bartcaron.be

Beter besparen in Cultuur

Ingediend op januari 19th, 2011 door bartcaron

Moet Cultuur net als andere beleidsdomeinen inleveren als de staatskas slabakt? Of is het een te kwetsbaar domein? Of moet Cultuur juist, omdat het als een luxeproduct wordt beschouwd, des te meer inleveren? Te vaak gaat de discussie over hoeveel er bespaard wordt, in plaats van hoe dat ook anders zou kunnen. Een paar voorstellen.

In vergelijking met het buitenland zit in Vlaanderen bitter weinig vet op de cultuursoep, en verdeelt ons cultuurbeleid veeleer schaarste dan subsidies. Zou er onder artiesten, curatoren, beleidsmakers, programmatoren dan een consensus te vinden zijn rond besparingen? Vreemd genoeg is het antwoord eensgezind ‘ja’. Als de overheid in begrotingsproblemen komt, mag er bespaard worden. De cultuursector staat niet boven de wet, laat staan buiten de samenleving. Natuurlijk blijft men graag zeggen dat je in crisistijd net méér moet investeren in cultuur, dat cultuur ons belangrijkste exportproduct is en bijdraagt tot onze internationale uitstraling. Maar principieel is het dus ‘ja’. Alleen mag dat geen vrijbrief zijn voor willekeurige of ondoordachte besparingen.

De snippers van de schaaf

Het voorbije jaar heeft de minister bespaard volgens het ‘kaasschaaf’-principe, schijnbaar de weg van de minste pijn. Een paar procent inleveren lijkt niet veel en leidt dan ook niet tot structurele ingrepen. Er wordt wat afgeroomd van de werkingskosten en van de tijdelijke contracten. Maar uitgerekend de kunstenaars zijn daarvan de eerste slachtoffers, samen met de educatieve medewerkers. Alleen dat al is een reden om die methode van inleveren te verlaten. Nochtans bleef Joke Schauvliege ook bij de opmaak van het budget voor 2011 de kaasschaaf inzetten. Of liever, ze hanteerde diverse schaven, met fijnere en met bottere messen. Grote kunsten- en erfgoedorganisaties moeten meer inleveren. En een aantal deelsectoren worden erg zwaar aangepakt: de steunpunten (grosso modo -10%), de Volkshogescholen (-25%), de Bewegingen die dezelfde richting uitgaan, en een aantal lossere projecten die om onduidelijke redenen ingebonden dan wel geamputeerd worden (waaronder het Vlaams-Marokkaanse Culturenhuis Daarkom en het collectiebudget van het M HKA).

Herinneren we ons verder dat in 2010 het krediet voor internationaal cultuurbeleid werd ingesnoerd met meer dan 40%, en de enveloppen voor beeldende kunstenaars met zo’n 30%. Het lijkt wel alsof deze minister, onder het mom van noodzakelijke besparingen, een rekening vereffent met het cultuurbeleid van de voorbije tien jaar. Nieuwe ontwikkelingen die in die jaren niet door haar partij opgestart zijn, worden teruggeschroefd: pluralistische initiatieven, de bovenbouw en de nieuwe werkvormen in het sociaal-culturele werk. Omgekeerd blijken bevriende organisaties een schap hoger te liggen. Ook in het lokaal cultuurbeleid wordt – op zich gelukkig – niet bespaard, omdat CD&V zoveel cultuurschepenen levert. Maar laat ons liever nadenken over een echt besparingsalternatief.

Besparen vereist visie

Besparen heeft, nog meer dan investeren, nood aan een inhoudelijk kader. Zo’n kader schetst waar de overheid op middellange termijn heen wil, convergeert met eerdere beleidsnota’s en beloften en bekijkt de realiteit van het kunstenveld, de erfgoedsector en het sociaal-culturele werk in een brede maatschappelijke en culturele context. Meteen een voorbeeld om dit scherp te zetten. Het totale Vlaamse cultuurbudget bedraagt zo’n 480 miljoen euro. In het budget Onderwijs zit zowat 185 miljoen euro voor de ‘academies’ van het deeltijds kunstonderwijs (DKO). Is dit evenwicht oké? Verantwoord? Waarom moet Onderwijs niet inleveren? Omdat het hier gaat om vastbenoemde personeelsleden? Omdat het geen bevoegdheid is van Cultuur, maar van Onderwijs? Omdat kunsteducatie zo belangrijk is dat daarop niet wordt ingeleverd? Het is ronduit pijnlijk hoeveel Cultuur moet besparen. Intussen is het wel zo dat 25% van de kunstbeoefenaars in Vlaanderen – dus ook vele professionele kunstenaars – ooit een DKO-opleiding volgde of nog volgt. Moeten we blij zijn dat de minister van onderwijs blijkbaar wel voldoende belang hecht aan kunsteducatie?

Dit praktijkvoorbeeld toont aan dat een doordachte, beleidsoverkoepelende visie een noodzakelijke eerste stap is om efficiënt te besparen. Zo’n inhoudelijk kader betekent dat je weet waar je naartoe wilt: met een duidelijk plan en een bijhorende timing. Zeker nu de meerjarig gesubsidieerde organisaties binnen het kunstendecreet, het erfgoeddecreet en de amateurkunstensector in oktober 2011 een nieuw beleidsplan moeten indienen voor de subsidieperiode 2013-2016, is het voor zo’n kader hoog tijd. Ik neem de vrijheid om hier een aantal mogelijke kernpunten voor te stellen.
Minder versnippering

Wat de kunsten betreft, is het duidelijk dat er minder versnippering moet komen. Dus: minder organisaties, die beter gesubsidieerd worden. Zeker het aantal theatergezelschappen vraagt om een strengere selectie. Dat in Vlaanderen erg veel theater gecreëerd wordt, is op zich geen probleem, maar er wordt ook te veel (onvoldoende selectief) gesubsidieerd. We moeten een uitspraak durven doen over hoeveel structureel erkende theatergezelschappen we leefbaar kunnen houden: 30 in plaats van de huidige 43? Uiteraard moeten we dan ook exitstrategieën en sociale begeleiding voorzien. Voor dans en muziek zou ik voorzichtiger zijn, al is een samenwerking tussen de orkesten wel noodzakelijk. Die leven nu haast op hun eigen muzikale eiland, waardoor middelen lang niet altijd efficiënt worden ingezet. En welk soort opera willen we? Een eerder traditionele machine met alles erop en eraan, inclusief een eigen koor en orkest? Meer samenwerking met andere orkesten, koren en kunstenorganisaties? En wat met het Ballet van Vlaanderen? Hoe nodig is een vast balletgezelschap nog, gelet op de positie van de hedendaagse dans? En hoe groot moet dat zijn?

Wel mogen we de internationale context niet uit het oog verliezen. Vlaanderen en Brussel zijn aantrekkingspolen voor vele kunstenaars, dankzij talrijke goede opleidingen als ESAC of P.A.R.T.S. Dat maakt België tot een hartland van de internationale kunstscène, en dat is minstens zo belangrijk als de aanwezigheid van andere internationale organisaties. Kan de minister van buitenlands beleid zijn welgevulde portefeuille dan niet mee opentrekken om het arme cultuurbudget wat bij te springen? In elk geval kan minder versnippering ruimte creëren voor een herstel van projectsubsidies en beurzen voor individuele kunstenaars. Ik pleit ervoor om in het Kunstendecreet vast te leggen dat de middelen voor kunstenaars en projecten samen minstens 10% van het totale budget moeten bedragen.

Hertekening van het landschap

Waarom hebben we de moed niet om een oefening te maken zoals Nederland in 2008, toen het cultuurlandschap radicaal hertekend werd tot de ‘basisinfrastructuur’? Hoeveel en welke (grote) instellingen heeft Vlaanderen als vaste basis nodig? Welk aanbod verzekeren we? Welke randvoorwaarden garanderen we? Durven we een uitspraak te doen over de klassieke orkesten, de soorten musea, het aantal kunstencentra dat we nodig hebben? Natuurlijk moet er ruimte blijven voor nieuwlichters, voor groei en experiment. Maar over de globale invulling van het Vlaamse cultuurveld, en zeker over de grotere huizen, valt toch een debat te voeren? Zeker, zoiets ligt erg delicaat. Ook de keuzes die ooit gemaakt zijn binnen het decreet Lokaal Cultuurbeleid – rond hoeveel en welke categorieën cultuurcentra en gemeenschapscentra Vlaanderen nodig heeft – lokken tot vandaag erg veel kritiek uit. Maar enkel als je zulke grondprincipes vastlegt, kun je kaders uitwerken en budgetten toewijzen.

In zo’n oefening mag men dan ook niet uitgaan van wat nu al ‘verworven’ is. Als leidraad dient een blanco situatie, waarbij men vertrekt van nood en nut, spreiding en representativiteit van de diverse sectoren, gekoppeld aan hun intrinsieke kost en hun vaak heel eigen relatie met de markt. Zo zal dan blijken dat op een aantal terreinen, zoals cultuureducatie of cultureel erfgoed (digitalisering, archivering en audiovisuele ontsluiting) nog grote achterstanden in te lopen zijn. Ook voor die manco’s moet een landschapstekening uiteraard aandacht hebben. Besparen betekent niet dat zulke noden weer een kwarteeuw on hold worden gezet. Wel dat men tegelijk prioriteiten bepaalt.

Geconditioneerd sociaal-cultureel werk

Zeker voor het sociaal-culturele volwassenenwerk kunnen zulke prioriteiten een valabel besparingsalternatief zijn. Volgens het decreet is de minister verplicht die krijtlijnen uit te zetten, maar dat laat ze nu na. De sector zou zich naar zo’n kader kunnen organiseren, waarna de minister de tering naar de nering kan zetten door het decreet niet aan 100%, maar aan een lager percentage uit te keren. Dat is trouwens de enige manier om in deze sector een inhoudelijke kentering teweeg te brengen. Nu houdt het beleid een (beknibbelde) status quo in stand en vlucht het voor inhoudelijke motiveringen en keuzes.

Maar een prioriteitenbeleid begint bij een open communicatie met het veld, zodat de sociaal-culturele organisaties maatschappelijk geresponsabiliseerd worden. Want artistieke vrijheid is nog iets anders dan de verzekerde, geconditioneerde ondersteuning van het sociaal-culturele werk die je nu ziet. Vrijheid moet hier gekoppeld worden aan een maatschappelijke opdracht. In het onderwijs beslist men ook welke studierichtingen niet verder ontwikkeld kunnen/mogen worden, naargelang van de maatschappelijke behoeften. Net zo vind ik – op het vlak van cultuur – dat organisaties een fundamentele ondersteuning door de overheid moeten kunnen claimen, maar wel op basis van wederkerigheid (voor wat hoort wat).
kwalitatieve beoordeling

De basis daarvoor – meteen ook een middel om te besparen – is in sectoren als het sociaal-culturele werk durven te kiezen voor een kwalitatief-inhoudelijke beoordeling, tegenover de huidige kwantitatieve aanpak of de vele beschermingsmechanismen tegen een drastische daling van de subsidie. Sectoren die geen regelmatige kwalitatieve beoordeling durven in te voeren, zoals het sociaal-culturele werk, zijn vaak de pineut. Hun bange houding, enigszins begrijpelijk in tijden van eroderend (traditioneel) verenigingsleven, leidt tot conservatief beleid. Zo kun je moeilijk stellen dat de KAV het fantastisch doet, en over het voortbestaan van het Masereelfonds of het Liberaal Verbond der Zelfstandigen kun je vragen stellen. Van organisaties die eigenlijk klinisch dood zijn, wordt het bestaan eindeloos gerekt. Bij andere durft de overheid niet in te grijpen. Die laksheid tast vooral de beter werkende verenigingen en vormingsinstellingen aan. Denk bijvoorbeeld aan het Davidsfonds, de Unie van Turkse Verenigingen of Cavaria, koepel van de Vlaamse en Brusselse homo-lesbische groepen: zij krijgen minder armslag dan ze verdienen. Er is dus nood aan een kritische beoordeling en een strengere selectie. Ook hier geldt: meer geld voor minder structuren.

Dat brengt me naadloos bij de vele discussies over beoordeling en beslissingsprocedures. Ik beperk me hier tot de budgettaire facetten. Om tot een correcte en consequente keuze te komen, is er behoefte aan een transparante en tegensprekelijke beoordeling, een onverdachte commissiesamenstelling, een grondige motivering van elk advies en een stevige reactie op replieken. Dat zijn in de huidige procedures vaak nog lacunes. In theorie schrijven de decreten wel vrij goede werkwijzen voor, maar de praktische toepassing laat te wensen over. Ook de ondersteuning van commissies door de administratie is nog een pijnpunt. Bij de Vlaamse overheid ontbreekt vaak nog voldoende deskundigheid en capaciteit. Gelukkig is de praktijk van enkele commissies en delen van de administratie wel voorbeeldig. Daar zien we dat hoe beter hun voorbereidende werk gebeurt, hoe nauwer de finale beslissingen van de minister daarop zullen aansluiten.

Slim en smart

Ten slotte zijn er nog heel wat andere, minder zichtbare besparingsmogelijkheden. Technologische, bijvoorbeeld. Zijn e-reader en computer niet kostenbesparend bij het uitgeven van boeken, teksten, tijdschriften? Is de digitalisering van het beeld geen grote kostenbesparing bij de creatie van film of meer alternatieve beeldkunst? We weten dat er in Vlaanderen zeker niet te weinig wordt uitgegeven. Maar durven we ook te innoveren? Moet steun aan auteurs altijd resulteren in gedrukte uitgaven?

En als we versnippering willen tegengaan, moeten we ook pleiten voor meer samenwerking. In een cultuurlandschap is concurrentie zinloos. Bundel de krachten, vooral in de omkadering van de culturele praktijk: ticketverkoop, cultuurcommunicatie, techniek, pasjessystemen, … Ook qua infrastructuur moeten we vandaag investeren om morgen te kunnen besparen: isoleren, hernieuwbare energie, nieuwe licht- en klanktechnieken. Het kan allemaal, maar niet zonder gerichte impulsen van de overheid.

Besparen is langetermijnwerk

Nog een waarschuwing. Als de Vlaamse overheid bespaart, treft dat vooral de cultuurhuizen, de kunstenaars, het sociaal-culturele werk en het culturele erfgoed. Maar wie de hoofdbrok van zijn subsidies ontvangt van het eigen gemeentebestuur – zoals openbare bibliotheken en cultuurcentra – ontsnapt hier dus wat aan, ware het niet dat ook heel wat lokale besturen de snoeischaar klaar hebben. En wat wordt er van de provinciale subsidies na een grondige interne staatshervorming? Die meer lokale besparingen, die net zoveel pijn kunnen doen, blijven vaak buiten beeld. Nochtans is het net deze samengetelde besparing die finaal veel meer doorweegt dan de inschatting van een cultuurminister vanuit een Brussels kantoor. Zeker omdat cultuur lokaal een grote impact heeft, moet ze vooral daar versterkt worden. Het is de grondstof van elke creatieve stedelijke ontwikkeling.

Besparen gebeurt dus beter op een wat langere termijn. Zo hou je een cultuurveld gezond, zonder plotse wonden te slaan. Kan dat niet ook op korte termijn? Waarom bijvoorbeeld niet meer besparen dan wat strikt nodig is, uiteraard met de bedoeling intussen al een paar manco’s op te lossen? Zo zou je de geleegde projectenpotten kunnen bijtanken door een extra procentje af te romen van de structureel (meerjarig) gesubsidieerde organisaties, wat vooral voor jonge kunstenaars en vernieuwende projecten meteen een flinke tegemoetkoming zou betekenen. Tja, dat kan. Maar moeten structureel gesubsidieerde organisaties inleveren omdat de overheid eerst zelf in geldnood raakt, en dan nagelaten heeft voldoende scherpe keuzes te maken? Zo gaat dat als een subsidieronde te dicht bij de verkiezingen komt …

Bart Caron is Vlaams parlementslid en cultuurexpert voor Groen!

Ingediend onder bart schrijft Reacties uitgeschakeld voor Beter besparen in Cultuur

boek

Klik hier om het boek te downloaden


'Vanop de Frontlijn, Reflecties op het Vlaamse Cultuurbeleid' - Bart Caron en Guy Redig, Uitgeverij Vrijdag, april 2019




Bart Caron met contrabas (foto: Viviane Decock)

 

Nieuws

Vlaams parlementslid Bart Caron (Groen) stopt met actieve politiek

We moeten af van ‘middeleeuwse’ overdracht van jachtrechten

Alternatieven voor dierproeven

Het ‘kleine’ parlementaire werk. Recente voorbeelden: Geluidshinder kusttram – Hakhoutbeheer – Restauratiepremies Onroerend Erfgoed – Beschermde landschappen

Ketnet wil zender voor allerkleinsten, “Legitieme vraag en begrijpelijke ambitie”

Gereglementeerde boekenprijs unaniem goedgekeurd door Vlaams parlement

Wat liep er fout met de bescherming Villa Slabbinck? (Brugge)

Groen verwelkomt Bellegemse windmolens, maar vraagt ‘windplan’ voor regio Kortrijk

Groen wil geen sloop hoekhuis Kasteelkaai-Belfaststraat.
Hoog tijd voor een Kortrijkse visie op erfgoed!

Woede van boeren terecht, maar alleen ander landbouwmodel geeft boeren een zekere toekomst.

Provinciebestuur W-Vl verliest vele (culturele) instellingen

Bart Caron : “Overdracht cultuurbevoegdheden provincies is een wangedrocht !”

Leve Mest-Vlaanderen

Nog geen bescherming poldergraslanden

Nog redders aan de kust?

Brugge weert plooifiets uit overheidsgebouwen

De Leie of het Kanaal naar Roeselare: Groen wil meer binnenvaart

Kortrijk Airport, milieuvergunning aangepast?

Wanneer faire prijzen voor landbouwproducten?

Kortrijk heeft de bus gemist

Burgerkabinet ontslaat Gatz niet van plicht om al bestaande inspraak te versterken

Steeds meer monumenten wachten op broodnodig onderhoud. Ondertussen verkrotten ze

Freya Piryns voorgedragen als vertegenwoordiger in de Raad van Bestuur van de VRT

Regering krimpt beloofde natuurgebieden langs de Leie sterk in

Bruggen in Kortrijk, werkende verlichting op de fietspaden is een brug te ver…

LAR-zuid, woordbreuk van de stadscoalitie

Informatie, diverse sporten en cultuur moeten prioriteit VRT blijven

‘Gemeenteraad is wachtzaal voor wie schepenambt wil’

Persmededeling: Groen maakt werk van versterking West-Vlaamse open ruimte.

Persbericht: 5 Groene werven voor een impuls in West-Vlaanderen.