschef van Bert Anciaux, haarfijn uit waarom Vlaanderen een krachtdadig cultuurbeleid verdient. ‘Kunst is zowat het enige wat Vlaanderen de wereld te bieden heeft.’

Bart Caron was het beu. Beu om steeds weer te moeten horen dat “kunstenaars wel toffe peren zijn, maar of we ze echt moeten onderhouden met belastinggeld?” Of nog: “Dat ze misschien moeten uitkijken naar een echte job.” Daarom schreef hij een boek. In Niet de kers op de taart legt hij uit waarom een goed cultuurbeleid geen luxe, maar een noodzaak is. En dat doet hij met vuur en passie. Koppig vecht hij tegen clichés en vooroordelen, ook binnen zijn eigen biotoop: de politiek. “Een politicus die zich bezighoudt met cultuur is een marginaal, hé”, zegt hij. “Toch blijf ik voor cultuur vechten. Ik ben bang voor het neoliberalisme dat zo wild rond zich heen grijpt in onze politiek en samenleving. Noem mij een oude idealist, maar ik verfoei de tendens om alles aan zijn nuttigheidswaarde af te toetsen. “Het is zeer de vraag of de partijen die nu opgang maken, het cultuurbeleid dat in Vlaanderen tot een hausse in de kunsten heeft geleid en een maatschappelijk draagvlak voor cultuur heeft gecreëerd, zullen voortzetten.”

Gaat het niet verder dan partijpolitiek? Een debat over cultuur lijkt niemand in de Wetstraat nog te interesseren.
Caron: “Dat is niet zo nieuw. De politieke wereld is altijd al matig geïnteresseerd geweest in cultuur. Behalve dan als het over de grote successen ging. Als een film een buitenlandse prijs krijgt of Anne Teresa De Keersmaecker op het Theaterfestival van Avignon wordt uitgenodigd, dan zijn de Kris Peetersen van deze wereld daar. “Cultuur is voor de politiek altijd een marginaal verhaal geweest, terwijl kunst zowat het enige is wat Vlaanderen de wereld te bieden heeft. Ik overdrijf, maar toch. Wat hebben wij ooit uitgedragen? Onze schilderkunst, onze dans, onze muziek, ons theater. Als je dan toch iets typisch Vlaams wil hebben, behalve een internetextentie, neem dan toch onze kunst!”

De vraag is: waar eindigt de verantwoordelijkheid van de overheid en waar begint die van de kunstinstellingen en kunstenaars zelf. Is de wil binnen de sector wel groot genoeg om zelf middelen uit de markt te halen?
“Ik kan u verzekeren: de wil is groot. De meeste organisaties doen grote inspanningen om middelen uit de markt te halen. Van ticketverkoop over sponsoring tot mecenaat. Ik ben de voorzitter van het kunstencentrum Vrijstaat O. in Oostende. Wij halen meer dan de helft van onze middelen zelf op. “Maar er zijn inderdaad een paar instellingen die routineus op subsidies voortbestaan. Zij maken echter nog geen kwart van het culturele veld uit. Bovendien: waarom zoeken de meeste instellingen zo bedrijvig naar extra middelen? Niet om meer te verdienen, maar om interessantere dingen te kunnen maken! Noem mij eens andere sectoren uit de samenleving waar dat zo is. “Mijn verhaal is simpel: de overheid moet daar tussenkomen waar de markt dat niet kan. Anders zouden we te veel zinvolle kunst moeten missen.”

In uw boek bent u opvallend streng voor de culturele centra en bibliotheken. ‘Koning middelmaat regeert’, schrijft u.
“We hebben er ons zo makkelijk vanaf gemaakt. We hebben overal gebouwen neergepoot en boekenrekken gevuld, maar de programmering en educatie hebben we verwaarloosd. Het gevolg is dat de culturele centra massaal comedy en andere populaire genres programmeren en te weinig kiezen voor wat artistiek hoogstaander is. Dat mag, maar mag het ook iets meer zijn? Wat is er mis mee je reguliere publiek uit te dagen? Een beetje volksverheffing, waarom niet?”

U breekt ook een lans voor cultuurparticipatie. Hoe komt het dat dat zo’n vies woord is geworden?
“Perceptie. Men heeft de figuur van Bert Anciaux te snel weggezet als een volks figuur die weinig op had met de hoge kunsten. Een paar slip of the tongues(Anciaux noemde ‘De avonden’ van Gerard Reve ooit ‘De nachten’, ST) hebben dat beeld alleen maar versterkt. Wellicht hebben we het ook niet altijd goed uitgelegd. Daardoor ontstond het beeld dat cultuurparticipatie lijnrecht tegenover artistieke kwaliteit staat. Absolute nonsens, maar het stigma was er.”

U pleit voor een betere subsidiëring voor minder spelers. Bert Anciaux is het daar in zijn nawoord op uw boek grondig mee oneens.
“Net als Bert wil ook ik graag duizend bloemen laten bloeien. Laat iedereen maar subsidies vragen! Ik vind het een prachtig idee. Tot je naar de komende subsidieronde kijkt. Er zijn 275 kunstorganisaties die een dossier indienden en die vragen 39 miljoen meer dan in de vorige ronde werd toegekend. Dan kun je dromen en hen allemaal middelen geven. Er zal een fantastisch aanbod zijn voor halflege zalen. We moeten helaas vaststellen dat onze samenleving geen duizend bloemen wil. In het beste geval vijfhonderd misschien.
“Als overheid kun je het dan hard spelen en driekwart van de aanvragen de vuilnisbak inkieperen. Of je kan vooraf vastleggen welk cultuurlandschap je wil. Ik pleit voor zo’n inhoudelijk kader waarbij vooraf uitgetekend wordt hoeveel en welke theatergezelschappen je wil, hoeveel symfonische orkesten, … . Dan zul je zien dat al die bloemen naar elkaar toe groeien. Organisaties en spelers zullen als vanzelf gaan samenwerken.”

Minister Schauvliege werkt niet met zo’n inhoudelijk kader.
“En dat is meteen mijn grootste verwijt aan haar adres. Anciaux stelde tenminste prioriteiten. Maar wat doet minister Schauvliege? Abstracte aandachtspunten formuleren voor de commissies die de subsidiedossiers beoordelen. Ik vind dat tjeverig. Dan vraag je toch om een machtsstrijd binnen de beoordelingscommissies? “Het is niet aan de overheid om artistieke oordelen te vellen. Maar zij moet wel een een algemeen schema aanreiken dat de commissies als leidraad kunnen gebruiken. Schauvliege laat de commissies haar vuile was doen. Ik vind dat een minister van Cultuur keuzes moet durven maken – maar dan geen keuzes à la ‘Ik wil meer repertoiretheater’, maar meer abstracte keuzes, die orde scheppen in de chaos.”

Wat wordt de uitkomst van de nieuwe subsidieronde?
“Het wordt een bloedbad. Daarom steun ik Joke Schauvliege in het zoeken naar extra middelen voor de projectsubsidies. Die heeft ze beloofd, maar ze vindt geen geld. De begroting staat dan ook onder grote druk. Maar koste wat kost moet vermeden worden dat ze de middelen uit de pot voor de structurele subsidies moet halen.”

Toch vreemd dat de sector nauwelijks reageert. ‘Hang de ambetanterik uit’, maande cultuursocioloog Pascal Gielen bij de opening van het Theaterfestival, maar zijn oproep lijkt in dovemansoren te zijn gevallen.
“Ik sta er zelf ook van te kijken. Aan al wie roept dat kunst en cultuur een linkse hobby is, kijk eens wat een brave mensen het allemaal geworden zijn! De angst regeert. Door de besparingen is er een ‘elk voor zichzelf’-mentaliteit ontstaan. Pijnlijk om vast te stellen dat niemand openlijk een vuist maakt, zeker omdat ik vele spelers in het culturele veld ken en weet hoe gedreven ze eigenlijk zijn.”

SARAH THEERLYNCK
© 2012 De Persgroep Publishing

Ingediend onder bart schrijft Reacties uitgeschakeld voor ‘De subsidieronde wordt een bloedbad’

..

Ingediend op november 4th, 2011 door bartcaron

Niet de kers op de taart – Waarom kunst- en cultuurbeleid geen luxe is

Het is bekend, de steeds terugkerende opmerkingen dat cultuur wel fijn is, maar niet zo nodig als pakweg goede wegen of gezondheidszorg. Cultuur is versiering en toevoeging, maar geen fundering noch noodzaak.
Het overkomt mij zo vaak, op een etentje met vrienden, tijdens de toertocht met de wielerclub, aan de cafétoog, in de winkel of op de trein, dat mensen mij vragen of dat geld voor cultuur wel goed besteed is. Die artiesten toch, toffe mensen, maar wij moeten ze toch niet onderhouden met onze belastingen?!
Overdreven? Niets is minder waar. Zelfs hoogopgeleide Vlamingen twijfelen aan de meerwaarde van een kunst- en cultuurbeleid. Nog steeds leeft de gedachte dat kunst en cultuur zoiets zijn als de kers of de slagroom op de taart. Het is best lekker maar met wat minder kan het ook.
Daarom heb ik dit boek geschreven. Ik wil uitleggen waarom cultuurbeleid helemaal geen luxe is, maar noodzaak. Ik deed dat uit bewondering voor kunstenaars en culturele werkers. Wat zij doen is het summum van menselijk kunnen. En uit respect voor het publiek: de ongelooflijke gewaarwordingen die zij de participanten leveren, zijn op geen enkele andere manier te realiseren.
De centrale vraag ‘Waarom cultuurbeleid geen luxe is?’, lokt veel bijkomende vragen uit. Ik verdedig in mijn boek de stelling dat een cultuurbeleid tegelijk regulerend, marktcorrigerend en marktversterkend is. Ik ga in op de cultuurparticipatie, elitaire kunst en democratisering, een divers cultureel Vlaanderen. Er is aandacht voor de stille sociaal-culturele (r)evolutie, voor kunsten en sociaal-artistiek werk, en voor het onroerende erfgoed. Ik sta ook stil bij de vraag of besparen in cultuur wel kan.
Dit is een essay over ‘motieven en redenen’ van cultuurbeleid. Het is een uitgebreid essay, gelardeerd met ironische, puntige stukjes. Over contrabas spelen, over de duisternis in de (beeldende) kunsthuizen, over archeologie, over televisie en over het nieuwe circus, en nog veel meer.

Het boek verschijnt op 5 december 2011
Bestellen? Stuur een mailtje.

Ingediend onder bart schrijft Reacties uitgeschakeld voor ..

Autonomie kinderrechtencommissaris en Vredesinstituut beknot

Ingediend op november 4th, 2011 door bartcaron

Sinds 1996 heeft Vlaanderen een eigen rechtstreeks verkozen parlement. Het Vlaams parlement had vanaf het begin de ambitie een moderne instelling te worden. Het parlementsgebouw straalde openheid en betrokkenheid uit. Vlaanderen in de wereld. Het Vlaams parlement een glazen huis.

De parlementaire werking werd open gegooid. Bezoekersstromen dienden zich aan, hoorzittingen en verzoekschriften werden regel. De burger zou nauw betrokken worden bij het nieuwe parlement. En er werd gekozen voor onafhankelijke instellingen die de werking van de parlementsleden zouden versterken.

In het verlengde van de affaire-Dutroux en de nood aan zorg voor kinderrechten, kwam er een Kinderrechtencommissaris en een hele werking om de rechten van kinderen te verzekeren. In het verlengde van de schandalen rond wapenleveringen en de overheveling van wapenhandel naar de gewesten kwam er het Vlaams Vredesinstituut dat de kwestie van de wapenleveringen zou opvolgen, maar ruimer ook een emanatie zou zijn van de vredeswil van de Vlaamse burgers.

En om een antwoord te geven op de toenemende vragen rond maatschappelijke effecten van technologie-ontwikkeling kwam er een instituut dat zich specialiseerde in de relatie tussen samenleving en technologie, toekomstgericht studiewerk verrichtte en vooral aandacht had voor het sterker betrekken van burgers bij de technologische ontwikkelingen in Vlaanderen.

Het Vlaams parlement wilde zich meten met andere parlementen en tot de wereldtop behoren als het erom ging om op een vernieuwende wijze vorm te geven aan de parlementaire democratie in Vlaanderen.

Maar vandaag wordt de klok helemaal terug gedraaid. Het Vlaams parlement bouwt haar paraparlementaire instellingen af. Het Vlaams Vredesinstituut (VVI) moet de activiteiten inbinden, het Kinderrechtencommissariaat (KRC) wordt de vleugels afgeknipt, het Instituut voor Samenleving en Technologie (IST) wordt zelfs helemaal opgedoekt.

Zo toont Vlaanderen zich van zijn kleinste kant. De voorzitter en het bureau amputeren hun eigen instelling. Het parlement verlaagt zich zelf tot een assemblee van lilliputters. Nieuwe ideeën, inbreng van burgers, toekomstvisie en interactie: het is allemaal niet meer nodig.

Op het moment dat overal ter wereld overgeschakeld wordt naar nieuwe vormen van democratiebeleving, naar democratie 2.0, schakelt het Vlaams parlement in achteruit, naar een parlement dat eerder thuis hoort in de tijd van “la Belgique à papa”…

Zijn kinderrechten, vrede en bewapening, effecten van de technologie vandaag geen belangrijke thema’s meer? Zijn de problemen van de baan? Is er geen wapenexport meer uit Vlaanderen? Is er geen nood meer aan vredeseducatie? Zijn er geen schendingen meer van kinderrechten? Geen kinderen en jongeren die eronder door gaan? Is er geen nood meer aan maatschappelijk debat over de impact van technologie? Het lijkt zo te zijn, want het parlement schaft het IST af en onthoofdt het KRC en VVI!

Het begon zes maanden geleden al toen er in de schoot van het Vlaams parlement een werkgroep werd opgericht om de zogenoemde paraparlementaire instellingen te hervormen. Snel bleek hoe de eigenlijke agenda er uitzag. De instellingen werden door de politieke rechterzijde gezien als blokken aan het been van het parlementaire werk. Immers, ze publiceren rapporten, organiseren studiedagen en andere evenementen waarin ze de problemen aan de orde brengen.

Tja, als blijkt dat er adviezen komen die aantonen dat Vlaanderen alsnog veel wapenspul uitvoert, ook naar risicolanden; als blijkt dat veel kinderen mateloos onder druk staan; als blijkt dat nog heel veel Vlamingen niet participeren aan de digitale samenleving of dat technologische risico’s niet ernstig genomen worden … dan is dus niet belangrijk meer.

En dus kunnen we best af van die lastige instellingen. Want ja, wat blijkt? Het zijn vooral progressieve en sociaalvoelende politici die de rapporten bezigen om het beleid mee te bevragen. Ook het maatschappelijk middenveld put uit dat materiaal voor eigen activiteiten en beschouwt hen als medestander in de strijd om kinderrechten, in het pacifistisch streven, in technologische innovatie enz.

Deze drie paraparlementaire instellingen waren autonoom. Ze zijn weliswaar ingebed in het grote huis van het Vlaams parlement, maar hebben een eigen rechtspersoon en ze kiezen zelfstandig, weliswaar in een eigen raad van bestuur of comité, hun thema’s. Die specifieke positie is er net gekomen omdat ze op hun delicate werkterreinen in alle autonomie moeten kunnen handelen. Niet aangestuurd door de uitvoerende macht (de regering), noch door de industrie, noch door andere belanghebbende partijen.

Wereldwijd stonden deze instellingen daarom model. Het Vlaams parlement had zin voor durf en innovatie getoond. Tot vandaag dan toch.

Want nu blijkt dat die autonomie effectief leidt tot kritisch materiaal, dan beginnen de machtspartijen te schuiven op hun stoel. Het is al een tijdje aan het gisten. Nu werd de stok gevonden om de hond te slaan. Het mantra van de besparingen werd aangeheven.  Het IST wordt opgedoekt en de autonomie van het VVI en het KRC wordt zwaar beknot. Het bureau van het Vlaams parlement beslist nu welk onderzoek ze nog mogen doen.

Het leek allemaal zo veelbelovend ooit. Wat we zelf doen, doen we beter. Droevig. De voorzitter van het Vlaams parlement klopt zich stoer op de borst omdat hij zijn eigen instituut ontmantelt en zwakker maakt. De Vlaamse regering is weer enkele pottenkijkers kwijt. En het Vlaams parlement ziet haar eigen ster verder tanen. Wordt nog meer een huis van inteelt en navelstaarderij.

Arm Vlaanderen.

Ingediend onder bart schrijft Reacties uitgeschakeld voor Autonomie kinderrechtencommissaris en Vredesinstituut beknot

Kunst en nationalisme, een slecht zittende jas.

Ingediend op oktober 2nd, 2011 door bartcaron

Waarom zoveel artiesten fulmineren tegen de nationalistische politieke leiders? Er is veel emotie mee gemoeid, zeker in het artistiek milieu. Irrationeel dus. Het is vooral een principiële anti-nationalistische houding: kunst kent geen grenzen en kunst is de facto internationaal gericht en dat botst met het nationalisme.

Er is ook een rationele verklaring. Het nationalisme noemt is bij ons nauw verwant met conservatieve stromingen. Het voedt zich meer dan ooit met de angst van de mensen voor hun toekomst, het onbehagen over de politiek en de migratie die als bedreigend worden aangevoeld. Dat nationalisme is conservatief, ook cultureel, al zijn nationalisten geen cultuurhaters. Het zijn meestal cultuurminnaars, maar dan vooral van die kunstuitingen die al tot de canon behoren, dat is het erfgoed, de literatuur, de klassieke kunsten. Er is een voorliefde voor Vlaamse cultuuruitingen, bij uitbreiding Europese die wij in onze cultuur geïntegreerd hebben. Cultuur moet de Vlaamse identiteit bevestigen en versterken. Daar is trouwens niks mis mee. Maar het is een onvolkomen denkpatroon omdat het weinig ruimte laat voor de hedendaagse kunstuitingen die meestal anders, afwijkend, eigen, en vaak kritisch zijn ten opzichte van de maatschappij.

Dit alles resulteert in een denkpatroon waar eigenlijk weinig ruimte overblijft voor kunstenaars die vernieuwend en afwijkend zijn. Het nationalistische denken klikt niet echt met de autonomie en de vrijheid die we vandaag aan kunstenaars garanderen.
Zijn kunstenaars anti-Vlaams? Nee, dat denk ik niet, Ze erkennen dat Vlaanderen een realiteit is, een interessante zelfs. Alleen willen ze niet binnen die grenzen blijven maar er uitbreken.

Vlaanderen, en zeker het Vlaams-nationalisme is als een overjas die twee maten te klein is. Je kan er wel in, maar die voelt zeer oncomfortabel aan. Na een tijdje ga je je er mateloos aan ergeren.

Dat de figuur van Bart De Wever daarbij vaak in het vizier komt, is niet meer dan logisch. Hij is een charismatische leider, en de emanatie van dat denken, uitdrukkelijk en zelfverklaard conservatief.  Maar, het gaat niet om de persoon van De Wever, maar als de voorzitter van die partij, maar ja, charisma lokt ook felle reacties uit bij tegenstanders.


Uittredingsvergoedingen burgemeesters en schepenen?

Ingediend op september 13th, 2011 door bartcaron

En wanneer de herwaardering van de gemeenteraad?

De Vlaamse regering wil een uittredingsvergoeding invoeren voor burgemeesters en schepenen. Dat stond al in het Witboek over de interne Vlaamse staatshervorming en werd nu beslist. Wij kunnen ons achter dit voorstel scharen. Immers, lokale uitvoerende mandatarissen hebben geen enkel sociaal vangnet als ze niet ‘herverkozen worden. En het kan de aantrekkelijkheid van de lokale politiek verhogen. Ja dus, voor zover de uitwassen die vandaag bij de parlementsleden voorkomen, niet herhaald worden.

Maar toch wringen er nog behoorlijk veel verschillende schoentjes. Het voorstel klinkt goed, maar pakt maar een beperkt deel van de problemen aan, namelijk dat van de burgemeesters en schepenen. Daar staat het Vlaams parlement wel voor open, het zit vol met schepenen en burgemeesters. Fijn dat ze hun collega’s die geen parlementair mandaat hebben, zo willen steunen (sic).

Maar fundamenteler, en dubbel jammer, is dat er voor de gemeenteraadsleden die geen schepen of burgemeester zijn geen oplossingen worden voorgesteld. Daar zit de kern van het probleem. De gemeenteraad heeft zwaar aan belang ingeboet door de toenemende macht van de uitvoerende organen en door de talrijke afspiegelingscolleges. Met dit laatste bedoel ik het feit dat veel colleges een samenstelling hebben die overeenkomt met de Vlaams en/of de federale meerderheid, wat goed uitkomt om Vlaamse subsidies, bijvoorbeeld voor grote openbare werken, naar hun stad te irrigeren. Het belang van het lokaal bestuur taant, mede omdat Vlaanderen al decennia lang een Jozef II-bestuur voert. Duizenden regeltjes versmachten de lokale beleidsruimte en blokken politieke keuzes af.

Terug naar de raad. Te weinig mensen voelen zich aangetrokken tot deze functie van raadslid. Logisch, de bevoegdheden en de werking van de gemeenteraden zijn uitgehold. De gemeenteraad verdient een stevige herwaardering. Daarbij hoort een behoorlijke vergoeding, een ondersteuning van het fractiewerk met eigen personeel, meer mogelijkheden om werk en politiek te combineren, meer vormingsmogelijkheden, en ook een kleine uittredingsvergoeding voor wie niet meer verkozen is. Deze maatregelen worden best bepaald in verhouding tot de grootte van de stad of gemeente. Gemeenteraadslid zijn in Gent of Antwerpen is een arbeidsintensieve opdracht, die veel tijd en inzet vergt. Een raadslid kan de complexiteit van het lokaal besturen niet meer vatten zoals de vrijwilliger van een eeuw geleden. Willen we goede raadsleden? Dan is het noodzakelijk te investeren in inhoudelijke en materiële ondersteuning en in een betere verloning. In de grote steden kan dat tot een halftijdse job uitgroeien. Maar ook in kleine gemeenten is de complexiteit groot en ondersteuning nodig. De verloning en de uittreding moeten veel beter worden geregeld!
Inhoudelijk moet deze functie geherwaardeerd worden. De raad is veelal verworden tot een stemmachine van de meerderheid; goed wetende dat alle beslissingen eigenlijk al lang genomen zijn, dat er van de leden van de meerderheid vooral verwacht wordt dat ze zwijgen en ja-knikken, willen ze zelf ooit schepen worden. Want dat is vandaag helaas de feitelijke rol van de gemeenteraad: wachtkamer voor de sprong hoger op.

Herwaarderen is ook een sterkere inhoudelijke betrokkenheid, betere informatieverstrekking, garanties op grondig debat, exclusieve toewijzing aan de raad van beslissingen over strategische kwesties … Daarnaast zouden de raadsleden een belangrijke rol kunnen spelen in participatie-initiatieven in steden en gemeenten, als brugfiguren tussen de burger en de colleges van burgemeester en schepenen.

Nog dit over de schepenen en burgemeesters: zij worden, net zo min als ministers, rechtstreeks aangeduid door de kiezer, maar door hun partij. Als zij hun mandaat beëindigen zouden zij, aldus minister Geert Bourgeois recht hebben op zo’n vergoeding. Dat is terecht voor zover die beëindiging noodgedwongen gebeurt. Maar het moet niet gelden als mandatarissen vrijwillig stoppen, net zo min als voor parlementairen. Dat is ook niet geval voor gewone werknemers. Het ware goed dat de politieke klasse zich zou spiegelen aan (de meerderheid van) haar kiezers.

Mag ik even stellen wat we eigenlijk weten: het lokale bestuursniveau is het belangrijkste! Het verdient waardering en ondersteuning. In die zin is het moedig van Jean-Michel Javaux (Ecolo) die ook burgemeester is van de Waalse gemeente Amay dat hij zijn gemeenteraad liet voorgaan op het federale onderhandelingen. Daar komt het blijkbaar toch niet op een dag min of meer. Nogal wat kranten hebben er vandaag plezier in, ja maken een karikatuur van de man. Van mij krijgt hij een gelukwensen voor zijn moed en doorzettingsvermogen. Natuurlijk is ‘s lands belang ondergeschikt aan het dorpsbestuur van Amay. Als symbool kan het tellen. En daarenboven, het ligt niet aan Javaux dat het land niet aan een nieuwe bestuurploeg geraakt, nietwaar?

Tenslotte, als we de gemeenteraden zouden herwaarderen, dan kunnen we het statuut van de raadsleden en schepenen misschien evenwijdig ontwikkelen met dat van nationale politieke mandaten. Dat zal cumuleren en jobhoppen ook tegengaan, en dat is nodig voor een hoge kwaliteit van bestuur. Of nog straffer: moet de Vlaamse overheid dat weer als een keizer-koster vanuit Brussel regelen? Kunnen de gemeenten dat eigenlijk zelf niet, ervan uitgaande dat ze dat zouden mogen doen van Vlaanderens Binnenlandminister.

Ingediend onder bart schrijft, mijn gedacht Reacties uitgeschakeld voor Uittredingsvergoedingen burgemeesters en schepenen?

Man bijt archeologie

Ingediend op juli 6th, 2011 door bartcaron

Louis Tobback houdt van blaffen, en dan heb ik het niet over het gekeffer van zijn schoothondje dat de piepjonge minister Q van aan zijn voordeur verdreef. Ik heb het over de buldog Tobback die naast het hondje stond. Waar is de tijd? 
Boude uitspraken heeft hij nooit geschuwd, de consequenties ervan dragen vond hij niet steevast noodzakelijk. Gelukkig maar, het spoorverkeer wordt al genoeg verstoord, ook zonder dat hij zich voor elke TGV werpt. Waar is de tijd?
Waar is de tijd toen Louis Tobback nog relevant was? Nu blijkt hij nauwelijks meer dan een oude krokodil, met het soortelijk gewicht van een opblaasbare versie. Een heliocentrische zonnegod in zijn hoogstpersoonlijke heelal.
Nog steeds neemt hij geen blad voor de mond, acht hij het niet onoverkomelijk een ganse generatie te schofferen, vindt hij zijn moraliserend eigen gelijk aangenaam in zijn oren klinken.
Het moet schrikken geweest zijn toen er wederwoord kwam vanuit ‘de jeugd van tegenwoordig’ en die reactie niet enkel virtueel was, gepost vanuit een luilekkere ergonomische bureaustoel, zo ergens tussen 9 en 5 exclusief koffiebreaks. Nee, zeg, die jonkies durven hem recht in de ogen kijken en hem tegenspreken. O tempera, o mores.

Even haalde hij weer de media, voor hem genoeg om te kunnen gewagen van een ‘moment de gloire’. Zou hij onderhand niet moeten weten dat de gazetten of godbetert de boekskes halen voor een politicus niet het hoogste goed is?
Misschien kan de burgemeester zich maar beter weer terugtrekken in de beschermende cocon van zijn stadhuis van zijn stad. Kan hij verder gaan met de belangrijke zaken des levens, archeologie bijvoorbeeld.

Het lijkt misschien vreemd, maar Louis Tobback houdt niet van archeologie, van archeologen en al helemaal niet van opgravingen.
Vreemd omdat hij van zichzelf heel expliciet net het tegendeel beweert.
Vreemd omdat archeologie toch een wezenlijk onderdeel vormt van de Faculteit Letteren, anno 1425, van de universiteit die er op haar eentje heeft voor gezorgd dat Leuven meer werd dan een boerengat. De stella even buiten beschouwing gelaten.
Vreemd omdat archeologie toch bijzonder interessant moet zijn voor mensen die Leuven bezoeken omwille van zijn historisch patrimonium.
Vreemd omdat het verleden ons wel eens iets kan leren over het heden. Een idee waarvan hij zichzelf exemplarisch acht.

Maar nee, hij houdt er niet van. En iedereen mag dat weten. Maandenlang foeterde hij op de wroeters die de herrijzenis van het Fochplein tot ‘zijn’ De Somerplein tegenhielden. Meer dan drie maand hielden die mollen zijn stad in hun greep. Frustratie, ruim uitgesmeerd in de (weekendbijlagen van de) kranten en magazines. “Weet je wel wat dat kost? En wat vinden ze? Een beerput.” (het grommende stemgeluid waarmee dit woord wordt uitgesproken, kan u er zich vast moeiteloos bij voorstellen.)

Nee, meneer de burgemeester. Ik heb het eens nagevraagd en weet je wat ze er vonden? Een dwarsdoorsnede van acht eeuwen stadsontwikkeling. Mij lijkt dat interessant…
En wat het kostte? Dat kon de minister me niet vertellen, dat weet jij blijkbaar als enige, omdat alles via een onderaannemer moest verlopen.

Louis Tobback mag van mij gerust grommen en grollen, in huiselijke kring en voor mijn part zelfs in zijn schepencollege. Maar het publiekelijk kruisigen van een hele beroepsschare, van een hele academische wetenschap? Nee, dat niet.

Want we weten allemaal hoe dat gaat. In de slipstream van de grote roerganger voelen de kleine garnalen zich gesterkt. Een burgemeester van een stad van het niveau Leuven min de universiteit (en de stella), krijgt plots een forum om zijn gal te spugen over de archeologen die zijn voetbalveld omploegden voor enige vuursteentjes. De factuur zou oplopen tot 3 miljoen euro.
Inderdaad: de betreffende factuur bedroeg welgeteld 36.164 euro, en dus niet meer dan drie miljoen.

Of die Zuid-West-Vlaamse bouwondernemer die eerder geïnteresseerd is in zijn eigenhandig neergepote nederzettingen dan hun gallo-romeinse voorgangers. Het werk van de archeologen, “twee sympathieke meisjes, net afgestudeerd, jong en werkzoekend” (het ronde metalen brilletje, hoog opgetrokken donkerblauwe kousen en kalfslederen boekentasjes fantaseren we er zo bij) zou de aannemer mogelijk tot 600.000 euro kosten. Toegegeven, het uiteindelijke bedrag van 5.540 euro was exclusief BTW.

Toen ik vorige week eindelijk de harde cijfers en feiten in handen kreeg, was ik tegelijk blij en boos. Blij dat de het overgrote deel van de opgravingen resultaat oplevert. Dat mensen en middelen heel gericht worden ingezet. Dat de archeologie in Vlaanderen geen nattevingerwerk, laat staan een veredeld tewerkstellingsproject is.

Maar ook boos omdat één brulboei met één welgemikte uithaal zoveel schade kan aanrichten en de geloofwaardigheid van een hele sector de grond kan inboren (noem het een tewerkstellingsproject voor de volgende generatie archeologen).
Boos ook omdat het weken duurt voor de bevoegde minister, in de beslotenheid van een commissiezaal en voor 3 man, niet eens een paardenkop, de kritiek pareert. Van een minister met een hart voor de sector mag je toch verwachten dat hij meteen op zijn achterpoten de barricades beklimt en de raaskallende schreeuwers de mond snoert met feiten en cijfers.

En terloops: in de media dook geregeld de term “het decreet van 2004” op. Ik heb geen weet van een decreet uit 2004. Voor zover ik weet, dateert het huidige archeologiedecreet uit 1993. Het wordt meerderjarig en dat is er aan te merken. Een vakantietaak, meneer de minister?
1993, toen was Louis Tobback nog geeneens burgemeester van Leuven, maar slechts minister van binnenlandse zaken. Waar is de tijd?

Ingediend onder bart schrijft, mijn gedacht Reacties uitgeschakeld voor Man bijt archeologie

Een slim voetbalcontract zorgt voor beter Belgisch voetbal

Ingediend op mei 14th, 2011 door bartcaron

Onlangs hoorden we een leuk verhaal van iemand die geheel toevallig eens op de tribune van een voetbalstadion was beland voor een match ergens in de kelder van tweede klasse. De persoon in kwestie zou, naar eigen aanvoelen, zelf niet misstaan hebben op het veld; zo bedroevend was het niveau.
Akkoord, geheel deskundig kan je die toeschouwer niet noemen en misschien zag ze de eventuele ingenieuze looplijnen en strategische flankwissels simpelweg niet. En akkoord, het niveau van tweede klasse ligt logischerwijs lager dan dat van de Jupilerleague. Maar toch…
Zuchten we allemaal niet eens diep wanneer we ons op een zeldzaam luie zaterdagavond in de zetel nestelen om te zappen van Studio Sport – Eredivie naar Studio 1 en later op de avond naar Match of the Day. Een diepe zucht omwille van het vaak bedroevende niveau van onze elite. En een diepe zucht er bovenop omwille van het feit dat we onze zo geroemde gouden generatie zien ronddartelen op de buitenlandse velden.

Onze supporters en ook onze spelers verdienen beter en volgens ons is dat ook mogelijk.

Deze week maakt de profliga het bestek op voor de verkoop van de rechten voor de voetbalwedstrijden, het voetbalcontract zoals dat heet. Een kwestie die, op het eerste zicht misschien verrassend, evenzeer het belang van de kijker als dat van de spelers en de ganse voetballerij dient. En ook al is profvoetbal niet meteen een voorwerp van Vlaams sportbeleid, toch heeft het een impact op de kwaliteit van ons gehele voetbal, ook de basis, en op het televisie-aanbod. Twee zaken waarover de Commissie Sport en Media wel een aardig woordje mee te spreken heeft.

Zijn we het erover eens dat het Belgische voetbal veel beter kan? Ja toch? We zijn in de staart van het Europese peloton gesukkeld. De betere Belgische en spelers worden verkocht aan vermogende buitenlandse clubs, in onze competitie moeten we het doen met tweederangs buitenlandse spelers. We schoppen het niet ver in de Champions League, als we er al in geraken en zelfs in de Europa League wordt elke overwinning aanzien als een half mirakel. Gelukkig hebben we een beloftevolle nationale ploeg, barstensvol talent, dat, hoe kan het ook anders, allemaal in het buitenland voetbalt.

Is daar nu echt niks aan te doen? Onze clubs kunnen de budgetten van de echte Europese toppers nooit benaderen, laat staan evenaren. En dus laten we de armen hangen? Een hoog niveau halen bereik je echter niet alleen door betere spelers, trainers, en omkadering in te zetten. We moeten ook onze ganse nationale competitie op een hoger niveau tillen. Dat kan door én ervoor te zorgen dat de topclubs meer tegen elkaar spelen én ervoor te zorgen dat het niveau van de kleinere clubs mee omhoog gaat. Vandaag zijn die verschillen te groot geworden, zodat er weinig of geen spankracht meer uitgaat van een duel tussen pakweg Anderlecht en Lierse.
Om die verschillen te overbruggen zorgen Amerikaanse federaties in het basketbal of het American football ervoor dat de televisierechten zo verdeeld worden dat ook de kleinere clubs genoeg middelen hebben om talentvolle spelers aan te trekken. Maar er is meer, er bestaan zelfs regels en afspraken om spelers die bij topclubs bankzitter zouden zijn, speelkansen te geven bij die kleinere clubs. Het systeem van wisselspelers van topclubs die tijdens de winterstop verkassen naar middenmotors, kennen wij ook, maar hier speelt eerder de intentie om de marktwaarde van die spelers te verhogen, want zelden of nooit keren die huurlingen terug in de hoofdmacht van hun moederploeg. Nee, ze belanden in de etalage.

Een tweevoudige herverdeling dringt zich op. Een nivellering van het niveau van de clubs, naar boven toe, en een herverdeling van de inkomsten. Dat levert gegarandeerd meer spanning op. Meer spanning die aantrekkelijk is voor het publiek. Het publiek dat in grotere getale naar de matchen komt kijken en/of bereid is om voor de wedstrijden op televisie te betalen. Twee keer bingo dus.

Is het mogelijk dat de voetbalrechten meer opbrengen dat de 45 miljoen euro die Belgacom er vandaag voor betaalt? Ja, maar dat kan enkel als er meer mensen dan vandaag een voetbalabonnement nemen op de rechtstreekse uitzendingen van de wedstrijden, aangevuld met afzonderlijke betalingen voor bepaalde topmatchen. Vandaag kunnen enkel de klanten van Belgacom TV, mits een toeslag bovenop hun digitaal abonnement de wedstrijden bekijken. Belgacom bedient in Vlaanderen slechts een gedeelte van de potentiële kijkers, in Wallonië het overgrote deel. Telenet is in Vlaanderen de grootste aanbieder van digitale televisie, naast Belgacom en de veel kleinere satelliet-aanbieders TV-Vlaanderen en Mobistar-TV.

Als de profliga nu eens zelf de exclusiviteit van één aanbieder zou doorbreken en de mogelijkheid zou voorzien dat elke distributeur het voetbal betalend zou kunnen aanbieden? Dat zou ook vriendelijk zijn voor de consument. Immers de technologie van de verschillende aanbieders is niet zo makkelijk uit te wisselen. Je gaat niet zo snel nieuwe gaten boren of leidingen leggen als je klant bent van bijv. Telenet, of Belgacom, of een andere distributeur. De technologie is verschillend, de settopboxen zijn niet compatibel, laat staan dat je er twee boven elkaar zou willen gaan zetten.
De profliga kan een bestek maken waarin zowel kan geboden worden voor exclusiviteit als voor samenwerking, uiteraard op voorwaarde dat de totale ontvangsten hoger liggen dan vandaag. Dan nog kunnen de verschillende operatoren onderling een concurrentieslag voeren met voetbalbeelden als toetje. Elke kijker krijgt er dan toegang toe, en de opbrengst voor de clubs stijgt.

Stel dat het lukt, en er dus meer geld binnenkomt. Dan kunnen we misschien, na Defour, ook Witsel op de Belgische velden houden. Willen Hazard of Chadli misschien nog wel eens proeven van hun vaderlandse competitie. Kunnen we genieten van het tactisch vernuft van trainers als Gerets of Preud’homme.
Ik bedoel maar dat daardoor ook het niveau van de Belgische competitie kan opgekrikt worden. En dan kunnen we Europees wat langer mee. Dat is voor de clubs lucratief en biedt hen mogelijkheden om een sterker spelerspotentieel te behouden of uit te bouwen. Het is een opwaartse spiraal. Ook voor de kleinere clubs, die dankzij de tv-rechten meer weerwerk kunnen bieden aan de groten, en nu en dan voor de sportieve verrassing kunnen zorgen.
Het is een oproep aan de bonzen van de voetbalwereld, de verantwoordelijken van onze topclubs, maar ook aan de politici die de kwaliteit van ons voetbal en het belang van de kijker hoog in het vaandel voeren. We weten het, het voetbalcontract is eigenlijk geen kwestie voor de politiek, maar ook wij willen graag beter voetbal, en daarom durven we ervoor pleiten dat de profliga enkele moedige beslissingen zou nemen.

Ingediend onder bart schrijft, mijn gedacht Reacties uitgeschakeld voor Een slim voetbalcontract zorgt voor beter Belgisch voetbal

Populaire kunst hoeft geen subsidies

Ingediend op april 19th, 2011 door bartcaron

Paul De Grauwe waagt zich op het glibberige pad van de discussie over cultuursubsidies (DM 6 april). Niets nieuws, want in het polemisch boek ‘De Nachtwacht in het donker’ ging hij reeds in 1990 uitgebreid in op de spannende relatie tussen economie, materieel bij uitstek, en de kunsten, vertolker van immateriële waarde. De Grauwe pleit daarin om de kunsten aan de markt over te laten. Nu merk ik dat hij subsidies voor de kunsten wel nodig acht. Enig licht in het donker, alleen lijkt zijn verdelingsmechanisme bizar. Bizar maar voorspelbaar. We krijgen een nogal donkerblauw verhaal, waarbij het artistieke werk als een product benaderd wordt, vanuit omzet en consumptie; niet vanuit intrinsieke waarde. Een pleidooi om de subsidies te koppelen aan publiekscijfers.

Het is een vreemde benadering voor een liberale denker. Eerst zou hij zich namelijk a priori de vraag moeten stellen wanneer subsidies nodig zijn en waarvoor. Ook wanneer niet. Culturele producten die goed verkopen, ruime publieksgroepen aantrekken en dus winstgevend zijn, hoeven helemaal geen subsidie te krijgen. Dat is het geval voor het grootste deel van het aanbod. De rockmuziek, de film, het boekenvak, grote delen van de beeldende kunst … ze draaien op een marktmodel. Daar komt de overheid niet over de brug met subsidies. Hoeft ook niet. Maar er worden ook artistieke zaken gemaakt die niet kunnen overleven in een marktmodel. En daarom worden ze gesubsidieerd. Soms tijdelijk, zoals jonge beloftevolle beeldende kunstenaars die later internationaal erkend worden en niet meer langs de overheidskassa hoeven te passeren. Maar sommige disciplines kunnen daarvan zelfs niet dromen. Wie theater maakt of hedendaagse dans, wie sociaal-artistiek werk maakt met kansengroepen, wie investeert in jong geweld zoals de kunstencentra, die kunnen dat enkel met subsidies.

Ik ben al vele jaren een pleitbezorger van een intens participatiebeleid: zoveel mogelijk mensen zoveel mogelijk kansen geven om aan kunst en cultuur deel te nemen. Vlaanderen investeert via specifieke kanalen om die doelen te benaderen: via cultuurcentra en openbare bibliotheken, via participatieprojecten, kortingsystemen, educatie, enz… Maar participatie kan finaal niet het criterium zijn voor kunstsubsidie. Dat kan enkel de artistieke waarde van het kunstproduct zelf zijn. Is wat gemaakt wordt waardevol genoeg voor de samenleving, en, zou dat kunstwerk gemaakt kunnen worden als er geen subsidie wordt toegekend? Dat zijn de centrale vragen. Als je daar respectievelijk met ‘ja’ en ‘neen’ op antwoordt, dan is subsidie verantwoord.
Daarnaast zijn er nog een aantal algemeen maatschappelijke motieven om kunst te subsidiëren, maar die situeren zich op een metaniveau. Weinigen betwisten dat de overheid verantwoordelijkheid moet nemen voor de productie van collectieve goederen en diensten, dat ze moet instaan voor die taken die anderen niet of onvoldoende behartigen. Daarbij horen de zogenoemde onrendabele maar maatschappelijk verantwoorde diensten zoals gezondheidszorg en welzijn, maar ook cultuur .
Subsidie is niet zaligmakend. Er wordt prachtige muziek gemaakt, die winstgevend is. Er worden mooie films gemaakt, boeken geschreven en die worden goed verkocht. Uitstekend. Maar wat met zij die niet met de markt overleven? Daarvoor dienen subsidies of andere vormen van ondersteuning.
Meteen rijst de vraag hoe de overheid die subsidies moet verdelen. Daar zijn vele criteria voor, maar aan de basis ligt altijd een kwaliteitsuitspraak. We gaan toch geen duur belastingsgeld aan derderangskunst verpatsen? Akkoord, er is geen set van harde normen,het is geen exacte wetenschap en dus kwetsbaar voor kritiek. En ja, dat kwaliteitsoordeel wordt uitgesproken door specialisten die deel uitmaken van commissies, maar is er een betere methode? De smaak van de minister? Zeker de politiek niet. Dat commissieleden soms een uitgesproken smaakoordeel hebben, is waar. Maar ze hebben vooral oog voor vernieuwing, kijken door de zelfbedruipende mainstream heen. Kunst staat niet stil, of het moet ondertussen erfgoed zijn.

En dat is niet steeds publieksvriendelijk. Klopt, maar, zoals elke wetenschapper weet, groeien uit de innovatie producten die courant worden, die algemeen gebruikt en gesmaakt worden. En dan gaan bijdragen aan de economie. Zo zullen vernieuwende kunstvormen wellicht minder rechtstreeks bijkomende middelen genereren, maar wel bijdragen tot een florerend kunstenlandschap in de toekomst. Kunstsubsidie is dus in belangrijke mate subsidie voor innovatie.
Wie klaagde er de voorbije jaren dat de Vlaamse overheid zwaar onder de Europese norm voor Onderzoek en Innovatie bleef? En laten we het grote publiek beslissen welke wetenschappelijke studies er worden gemaakt aan onze universiteiten? …

Bart Caron
Vlaams volksvertegenwoordiger (Groen!)

Ingediend onder bart schrijft Reacties uitgeschakeld voor Populaire kunst hoeft geen subsidies

De schijnbare eensgezindheid en de verderfelijke genialiteit van Schauvliege

Ingediend op april 6th, 2011 door bartcaron

Maandag was een mooie dag in het Vlaams parlement. Mooi omdat de kunstensector, in al haar verscheidenheid, een startdag organiseerde over de nieuwe ronde van het Kunstendecreet. De sector stelde er haar landschapstekeningen voor. En er kwam het heuglijke nieuws dat elke euro die de overheid in de kunsten investeert, liefst anderhalve euro uit de samenleving genereert. Als mooi toetje kregen we het Charter, een afsprakennota vol mooie intenties, opgesteld door het veld en onderschreven door de minister. De administratie presenteerde daarenboven een draaiboek om het geheel nog professioneler te ondersteunen. En de minister vertelde hoe zij de ronde aanpakt en met welk budget.

Allemaal goed nieuws, zo lijkt het wel. Maar is dat wel zo? Ik deed een beroep op de koffiepauze en de achterafreceptie. Het zijn wondermooie momenten, waarop de tongen los komen. Zelf hoef je niet zoveel te zeggen, luisteren des te meer.

Eerst het meest verderfelijke, maar ook het geniaalste onderdeel van haar verhaal: Schauvliege wordt goede vriendjes met de sector. De kunstenwereld die haar bij haar aantreden zo aan de schandpaal nagelde, wordt nu aan de borst gedrukt. Of doodgeknuffeld? De theatrale eensgezindheid van de kunstensector, kritische eigenzinnigaards van nature, baart me zorgen. Ik heb liever een militante belangenbehartiger, een kritische wetenschapper, een naar liefde hengelende of een boze minister. Debat moet er zijn, discussie over de grond van de zaak en over het geld.

Joke Schauvliege benadert deze subsidieronde als een koele notarisklerk, een beheerder die zal letten op de cijfers en op de correcte afhandeling van de procedures. Dat is haar goed recht, maar van een Cultuurminister verwachten we ook inhoudelijke insteken, niet op dossierniveau, wel over kwaliteit, over noodzaak, over artistieke lijnen en prioriteiten. Die kwamen er niet. Ze had het over geld, over procedures en een piepklein beetje over inhoud.

De minister geeft de indruk, meer dan haar voorganger, rekening te houden met de adviezen van commissies, ‘respect’ noemt ze dat. De commissies moeten tot één ranglijst komen, waarop ze haar beslissing zal baseren. Klinkt mooi op het eerste zicht, maar door een gebrek aan eigen keuzes schuift Schauvliege de hete aardappel door naar de Adviescommissie. Die krijgt een monsterlijke verantwoordelijkheid: oordelen of ze toneelgezelschap x achter danscompagnie y zet op de ranglijst. Appelen achter citroenen. Schauvliege maakt zo van de Adviescommissie een superarbiter. Dat is nooit de bedoeling geweest. Over verdelingsvraagstukken moet de politiek beslissen. Die vergen moed.
De Adviescommissie krijgt trouwens wel de beulenopdracht, maar niet het laatste woord. De minister beslist finaal. Alle achterpoortjes voor vriendendiensten afsluiten, kan immers ook niet de bedoeling zijn, lijkt het wel. Net nu in het Charter wordt opgeroepen om niet meer aan (subsidie-)lobbying te doen. Hmm.

Heeft Schauvliege dan echt geen visie? Ze stelt toch zeven aanbevelingen voor? Ja, maar wollig, bol van mooie intenties, in alle richtingen uitwaaierend. Geen zinnig mens kan iets hebben tegen samenwerking of clustering met andere spelers, tegen duurzaamheid, tegen aandacht voor de individuele kunstenaar, tegen maatschappelijke inbedding enz.

Hoe dan ook, de koele cijferaar in Joke Schauvliege haalt het. Er is 98 miljoen euro beloofd, maar daar ging de kaasschaaf twee keer over zodat er nu 93 miljoen euro naar de meerjarige werking van organisaties gaat en 3 miljoen naar projecten. Een scheefgegroeide situatie dus. Schauvliege stelt vanaf 2012 jaarlijks 87 miljoen euro ter beschikking voor de meerjarige werkingen, een daling met 11 miljoen.
En dan spreken we nog niet over de overgeslagen indexsprongen van de laatste vijf jaar, toch goed voor dik 10% waardeverlies. Samen is dat een feitelijke daling van 20 procent. Dat ze 10 procent van het totale bedrag wil vrijmaken voor projectsubsidies kunnen we wel toejuichen, maar dat dit alleen moet komen van zij die deze ronde niet overleven, is een brug te ver. Ze noemt geen bedrag, maar wil wel de begrafeniskosten helpen betalen van de organisaties die deze ronde niet overleven.

Je verwacht van een Cultuurminister dat ze ‘betrokken’ is, dat ze strijdt voor cultuur en bij haar collega’s opkomt voor de kunstenaars. Maar niks van dat alles. Als de conjunctuur verbetert, mag de culturele wereld daar toch ook wat van meegenieten, zou ik hopen. Joke Schauvliege weet blijkbaar dat er geen heropleving komt, alvast niet voor de cultuursector.
Ze wil versnippering en onderfinanciering tegengaan. Dat zal de selectie nog veel harder maken. Er zijn vandaag 296 organisaties die meerjarige subsidie krijgen. Daarvan zullen er 40 à 60 sneuvelen. Struggle for life. Voor veel organisaties komt er geen verlichting, maar gaat het licht uit.

Ik vind dat de minister keuzes moet maken, over het budget, maar ook en vooral over schaal en omvang van de verschillende disciplines. Mag de historische voorsprong van het toneel wat afgebouwd worden ten voordele van bijv. het sociaal-artistiek werk of de kunsteducatie? Zijn er dan geen keuzes te maken over de rol van kunstencentra, over ontwikkelingen in de dans, de beeldende kunst enz…? Ze kan zich daarvoor perfect baseren op de landschapstekeningen. Niks daarvan.

Het is een geniale numero van Joke Schauvliege. Koeken bakken met de sector, schijnbaar luisteren, maar verderfelijk verantwoordelijkheid ontlopen.


boek

Klik hier om het boek te downloaden


'Vanop de Frontlijn, Reflecties op het Vlaamse Cultuurbeleid' - Bart Caron en Guy Redig, Uitgeverij Vrijdag, april 2019




Bart Caron met contrabas (foto: Viviane Decock)

 

Nieuws

Vlaams parlementslid Bart Caron (Groen) stopt met actieve politiek

We moeten af van ‘middeleeuwse’ overdracht van jachtrechten

Alternatieven voor dierproeven

Het ‘kleine’ parlementaire werk. Recente voorbeelden: Geluidshinder kusttram – Hakhoutbeheer – Restauratiepremies Onroerend Erfgoed – Beschermde landschappen

Ketnet wil zender voor allerkleinsten, “Legitieme vraag en begrijpelijke ambitie”

Gereglementeerde boekenprijs unaniem goedgekeurd door Vlaams parlement

Wat liep er fout met de bescherming Villa Slabbinck? (Brugge)

Groen verwelkomt Bellegemse windmolens, maar vraagt ‘windplan’ voor regio Kortrijk

Groen wil geen sloop hoekhuis Kasteelkaai-Belfaststraat.
Hoog tijd voor een Kortrijkse visie op erfgoed!

Woede van boeren terecht, maar alleen ander landbouwmodel geeft boeren een zekere toekomst.

Provinciebestuur W-Vl verliest vele (culturele) instellingen

Bart Caron : “Overdracht cultuurbevoegdheden provincies is een wangedrocht !”

Leve Mest-Vlaanderen

Nog geen bescherming poldergraslanden

Nog redders aan de kust?

Brugge weert plooifiets uit overheidsgebouwen

De Leie of het Kanaal naar Roeselare: Groen wil meer binnenvaart

Kortrijk Airport, milieuvergunning aangepast?

Wanneer faire prijzen voor landbouwproducten?

Kortrijk heeft de bus gemist

Burgerkabinet ontslaat Gatz niet van plicht om al bestaande inspraak te versterken

Steeds meer monumenten wachten op broodnodig onderhoud. Ondertussen verkrotten ze

Freya Piryns voorgedragen als vertegenwoordiger in de Raad van Bestuur van de VRT

Regering krimpt beloofde natuurgebieden langs de Leie sterk in

Bruggen in Kortrijk, werkende verlichting op de fietspaden is een brug te ver…

LAR-zuid, woordbreuk van de stadscoalitie

Informatie, diverse sporten en cultuur moeten prioriteit VRT blijven

‘Gemeenteraad is wachtzaal voor wie schepenambt wil’

Persmededeling: Groen maakt werk van versterking West-Vlaamse open ruimte.

Persbericht: 5 Groene werven voor een impuls in West-Vlaanderen.