bartcaron.be

De feitelijke aanduiding van de ‘opgravende / onderzoekende instantie’ bij infrastructuurwerken

Ingediend op oktober 6th, 2005 door bartcaron

Vraag om uitleg van Vlaams volksvertegenwoordiger Bart Caron aan de heer Dirk Van Mechelen, Vlaams minister van Financiën, Begroting en Ruimtelijke Ordening over de feitelijke aanduiding van de ‘opgravende / onderzoekende instantie’ bij infrastructuurwerken.

De heer Bart Caron:
Mijnheer de minister, dit is een vrij technische materie. In toepassing van artikel 127 van het decreet Ruimtelijke Ordening van 18 mei 1999 beschikt Monumenten en Landschappen inzake archeologie over een bindend adviesrecht op bouwvergunningen die worden ingediend wanneer de aanvrager een publiekrechtelijk persoon is of wanneer de aanvraag betrekking heeft op werken, handelingen of wijzigingen van algemeen belang. Door de toepassing van dit artikel zijn het aantal archeologische interventies in Vlaanderen de voorbije jaren gevoelig toegenomen. De Antwerpse Leien, het Sint-Pieters-plein in Gent, de Markt in Mechelen, de Verversdijk in Brugge en de Hopmarkt in Aalst zijn voorbeelden waar het archeologisch patrimonium werd behoed van een onherroepelijke vernietiging door infrastructuurwerken.

De feitelijke uitvoering van deze archeologische werken en diensten, in casu de opgravingen en de latere verwerking van gegevens, lijken echter minder gestructureerd te verlopen. In toepassing van artikel 6 van het decreet van 30 juni 1993 houdende bescherming van het archeologisch patrimonium zijn al deze opgravingen vergunningsplichtig. Op dit punt zijn er geen noemenswaardige problemen. De feitelijke toekenning of aanduiding van de opgravende of onderzoekende instantie bij dergelijke infrastructuurwerken verloopt echter minder duidelijk.

Dit is het gevolg van ideologische tegenstellingen binnen de Vlaamse archeologische gemeenschap zelf. Het is een zoektocht naar een soort beleid terzake dat in Vlaanderen in het verleden onvoldoende vorm heeft gekregen. Ik verwijs naar de discussies over de uitvoering van het verdrag van Malta.

Met betrekking tot de overheidsdiensten blijkt Vlaanderen over een zeer verscheiden landschap te beschikken. Sommige steden en provincies hebben zelf een archeologische dienst die dergelijke opdrachten uitvoert. Andere overheden hanteren de wet op de overheidsopdrachten en besteden deze opdrachten uit. Ook in het buitenland blijken er grote verschillen met betrekking tot de aanpak van dergelijke opdrachten te bestaan. In Nederland is de archeologie volledig geprivatiseerd. De overheid staat aan de rand en speelt slechts een sturende rol. In Vlaanderen zouden nog andere dan de reeds vermelde overheden exclusieve afspraken met het VIOE maken. Die afspraken zouden niet aan enige vorm van externe controle zijn onderworpen. Overheidsmiddelen zouden rechtstreeks aan dit instituut worden toegekend. Indien dit zou kloppen, vraag ik me af of dit een duurzame en wenselijke oplossing voor de toekomst is. Ik probeer me niet in de ideologische discussie te mengen. Ik duid enkel de knelpunten aan.

Blijkbaar worden archeologische opdrachthouders of onderzoekers op zeer verscheiden manieren benoemd. In het belang van de sector is dit niet aanbevelingswaardig. Naast een verankerde financiering van het bedreigde archeologische erfgoed, heeft de archeologische gemeenschap in Vlaanderen vooral nood aan coherentie en aan een eenvormige toepassing van de bestaande regels.

Ik verwijs in dit verband naar de Septemberverklaring van de Vlaamse Regering, waarin een geïntegreerde regelgeving is aangekondigd. Dit zou tot een grotere collegialiteit binnen deze op zich al kleine gemeenschap moeten leiden.

Daarom meneer de minister, wil ik u volgende vragen stellen:

1) Kloppen de door mij aangehaalde feiten of gaat het hier slechts om geruchten? Bestaan er daadwerkelijk formele of informele afspraken tussen de administratie Waterwegen en Zeewezen en het VIOE? 

2) Worden middelen uit de begroting Leefmilieu op basis van concrete dossiers en zonder externe controle of toepassing van de wet op de overheidsopdrachten aan het VIOE toegekend?
Zo ja, in welke mate is het rechtstreeks gunnen van die opdrachten aan en het onderhouden van exclusieve afspraken met het VIOE verenigbaar met de wet op de overheidsopdrachten? Kunnen universiteiten of priv

Ingediend onder in de commissies Reacties uitgeschakeld voor De feitelijke aanduiding van de ‘opgravende / onderzoekende instantie’ bij infrastructuurwerken

Financiering van de palliatieve zorgverlening

Ingediend op oktober 4th, 2005 door bartcaron

Vraag om uitleg van Vlaams volksvertegenwoordiger Bart Caron aan mevrouw Inge Vervotte, Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin over de financiering van de palliatieve zorgverlening.

Sinds 1995 zijn in Vlaanderen, onder de juridische vorm van vzw, netwerken voor palliatieve zorg opgericht. Die netwerken krijgen het vandaag, om verschillende redenen, alsmaar moeilijker om hun werking te financieren.
In Vlaanderen heeft de palliatieve zorgverlening zich op zeer korte tijd sterk ontwikkeld. Zowel de vragen naar ondersteuning van de zorg voor palliatieve patiënten als vragen naar hulp bij uitbouw van de palliatieve zorgverlening in de verschillende zorgsettings blijven toenemen. Het eerste is een opdracht van de multidisciplinaire begeleidingsequipe voor palliatieve verzorging, het tweede voor de netwerken/samenwerkingsverbanden palliatieve zorg.
Daar bovenop is er de stijgende werkbelasting door de toenemende veroudering van de bevolking en de invoering van de wet op de euthanasie in 2002.

Als voorbeeld neem ik het Netwerk Palliatieve Zorg Zuid-West-Vlaanderen vzw.
Deze vzw wordt via verschillende kanalen reeds gesubsidieerd. Er is een subsidiëring voor de netwerkfunctie/ het samenwerkingsverband via de Vlaamse en Federale overheid, er is een financiering van de multidisciplinaire begeleidingsequipe voor palliatieve verzorging via het RIZIV en de subsidiëring van de vrijwilligerswerking gebeurt via de erkenning van het ingebouwd vrijwilligerswerk door de Vlaamse overheid.

Hoewel de Federale en Vlaamse overheid sinds eind jaren tachtig inspanningen leveren om de palliatieve zorg te financieren zijn de beschikbare middelen ontoereikend.
De subsidiëring van het vrijwilligerswerk bijvoorbeeld is niet toereikend om de kosten van de vrijwilligerswerking te dekken.
De forfaitaire tegemoetkoming van het RIZIV volstaat om de werking van de huidige multidisciplinaire begeleidingsequipe voor palliatieve verzorging te financieren, maar laat geen enkele ruimte om de personeelsbestaffing aan te passen aan de alsmaar toenemende vraag naar ondersteuning.

De totale financiering van de vijftien bestaande netwerken in Vlaanderen bedraagt ongeveer 1.700.000 euro. Hiervan neemt de Vlaamse regering momenteel ongeveer 35% voor haar rekening en de Federale 65%. Tenminste 80% van de subsidie van de Federale overheid moet aangewend worden voor de betaling van de lonen van de personeelsleden. De Vlaamse subsidie kan zowel aangewend worden voor werkingskosten van het netwerk als voor loonkosten.
Veel van die vzw’s proberen dan maar hun werkingsmiddelen uit ‘alternatieve’ bronnen te genereren. Het is echter niet eenvoudig om bijkomende financiering te vinden. Dergelijke financiering moet meestal gebeuren via indienen van projecten. Maar het is zeer moeilijk om financieringsprojecten voor deze basiswerking goedgekeurd te krijgen. Loonkosten worden bijvoorbeeld niet aanvaard als onderwerp voor financiering terwijl het juist op dit terrein is dat de nood vaak het grootst is.

Uit vergelijkende cijfergegevens blijkt dat er steeds minder patiënten in de ziekenhuizen sterven en meer patiënten thuis of in een thuisvervangende omgeving overlijden. Deze trend is mede bewerkstelligd door de inspanningen die de netwerken palliatieve zorg sinds hun oprichting hebben geleverd om hun opdracht waar te maken, namelijk palliatieve zorg toegankelijk maken en mogelijkheden creëren zodat iedereen een geëigende dood kan sterven op de plaats die hij verkiest.
Vergeef mij de woorden maar men zou kunnen zeggen dat de netwerken slachtoffer zijn van hun eigen succes en hypothekeren de bestaande tekorten de kwaliteit en de continuïteit van de zorg en dienstverlening. Er is dus dringend nood aan een structurele oplossing van de Vlaamse en/of Federale overheid om de basiswerking van de Netwerken naar de toekomst toe te kunnen garanderen.

Daarom mevrouw de minister had ik u graag volgende vragen gesteld:

  1. Vlaanderen staat in voor de subsidiëring van de werkings- en/of loonkosten van de Netwerken Palliatieve Zorg (in functie van het aantal inwoners). De subsidies van de Vlaamse Gemeenschap zijn sedert 10 jaar niet meer geïndexeerd, zodat de werkingsmiddelen niet meer aangepast zijn aan de reële toename van de werkingskosten. Bent u daarvan op de hoogte? Kan dit worden aangepast?
  2. Is er een reden waarom de voorschotten en afrekeningen zo laattijdig worden uitbetaald? Dit is nl. een reden voor de liquiditeitsproblemen van deze organisaties.
  3. Is het niet nodig meer duidelijkheid te realiseren inzake de bevoegdheden van de verschillende overheden (federale staat en gemeenschap)? Is daar reeds overleg over gepleegd met de federale collega?
  4. Voorziet de minister een structurele oplossing voor de ontoereikende subsidiëring van de netwerken palliatieve zorg? Is het mogelijk de financiering van de basisbestaffing meer te laten overeenkomen met het steeds uitbreidende takenpakket en de werkbelasting?
    Wordt over de subsidiëring overleg gepleegd met de Federale overheid?
  5. Wanneer zal er duidelijkheid zijn over de gevolgen van de indeling in zorgregio’s en het eerstelijnsgezondheidsdecreet op de netwerken palliatieve zorg?

Antwoord van minister Vervotte
1. Vlaanderen staat in voor de subsidiëring van de werkings- en/of loonkosten van de Netwerken Palliatieve Zorg (in functie van het aantal inwoners). De subsidies van de Vlaamse Gemeenschap zijn sedert 10 jaar niet meer geïndexeerd, zodat de werkingsmiddelen niet meer aangepast zijn aan de reële toename van de werkingskosten. Bent U daarvan op de hoogte ?Kan dit worden aangepast?

– Ik ben op de hoogte van de problematiek betreffende de financiering van de palliatieve netwerken.
– De financiering van de palliatieve netwerken en samenwerkingsverbanden is vrij complex.
– De palliatieve samenwerkingsverbanden werden opgericht op initiatief van de federale overheid nadat de Vlaamse regering de palliatieve netwerken had tot stand gebracht. Zoals u terecht stelt, financiert het RIZIV bovendien de multidisciplinaire begeleidingsequipe.
– Door dit kluwen van financieringen is het niet steeds duidelijk welke inkomsten voor welke uitgaven gebruikt worden. Een aantal palliatieve netwerken/samenwerkingsverbanden en multidisciplinaire begeleidingsequipes vormen daarenboven

Ingediend onder in de commissies Reacties uitgeschakeld voor Financiering van de palliatieve zorgverlening

Harm Reduction bij drugsgebruikers

Ingediend op september 27th, 2005 door bartcaron

Vraag om uitleg van Vlaams volksvertegenwoordiger Bart Caron aan mevrouw Inge Vervotte, Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin over “Harm Reduction”

De heer Bart Caron:
Mevrouw de minister, dit is geen aangenaam onderwerp om het werkjaar mee te starten. Mijn vraag gaat over ‘harm reduction’ of de beperking van drugsschade in de samenleving. Dit probleem is eigen aan de illegaliteit van de drugshandel. Wat illegaal is, valt moeilijk te regelen en te controleren. Er wordt zoveel verhandeld op de drugsmarkt, we kunnen niet controleren hoe schadelijk de diverse producten zijn.

Ik wil deze situatie even vergelijken met de verkoop van tabak. Een min-zestienjarige mag geen tabak kopen. Als de verkoper twijfelt, moet hij in theorie de identiteitskaart vragen. Volgens mij gebeurt dat zelden of nooit.Drugsgebruikers en vooral jongeren stellen zich bloot aan de risico’s van de illegale markt. Statistieken leren ons dat een aanzienlijk percentage van de bevolking, vaak jongeren en minderjarigen, eenmalig of regelmatig drugs gebruiken, ondanks het verbod.

Ik wil een drugsarme of zelfs drugsvrije wereld, afhankelijk van de interpretatie van het woord ‘drugs’, laat daar geen twijfel over bestaan. Het is echter erg moeilijk om dat te bereiken. Zonder afbreuk te doen aan de strijd tegen drugs, dat wil ik nu buiten beschouwing laten, moeten we zoeken naar strategieën om de schadelijke gevolgen ervan te bestrijden. Een van de methodes daartoe is ‘harm reduction’.
Het Vlaamse straathoekwerk, Vlastrov, kreeg in het verleden subsidies om aan een project van ‘harm reduction’ te werken. Met dat geld werd iemand aangeworven om les- en cursusmateriaal te ontwikkelen voor de eerstelijnshulpverlening en straathoekwerkers en in bredere zin voor het algemeen welzijnswerk.
Nadat ik mijn vraag heb ingediend, heb ik vernomen dat de administratieve afhandeling van dat project niet altijd even zorgvuldig en correct verlopen zou zijn. Misschien kunt u mij daar iets meer over vertellen. Blijkbaar zijn er dus administratieve redenen voor de stopzetting van de subsidies. Dit blijkt het enige dergelijke project in Vlaanderen te zijn. Sinds 2005 wordt het niet meer gesubsidieerd. Het vormingsmateriaal en de cursussen die Vlastrov aanbiedt, dreigen stil te vallen. Ze lopen nog even door omdat het straathoekwerk beslist heeft om de vormingswerker in kwestie uit eigen middelen te financieren en in dienst te houden. Naar verluidt, zal dit eind 2005 onherroepelijk stoppen.
Ik wil de thematiek verruimen. De VAD houdt zich ook bezig met drugsbestrijding. Los van de ideologische kleur van de discussie over de erkenning of goedkeuring van de aanwezigheid van drugs en alcohol in de samenleving, moeten we zorgen voor een nauwe samenwerking tussen deze organisaties. De diverse vormen van ‘harm reduction’ moeten efficiënt op elkaar worden afgestemd.

Daarom mevrouw de minister wil ik u volgende vragen stellen:

Bent u op de hoogte van deze problematiek? Is er reeds overleg gepleegd met Vlastrov? Zo ja, wat zijn de resultaten van dit overleg?

 Is er op de begroting 2005 budget voorzien voor dergelijk project? Zo niet, zal u bij de tweede begrotingscontrole 2005 de nodige middelen voorstellen, eventueel bij de begrotingsopmaak 2006?

Zijn er plannen om de “Harm Reduction”-beleidslijn in de toekomst uit te breiden? Maw bent u bereid om verder te investeren in de beleidslijn “Harm Reduction’

Behoort een coördinatie met de VAD niet tot de mogelijkheden?

Minister Inge Vervotte:
Eerst en vooral wijs ik erop dat harm reduction voor ons deel blijft uitmaken van het integraal beleid dat moet worden gevoerd inzake preventie. Het vormt natuurlijk maar een onderdeel van het beleid, maar het blijft er deel van uitmaken.
Mijnheer Caron, uiteraard ben ik op de hoogte van het dossier waarnaar u verwees. We hebben regelmatig contact opgenomen met het Steunpunt Algemeen Welzijnswerk.

Ik ga even terug in de geschiedenis, want het verloop van het dossier is belangrijk. Het Steunpunt Algemeen Welzijnswerk heeft tussen 1oktober 2002 en 30 september 2003, tijdens de regeerperiode van mevrouw Vogels, een eenmalige subsidie gekregen om het thema harm reduction beter te integreren in de ondersteuning van de straathoekwerkers. Daarna, op 30 september 2003, werd een vraag naar voortzetting gericht tot minister Byttebier. Zij is niet ingegaan op dat verzoek. Het Steunpunt Algemeen Welzijnswerk heeft toen beslist om op eigen initiatief iemand aan te werven. Het is dus niet zo dat wij het project hebben stopgezet. In het verleden werd een

Ingediend onder in de commissies Reacties uitgeschakeld voor Harm Reduction bij drugsgebruikers

Franse bewoners in Vlaamse rusthuizen

Ingediend op juli 5th, 2005 door bartcaron

Vraag om uitleg van de heer Bart Caron tot mevrouw Inge Vervotte, Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, over de Franse bewoners van Vlaamse rusthuizen

De heer Bart Caron: Mijnheer de voorzitter, mijn vraag om uitleg heeft een regionale inslag. Ongeveer 1.600 Franse senioren hebben Frankrijk verlaten om in een Belgisch rusthuis te verblijven.
Volgens hen zijn onze rusthuizen gezelliger, properder en goedkoper. Het gevolg is dat in een aantal rusthuizen in mijn regio meer Frans dan Nederlands wordt gesproken. In het Wevelgemse rusthuis Sancta Maria wordt over ‘lits’ in plaats van ‘bedden’ en over ‘la t

Ingediend onder in de commissies Reacties uitgeschakeld voor Franse bewoners in Vlaamse rusthuizen

Digitale televisie

Ingediend op juni 30th, 2005 door bartcaron

Vraag om uitleg van de heer Bart Caron tot de heer Geert Bourgeois, Vlaams minister van Bestuurszaken, Buitenlands Beleid, Media en Toerisme, over digitale televisie

De heer Bart Caron: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik kan mijn vragen niet snel genoeg stellen of ze worden al achterhaald door de actualiteit. Ik verontschuldig me daarvoor. Dat geeft me echter de gelegenheid om mijn vraag wat ruimer te bekijken.
Zoals ik reeds bij vroegere vragen stelde, is mijn uitgangspunt steeds dat van de kijker en diens positie inzake kwaliteit en aanbod. Twee grote spelers lanceren eerstdaags interactieve digitale televisie. Daarover heeft vrij lang onduidelijkheid bestaan. Sinds ik mijn vraag heb ingediend, is er met de krantenberichten van gisteren en vorige week al heel wat opgehelderd. Er is al meer duidelijkheid over het aanbod en over wat de internet- of e-mailmogelijkheden zouden kunnen zijn via digitale televisie.

De prijsvorming is een erg belangrijk element hierbij. Ik heb met enige verbazing geluisterd naar het betoog van de topman van Belgacom in TerZake over de prijsvorming voor digitale televisie bij zijn bedrijf. Dat had ik nog nooit gezien. Ik weet dat het een avontuur is en heb de indruk dat Belgacom overhaast moet meedoen omdat de concurrent hen voor is. De prijs is belangrijk. Men merkt dat er een opbod gaande is. Er is extra geld nodig voor televisierechten en voor de productie van interactieve televisieprogramma’s. Misschien zal de directeurgeneraal van de openbare omroep daar ook naar verwijzen. Hij is daar immers ook al mee bezig geweest. Er is extra geld nodig voor het creëren van nieuwe zenders en voor nieuwe infrastructuur.
Bij de kijker is er extra geld nodig om de settopbox, die blijkbaar ook Digibox zou heten, te kopen zodat hij digitale programma’s kan bekijken. Dan is er misschien ook nog wat extra geld nodig voor voetbalabonnementen of om mee te stemmen voor Star Academy. Hoe gaat dit verder evolueren? Vandaag krijgen Vlamingen tussen 25 en 39 kanalen in hun huiskamer, al naargelang hun woonplaats, en dat voor ongeveer 12, 95 euro per maand. Daar komen dus nog digitale themakanalen bij. Via de kabel krijgen we al drie muziekzenders. Ik weet niet of een vierde, digitale muziekzender me een Digibox zal doen kopen of een digitaal abonnement zal doen nemen.

Ook krijgen we een convergentie van televisie, telefoon en internet, de zogenaamde triple play. Gisteren werd in De Tijd heel mooi uiteengezet wat de kostprijs zou zijn wanneer men alles in relatie met elkaar bekijkt. Er is de kostprijs van een ADSL-lijn, de prijs van een telefoonaansluiting en de prijs van digitale televisie. Hoe gaat dit evolueren? Hoe zal de consument-kijker gebonden zijn aan een leverancier? Als er sprake is van triple play, zal er voor telefoon, televisie en internet wellicht

Ingediend onder in de commissies Reacties uitgeschakeld voor Digitale televisie

Satellietontvangst in Belgi

Ingediend op juni 30th, 2005 door bartcaron

Vraag om uitleg van de heer Bart Caron tot de heer Geert Bourgeois, Vlaams minister van Bestuurszaken, Buitenlands Beleid, Media en Toerisme, over satellietontvangst in België.

De heer Bart Caron: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, we zijn hier erg verwend qua televisiekanalen. Met de digitale televisie hebben we misschien nog een hele evolutie voor de boeg. Momenteel kunnen we ongeveer 35 kanalen ontvangen. Vergeleken met een buurland als Frankrijk is dat erg veel. Bij ons kijken de meeste mensen via de kabel, wat de reden is waarom we zoveel zenders kunnen ontvangen. Nog tot eind augustus bepaalt de kabelmaatschappij, als enige distributeur van televisiesignalen, die zenders. Sommigen van ons willen nog een ruimere keuze aan zenders. Ze schaffen zich een schotelantenne aan, waarmee ze vaak honderden televisiezenders kunnen ontvangen, van TF1 tot Al-Jazeera, net als radiostations van over de hele wereld. Als ze zich echter eenmaal een dergelijke schotel hebben aangeschaft, moeten ze toch nog steeds over een kabelaansluiting beschikken. Vlaanderen is immers zowat de enige regio waar we de eigen openbare zender niet kunnen ontvangen met een dergelijke schotelantenne. De nationale zenders van onze buurlanden Nederland en Frankrijk kunnen we zo wel ontvangen.

Mijnheer de minister, in uw beleidsnota wordt nergens gesproken over satellietontvangst. Nochtans biedt televisiekijken via die weg een aantal voordelen. Onze allochtone medemensen kunnen contact houden met de cultuur en informatie uit hun thuisland. Wanneer we onze Vlaamse zenders op de satelliet kunnen krijgen, dan kunnen die overigens ook over de hele wereld worden bekeken. Er circuleren geruchten dat binnenkort in Nederland de uitzendingen van onze eigen openbare omroep wel via schotelantennes te ontvangen zullen zijn, weliswaar via een digitaal betaalpakket van

Ingediend onder in de commissies Reacties uitgeschakeld voor Satellietontvangst in Belgi

Radio-akkoord

Ingediend op juni 30th, 2005 door bartcaron

Vraag om uitleg van de heer Bart Caron tot de heer Geert Bourgeois, Vlaams minister van Bestuurszaken, Buitenlands Beleid, Media en Toerisme, over het bestaande radio-akkoord

De heer Bart Caron: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, dit probleem is bekend. In deze commissie is het naar aanleiding van uw beleidsnota en talloze andere malen, helaas, aan de orde gekomen. Dat is geen verwijt, maar een vaststelling. Blijkbaar zijn interventies van Vlaamse zijde vergeefse moeite. U bent daar ook niet uitsluitend verantwoordelijk voor, mijnheer de minister. Dat begrijpen we. Het blijft een probleem dat Franstalige en Waalse radiozenders onze eigen zenders storen. Dat gaat blijkbaar heel erg ver. Het ontbreekt uw federale collega, minister Verwilghen, blijkbaar aan doortastendheid om terzake op te treden, zelfs na de uitspraken van de Raad van State.

Ik zal niet in detail ingaan op deze zaak. Ik wil gewoon een stand van zaken vragen en wil u daarom volgende vragen stellen:
– Hebt u onlangs nog overleg gepleegd met minister Verwilghen opdat de maatregelen en regels in verband met het zendbereik en het storen van Vlaamse zenders zouden worden nageleefd?
– Wat zijn de gevolgen voor het samenwerkingsakkoord als de Franstalige zenders de gemaakte afspraken met voeten blijven treden? Is het dan nog wel van toepassing op onze eigen zenders? Dan heb ik het over hun zendvermogen in kilowatt en dergelijke meer.
– Overweegt u andere maatregelen te nemen? Zo ja, welke?

Minister Geert Bourgeois: Er is hier gezegd dat dit niet uitsluitend mijn verantwoordelijkheid is.
Eigenlijk is dit niet mijn politieke verantwoordelijkheid. Dat heb ik al herhaaldelijk duidelijk gemaakt. Wel probeer ik de wapens die ik heb, te gebruiken om een oplossing te vinden. De wapens tegen de etherchaos en de piraterij zijn echter in handen van de federale overheid. Het is die overheid die ze moet hanteren. Ik wil proberen te bewerkstelligen dat dit gebeurt, maar ik draag geen politieke verantwoordelijkheid wat de handhaving betreft. Ik sluit me dus aan bij de heer Decaluwe wanneer hij zegt dat de beste oplossing erin bestaat dat we de volledige bevoegdheid krijgen.
We moeten er alles aan doen om dit te realiseren, hetzij via het Forum, als dat er ooit nog komt, hetzij in 2007.

Mijnheer Decaluwe, ik heb meer moeite met uw stelling dat we een zero-basebenadering moeten hanteren. Nederland heeft er tien jaar over gedaan om de zaak opnieuw op te bouwen. Misschien is een dergelijke benadering wel nodig bij de Franse Gemeenschap. Daar heerst immers een complete chaos. De toestand is daar slechter geworden, niet juridisch of politiek, maar wel op het terrein. Er zijn nog zeventien piraten die geen vergunning hadden en waartegen de Conseil Sup

Ingediend onder in de commissies Reacties uitgeschakeld voor Radio-akkoord

Bijzondere jeugdzorg

Ingediend op juni 28th, 2005 door bartcaron

Vraag om uitleg van de heer Bart Caron tot mevrouw Inge Vervotte, Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, over de subsidies voor de bijzondere jeugdzorg.

De heer Bart Caron: Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, in een persmededeling van de Vlaamse Regering – in kort bestek – van 20 mei 2005 lees ik: ‘Op voorstel van Vlaams minister Inge Vervotte kent de Vlaamse Regering in het Kader van de bijzondere jeugdbijstand, twee subsidies toe aan de vzw De Grote Robijn in Antwerpen voor volgende projecten: ‘crisis-ontheming als time-out – La Strada’ en ‘kortdurende crisisopvang – De Matant’.
Het probleem van de nood aan crisisopvang is niet enkel aan de orde in Antwerpen. Mijn vraag is niet door een regionale dimensie gekleurd, maar wil gewoon de aandacht vestigen op de crisisopvang. Het probleem geldt voor heel Vlaanderen. Op vergaderingen met actoren uit de bijzondere jeugdzorg, jeugdparket, jeugdrechter, comit

Ingediend onder in de commissies Reacties uitgeschakeld voor Bijzondere jeugdzorg

Mogelijke schadelijke gevolgen van zendmasten

Ingediend op juni 28th, 2005 door bartcaron

Vraag om uitleg van de heer Bart Caron tot mevrouw Inge Vervotte, Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, over de mogelijke schadelijke gevolgen van zendmasten voor de gezondheid.

De heer Bart Caron: Mijnheer de voorzitter, collega’s, mevrouw de minister, in Nederland keren zich steeds meer mensen tegen de voortdurende uitbreiding van gsm- en UMTS-masten, omdat mensen die in de omgeving van die masten wonen zich zorgen maken over de mogelijke gevaarlijke straling. Niet alleen in Nederland is dat zo, maar ook in Duitsland en Engeland zijn er vele boze burgers. In een aantal van de ons omringende landen wordt er onderzoek naar gevoerd. Uit het TNO-onderzoek van het Nederlandse ministerie van Economische Zaken zou blijken dat er een verband bestaat tussen straling van antennes voor mobiele communicatie en het welbevinden van mensen, maar er blijven naar verluidt problemen met de bewijslast.
Het meest markante onderzoek is een case in het Duitse Naila, waar men al 10 jaar het verband probeert te onderzoeken tussen kanker en deze straling. Men heeft daar een doelgroep van 967 inwoners geselecteerd voor dit onderzoek. Men heeft deze mensen in 2 groepen ingedeeld: groep A zijn mensen die binnen 400 meter van de masten wonen, groep B de mensen die buiten die 400 meter wonen. In de eerste 5 jaar, van 1994 tot 1999, zijn bij de eerste groep 5,63 percent nieuwe kankergevallen geconstateerd, en bij groep B 2,47 percent nieuwe kankergevallen. Gedurende de eerste 5 jaar na de plaatsing van gsm-masten blijkt dat mensen die in de buurt van zo’n zendmast wonen, ruim 2 keer zoveel kanker hebben gekregen dan de groep die verder weg woont.

In de tweede periode waren de percentages respectievelijk 4,06 en 1,24 percent. Hier is de verhouding 3,27. Tevens blijkt dat mensen uit groep A, de dichtst wonende mensen, gemiddeld 8,5 jaar jonger deze diagnose hebben moeten horen. Over het probleem van die elektromagnetische straling is al vaak geschreven in de media – merkwaardig genoeg vanuit 2 kanten: enerzijds vanuit een technische, wetenschappelijke kant, maar ook vanuit een veeleer mythische kant. Er blijkt nogal wat voer te zijn voor alternatieve genezers, voor allerlei technieken. Uiteindelijk blijkt meestal dat voor mensen die van de stralingen echt last hebben, maar

Ingediend onder in de commissies Reacties uitgeschakeld voor Mogelijke schadelijke gevolgen van zendmasten

Financiering voor de palliatieve dagcentra

Ingediend op juni 28th, 2005 door bartcaron


Vraag om uitleg van de heer Bart Caron tot mevrouw Inge Vervotte, Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, over de verlenging van de financiering voor de palliatieve dagcentra

De heer Bart Caron: Op 20 juni verscheen een artikel in De Standaard met de titel: ‘Voorlopig lijken de palliatieve dagcentra gered.’ Het is net een vervolgverhaal op uw vorige vraag. De federale minister van Volksgezondheid Demotte heeft beslist om de financiering ervan tot eind dit jaar te verlengen. 
Zoals u weet, vangen palliatieve dagcentra patiënten op zonder in een typische ziekenhuisomgeving te zitten. Er zijn er een achttal in Vlaanderen. De patiënten zijn bij wijze van spreken niet ziek genoeg om in een ziekenhuis te verblijven, maar te ziek om thuis te blijven.

Mevrouw de minister, u bent er altijd voorstander van geweest om de dagcentra te behouden. Aan Franstalige zijde is de vraag van palliatieve patiënten naar dagcentra minder groot omdat ze daar overwegend in ziekenhuizen worden opgevangen. In Vlaanderen is dat veel minder het geval. Vandaar dat er bij ons dagcentra zijn. Ze werden een tijdlang bij wijze van experiment federaal ondersteund. Volgens minister Demotte is het experiment niet helemaal geslaagd omdat de bezettingsgraad niet voldoende hoog zou zijn. 
De discussie over de bezettingsgraad is hier al aan bod gekomen. De dagcentra leggen de schuld daarvoor bij de terughoudendheid van de ziekenhuizen en de artsen. Volgens minister Demotte moeten de gemeenschappen de dagcentra maar overnemen als ze deze willen behouden. Eventueel kunnen ze opgaan in RVT’s.
Mevrouw de minister, u hebt via de krant laten weten dat u de palliatieve dagcentra apart wilt houden, en niet wilt onderbrengen bij de rust- en verzorgingstehuizen. Dat standpunt kan ik volmondig steunen.

Als Noord en Zuid andere visies hebben over palliatieve zorg, is het misschien beter dat we de uitwerking van die dienstverlening overlaten aan de gemeenschappen. Dat kan natuurlijk niet zonder dat de middelen daarvoor worden overgeheveld. Heel veel experimenten van minister Demotte situeren zich binnen de preventieve of geestelijke gezondheidszorg, op het snijpunt van de bevoegdheden van de gemeenschappen en de federale overheid. 

Mevrouw de minister,graag antwoord op volgende vragen:
– Klopt het dat de financiering voor de dagcentra werd verlengd tot 31 december 2005?
– Bent u van plan om, in overleg met federaal minister Demotte, na te gaan of het mogelijk is de bevoegdheid over te hevelen naar de gemeenschappen?
– Bent u van mening dat de federale middelen hiervoor naar Vlaanderen moeten komen?
– Werd al een aanzet voor de overheveling besproken?

Minister Inge Vervotte: Er was eerst een negatieve evaluatie van de dagcentra door minister Demotte, die het had over de onderbezetting. Eerst zou hij de subsidiëring stoppen op 30 juni 2005. We vonden het altijd belangrijk dat de in Vlaanderen ontstane initiatieven niet zomaar verloren zouden gaan. Het gaat hier om dezelfde problematiek als bij de psychiatrische dagactiviteitencentra. 
Er heeft recent een interministeriële conferentie plaatsgevonden, waar we dat punt ter bespreking hebben voorgelegd. De federale regering is bereid de financiering van de dagcentra voort te zetten tot eind 2005. Ondertussen kijken we hoe we een alternatief palliatief zorgaanbod kunnen opzetten. 

Mijnheer Caron, er zijn inderdaad palliatieve zorgen die in een RVT worden gegeven. Er is dagverzorging, nachtverzorging en kortverblijf, maar er is een onderscheid tussen RVT en niet-RVT. Voor het RVT-gedeelte bekijken we of het kan worden opgenomen binnen de RVT-herstructurering. Voor de situaties waar mensen normaal niet zouden terechtkomen in een rust- en verzorgingstehuis, is een werkgroep opgestart met de federale regering. We willen nagaan wat de visies zijn op de palliatieve zorg. In de werkgroep zal worden besproken of een herstructurering van acute bedden naar Sp-palliatief mogelijk is. 
Wat anders zou terechtkomen in een RVT, zal worden bekeken in RVT-equivalenten. Alles wat niet bij de RVT’s zou komen, moet worden bekeken in de werkgroep. Wij vragen dus ook de mogelijkheid om bedden om te zetten. Dat heeft te maken met omkadering, waardoor het haalbaar en realistisch wordt. 

Het evaluatierapport van de commissie Justitie van de Senaat heb ik niet officieel ontvangen. We hebben het wel bekeken. Met de Federatie Palliatieve Zorg Vlaanderen gaan we na waar verbeteringen kunnen worden doorgevoerd. Het is geen officieel document, maar vanuit nieuwsgierigheid – want het werd vernoemd in de commissie – hebben we gekeken of er elementen zijn waaruit we iets kunnen leren. 
Volksgezondheid was niet betrokken bij de cel palliatieve zorg. Nu er een werkgroep is opgestart, zal er wel overleg zijn in het kader van de visie en de eventuele herstructurering van bedden.

 


Ingediend onder in de commissies Reacties uitgeschakeld voor Financiering voor de palliatieve dagcentra

boek

Klik hier om het boek te downloaden


'Vanop de Frontlijn, Reflecties op het Vlaamse Cultuurbeleid' - Bart Caron en Guy Redig, Uitgeverij Vrijdag, april 2019




Bart Caron met contrabas (foto: Viviane Decock)

 

Nieuws

Vlaams parlementslid Bart Caron (Groen) stopt met actieve politiek

We moeten af van ‘middeleeuwse’ overdracht van jachtrechten

Alternatieven voor dierproeven

Het ‘kleine’ parlementaire werk. Recente voorbeelden: Geluidshinder kusttram – Hakhoutbeheer – Restauratiepremies Onroerend Erfgoed – Beschermde landschappen

Ketnet wil zender voor allerkleinsten, “Legitieme vraag en begrijpelijke ambitie”

Gereglementeerde boekenprijs unaniem goedgekeurd door Vlaams parlement

Wat liep er fout met de bescherming Villa Slabbinck? (Brugge)

Groen verwelkomt Bellegemse windmolens, maar vraagt ‘windplan’ voor regio Kortrijk

Groen wil geen sloop hoekhuis Kasteelkaai-Belfaststraat.
Hoog tijd voor een Kortrijkse visie op erfgoed!

Woede van boeren terecht, maar alleen ander landbouwmodel geeft boeren een zekere toekomst.

Provinciebestuur W-Vl verliest vele (culturele) instellingen

Bart Caron : “Overdracht cultuurbevoegdheden provincies is een wangedrocht !”

Leve Mest-Vlaanderen

Nog geen bescherming poldergraslanden

Nog redders aan de kust?

Brugge weert plooifiets uit overheidsgebouwen

De Leie of het Kanaal naar Roeselare: Groen wil meer binnenvaart

Kortrijk Airport, milieuvergunning aangepast?

Wanneer faire prijzen voor landbouwproducten?

Kortrijk heeft de bus gemist

Burgerkabinet ontslaat Gatz niet van plicht om al bestaande inspraak te versterken

Steeds meer monumenten wachten op broodnodig onderhoud. Ondertussen verkrotten ze

Freya Piryns voorgedragen als vertegenwoordiger in de Raad van Bestuur van de VRT

Regering krimpt beloofde natuurgebieden langs de Leie sterk in

Bruggen in Kortrijk, werkende verlichting op de fietspaden is een brug te ver…

LAR-zuid, woordbreuk van de stadscoalitie

Informatie, diverse sporten en cultuur moeten prioriteit VRT blijven

‘Gemeenteraad is wachtzaal voor wie schepenambt wil’

Persmededeling: Groen maakt werk van versterking West-Vlaamse open ruimte.

Persbericht: 5 Groene werven voor een impuls in West-Vlaanderen.