bartcaron.be

‘NOMAD’  Roland Patteeuw

Ingediend op juni 22nd, 2009 door bartcaron

Roland Patteeuw. Een man uit één stuk? Een man uit vele stukken? Laat me maar voor dat laatste kiezen. Laat me dat illustreren aan de hand van een anekdote. Toen ik Roland – vrienden spreken elkaar aan met de voornaam – vorige maand aan de telefoon kreeg, na de mededeling dat de Kunsthalle Lophem geen structurele subsidie zou krijgen uit het Kunstendecreet, was Roland woedend. Hij zou alle leden van de commissies – begrijp de zelfverklaarde kunstpausen – aan de muur spijkeren via een vlammend betoog in een krant of een blad. Hij zou geen emotionele argumenten bezigen, maar dat doen met het argument dat ze niet uitgaan van de dynamieken en noodzaken die aan de kunst zelf ten grondslag liggen, én … Wat daarna kwam, laat ik voor zijn of voor mijn memoires. Het tweede feit waar ik naar wil verwijzen is de wijze waarop Roland het boek NOMAD aan mij bezorgde. Ook dat gebeurde op een merkwaardige wijze. We leven, hoewel beide West-Vlaming, toch een heel eind van elkaar af. We konden het niet anders regelen dan af te spreken op het perron van spoor 2 in Gent Sint-Pieters, in een tussenstop van de trein naar Antwerpen en Amsterdam. Wat Roland, die het boek pas had gekregen, op deze ene minuut zei was weinig of toch heel veel. Hij zei eenvoudig “ik ben ontroerd”. Meer niet, maar vooral ook niet minder.
Het zijn twee gebeurtenissen, twee fenomenaal belangrijke gebeurtenissen. Voor Roland Patteeuw en voor de kunst. Ze typeren de grootsheid van de kleine man, en ze typeren de kwetsbaarheid van de grote man.

Roland Patteeuw is een bijzondere figuur. Ik leerde hem echt kennen in de aanloop van Brugge 2002. Ik was toen eerst informateur en daarna coördinator van de culturele hoofdstad. In het toenmalige traject heb ik de problematiek van de hedendaagse kunst in de meest historische stad van Vlaanderen aangekaart. Daarin werd ik, zacht uitgedrukt, minstens gestimuleerd door Roland. Roland was toen voluit bezig met zijn incubaties, die zeer vruchtbaar zouden worden, ook voor Brugge 2002 zelf. Roland bepaalde, naderhand bekeken, het beeld van de hedendaagse kunst in de culturele hoofdstad, met onder meer Attachment+,  de belangrijkste hedendaagse kunsttentoonstelling van dat jaar.
We waren het er over eens dat dit ook het pijnpunt was van Brugge, nl. de gebrekkige omkadering van hedendaagse kunst in de oude stad. Jammer genoeg werd het aangezette traject van toen niet met dezelfde kracht doorgezet. Het Brugse Cultuurcentrum probeert, vooral in De Bond, de artistieke evoluties levendig te houden, en dat is bijzonder verdienstelijk. Maar stellen dat Brugge een biotoop is voor hedendaagse kunst en kunstenaars, is bedrog plegen. We ervaren er het typische klimaat van de kleine stad, van de historiserende stad, die vooral een toeristische illusie verkoopt. Dat laatste is voer voor een ander betoog. Immers, er is ook nog de Kunsthalle Lophem. Roland richtte ze pas laat in zijn artistiek parcours in. In 1993. Hij is dan al 48 jaar oud. Hij doet dat op een moment dat zijn artistieke geest en discours helemaal gerijpt zijn. Hij reikt kaders aan, aan kunstenaars die een stap of stappen willen zetten, die in hun artistieke proces de Kunsthalle kunnen gebruiken als milestone voor hun eigen ontwikkeling. En dat is ook wat echt is gebeurd.

In het verre Loppem hoor ik u al denken? Ik kan het dan niet laten om even te denken aan het – voor mij zeker – verre Balen, de plek waarop dit boek wordt voorgesteld. Balen, de plek van Jef Geys. Loppem, de plek van Roland Patteeuw. Twee zeer verwante artistieke zielen. Opererend vanuit het rurale Vlaanderen, maar zonder dat het een beletsel vormt voor een internationale visie en positie.
Het brengt me naadloos bij het belang van Roland Patteeuw voor de kunst en de kunstenaars. Ik zou deze passage eigenlijk liever overslaan. U gelooft het wellicht niet, maar toch is het zo. Een evaluatie maken is niet alleen delicaat, maar in het geval van Roland Patteeuw ook zeer moeilijk. Dat heb je zo met complexe persoonlijkheden. Hij past niet echt in een groep van Vlaamse curatoren of van auteurs. Hij wil er namelijk zelf niet bij horen. Roland mijdt vernissages en andere societymomenten. Hij vertoeft – zo denk ik toch – niet eens graag in gezelschap van de meeste, al dan niet zelfverklaarde, kunstpausen uit Vlaanderen. Roland houdt van authenticiteit, van eerlijkheid, van duidelijkheid. Deze drie kenmerken zijn inderdaad behoorlijk zeldzaam in het Vlaamse artistieke landschap, of liever landschapje. Dat, gemengd met een behoorlijke dosis eigenzinnigheid, koppigheid en een heel grote dosis visie, maken Roland tot was hij is. Hij is niet de grote mijnheer, of liever, hij wil niet de grote mijnheer zijn. Hij wil vooral een dienaar zijn, nederig maar met een mening, een dienaar van deze artistieke evoluties, van het werk van kunstenaars waarvan hij meent dat ze nu, maar vooral morgen bijzonder veel betekendend moeten zijn voor de kunst en voor de samenleving. De feiten geven hem meer dan gelijk.
Te beginnen met de periode voor de Kunsthalle. In 1968 al bouwde Roland Patteeuw tentoonstellingen. Hij deed dat eerst in Wakken. Die periode ken ik zelf niet. Hij ging toen in zee met kunstenaars als Roger Raveel, Dan van Severen en Raoul Dekeyser. In de vroege jaren ’70 zette hij projecten met onder meer Jef Geys, Jan Dibbets, René Heyvaert enz. Na een een aantal jaren zonder tentoonstellingen -Paztteeuw schreef en educeerde – richtte hij de Kunsthalle Lophem op en werkt er onder meer met Honoré d’O, Annemie Van Kerckhoven, Guillaume Bijl, Fabrice Hybert, Zhang Huang, Mario Airo of Yves Netzhammer … Allemaal kunstenaars die internationaal gewaardeerd worden. We mogen zonder enige terughoudendheid stellen dat Roland Patteeuw een buitengewoon belangrijke bijdrage geleverd heeft aan de artistieke evolutie en het traject van deze topartiesten, maar ook een buitengewoon belangrijke bouwsteen leverde aan de brede kunstevolutie in Vlaanderen en in Europa. Loppem of Venetië, Wakken of Sao Paulo, het relativeert een en ander. Een curator/auteur kan een grote invloed uitoefenen vanuit een ogenschijnlijk kleine plek.

De betekenis van Roland Patteeuw staat voor mij buiten de discussie. Er is geen plaats voor sceptici. Ik wil er nog een persoonlijk element aan toevoegen. Ik bewonder Roland omwille van de moed om blijvend tegen de schenen van het establishment te schoppen, niet alleen het artistieke, maar ook het algemeen maatschappelijke en politieke establishment. Op de hem eigen wijze, moedig de voor de hand liggende maatschappelijke schema’s en kunstopvattingen blijven bevragen. Dat doet Roland. Het heeft hem veel vijanden opgeleverd, maar ook veel vrienden. Ik heb bewondering voor iemand die dat kan en dat durft. Die zonder betweterig te zijn, uitkomt voor zijn ‘gedacht’, voor zijn mening.

Zijn mening over schilderkunst heeft mij al vaak aan het denken gebracht. Zegt hij letterlijk in het boek “Zo heb ik mij bijvoorbeeld vroeg bevrijd van de schilderkunst. Niet zomaar, maar om kunsthistorische en mentale redenen. Ik had nooit het parcours kunnen afleggen dat ik nu heb gevolgd, als ik had gedacht dat de schilderkunst nog een plaats had. Schilderkunst heeft vandaag voor mij geen echte potentie meer, in deze wereld van totaal nieuwe en andere media.” En ja, video en nieuwe media hebben de schilder bevrijd van zijn beperkingen. Roland heeft dus gelijk. Of ‘had’ hij gelijk? Zijn er niet toevallig enkele Vlaamse kunstenaars die vandaag wereldwijde furore maken met schilderkunst? Is er een nieuwe mentale ruimte ontstaan? Of is het toch maar schilderkunst in de commerciële sfeer, zoals Roland in het boek stelt. Controversiële stellingen dus, maar heel interessant.
Ik luister met heel veel plezier naar Roland, naar zijn opvattingen, ook al zijn ze niet automatisch de mijne. Dat zal wel iets te maken hebben met de pedagoog in Roland. Want dat heeft hij zijn hele leven al gedaan, mensen introduceren in hedendaagse kunst. Misschien kan je beter zeggen, mensen ‘verleiden’ om liefhebber te worden van hedendaagse kunst. Het is zoveel makkelijker om vanuit de ivoren toren van de beeldende kunst neer te kijken. Nee, dat doet Roland niet. Via lezingen, cursussen en kunstreizen brak hij de wereld van de kunsten open voor vele, voor zeer vele mensen. Roland mag je best beschouwen als een modelvoorbeeld van wat wij moment als de noodzaak van de kunsteducatie benoemen. Ik ben ervan overtuigd dat we de schare van kunstliefhebbers moeten verruimen door mensen de de kunsttaal, de codes uit te leggen, door heb een bruggetje te bouwen, en hen zo over de mentale/intellectuele drempel te helpen. En eenmaal ze binnen zijn in het grote huis, en te tonen dat er vele kamers zijn, veel uitdrukkingswijzen, veel werkwijzen. ‘Verdieping’ van de cultuurbeleving heeft dat vandaag. In het boek staat daarover een prachtige passage: “De Kunsthalle zou in 1993 de deuren openen. De Italiaanse kunstenaar Michelangelo Pistoletto, met wie Patteeuw een nauw contact had, zou tijdens zijn bezoek een paar dagen voor de opening zeggen: ‘Merkwaardig. Normaal opent men een ruimte en werkt men er vervolgens aan om een publiek op te bouwen. Hier is er al een publiek, dat een nieuwe ruimte aangeboden krijgt’.”

Ik zou het vandaag over nog zoveel meer kunnen hebben, over de levenslange samenwerking met Jef Geys bijvoorbeeld. Daar kan u beter het boek voor lezen. Het is een rode draad door zijn leven, zeer betekenisvol, met vele lagen en dimensies.

Ik wil graag nog even terugkeren naar de controverse. Ik wil een klein stukje voorlezen uit een column van Roland voor H’art Magazine.
“Hoepla, Canvas, Hoepla. Combinatie van carnavaleske stoet met talentenjacht.
Zoveel is duidelijk, de makers van de Canvascollectie hebben geen kaas van beeldende kunst gegeten. Een wedstrijd moedigt immers de verwarring bij het grote publiek nog meer aan. Er wordt gesuggerereerd dat kwaliteit in hun programma meetbaar (en dus controleerbaar) wordt. Dat heet: gebrek aan elementaire integriteit voor het ontstaan en de historie van de beeldende kunst. (…) Het behoort precies tot de taken van de ‘betere’ zender met cultuurpretenties het eenzijdig markttechnisch denken onderuit te halen. En op langere termijn een soort oplagplaats te creëren voor kwaliteit, d.w.z. kritische alertheid en dito ervaringen. (…) Kunst is en blijft een creatieve bezigheid die van de mens op zoek naar verruimende mentale ervaringen. Hou op met de de kijkers als culturele pubers te behandelen en beeldende kunst als een elitaire troep voor te stellen die toe is aan een populistische uitverkoop. Stop de lucratieve selectiespelletjes. Kom met inhoudelijke onderbouwde programma’s tot de kern van de zaak. Maak van kwaliteit een breed inhoudelijk discours!”
Ik ben het helemaal eens met Roland Patteeuw en zou het niet beter kunnen formuleren. Laat ons vooral blij zijn dat we nog iemand hebben die de moed heeft het zo duidelijk te zeggen.

Mag ik van de gelegenheid gebruik maken de blijvende strijd van Roland Patteeuw tegen de commercialisering van de kunst aan te halen? Hij is ook op dit terrein een eigenzinnige gast, maar ook mijn bondgenoot. Natuurlijk mag iedereen zijn boterham verdienen met kunst. Zo dik mogelijk belegd uiteraard. Maar een uitsluitende mercantiele benadering van beeldende kunst – nog steeds de belangrijkste – is en blijft ondraaglijk. Ook hier voel ik me zeer verwant met Roland Patteeuw.

Ik moet nog even terug komen op de situatie van de Kunsthalle Lophem. Meer in het bijzonder op de problemen die de instelling vandaag kent. Het dichtdraaien van de subsidiekraan heeft dramatische gevolgen. De werking staat gedwongen op een laag pitje. En toch is er net nu dit boek. Slechte mensen zouden dit boek wel eens kunnen beschouwen als een eindpunt, als de afronding van een carrière. Oh, wat kan perceptie toch verkeerd zijn.
De opeenstapeling van tegenslagen sinds eind 2006 heeft de werking weliswaar gehypothekeerd, maar ze is niet dood. Integendeel, het project NOMAD Roland Patteeuw is een tussenstand, geen eindstand. Na 40 jaar nationaal en internationaal curatorshap zet het Brugse Cultuurcentrum, met steun van de Vlaamse Gemeenschap, de carrière extra in de verf met een belangrijke tentoonstelling verspreid over 5 locaties en met dit boek uiteraard.

De ongenadige subsidieregels verdragen misschien nog wel eigenzinnige curatoren, maar zeker geen tegenslagen. De Kunsthalle Lophem is er het slachtoffer van geworden. Maar de problemen zijn (administratief) bijna van de baan. De Kunsthalle – een prachtige locatie – verdient een mooie toekomst. Ik ben er haast zeker van dat Roland daarvoor ook de weg gaat bereiden. Ik hoop dat hij zich daarbij omringt met zakelijke mensen die de financiële omkadering kunnen leveren, maar ook met bevlogen collega’s, die onvermijdelijk ook opvolgers zullen worden. Niemand heeft het eeuwig leven, behalve de kunst zelf.

Mag ik nog iets zeggen over het boek NOMAD? Ik kreeg de kans één van de eerste lezers te worden. Mag ik ook de auteur, Marc Ruyters gelukwensen? We kennen zijn kwaliteiten natuurlijk al langer, maar ook nu zien we weer een zeer goed geschreven boek. En mag ik het zeggen? Het is en toegankelijk en tegelijk niet vulgariserend. Het graaft diep, duidt, weidt even uit, situeert in een brede artistieke context, maakt het voortschrijdend proces dat Roland Patteeuw doormaakt, ook zeer helder. Het boek bevat ook de En vergeet de columns van Roland zelf, maar bovenal een zeer interessante collectie foto’s van de tentoonstellingen. Daar staat een schat aan materiaal in.

Ik rond af. De Kunsthalle is voor mij een ijkpunt. Een vergelijkingsplatform als ik op een ander kom. Het is een leerschool – dank u Roland. En het is een belangrijke halte van mijn eigen cultureel parcours. Ik hoop uit de grond van mijn hart hoop ik ook dat dit zo mag blijven.
Proficiat Roland.

Bart Caron

Ingediend onder bart schrijft 1 reactie

Een reactie op “‘NOMAD’  Roland Patteeuw

  1. elise ottaviano schreef:

    het deed me goed deze tekst te lezen….
    ook ik wens de kunsthalle een mooie toekomst toe
    het beste Roland
    ….en bedankt Bart

Reacties zijn gesloten.


boek

Klik hier om het boek te downloaden


'Vanop de Frontlijn, Reflecties op het Vlaamse Cultuurbeleid' - Bart Caron en Guy Redig, Uitgeverij Vrijdag, april 2019




Bart Caron met contrabas (foto: Viviane Decock)

 

Nieuws

Vlaams parlementslid Bart Caron (Groen) stopt met actieve politiek

We moeten af van ‘middeleeuwse’ overdracht van jachtrechten

Alternatieven voor dierproeven

Het ‘kleine’ parlementaire werk. Recente voorbeelden: Geluidshinder kusttram – Hakhoutbeheer – Restauratiepremies Onroerend Erfgoed – Beschermde landschappen

Ketnet wil zender voor allerkleinsten, “Legitieme vraag en begrijpelijke ambitie”

Gereglementeerde boekenprijs unaniem goedgekeurd door Vlaams parlement

Wat liep er fout met de bescherming Villa Slabbinck? (Brugge)

Groen verwelkomt Bellegemse windmolens, maar vraagt ‘windplan’ voor regio Kortrijk

Groen wil geen sloop hoekhuis Kasteelkaai-Belfaststraat.
Hoog tijd voor een Kortrijkse visie op erfgoed!

Woede van boeren terecht, maar alleen ander landbouwmodel geeft boeren een zekere toekomst.

Provinciebestuur W-Vl verliest vele (culturele) instellingen

Bart Caron : “Overdracht cultuurbevoegdheden provincies is een wangedrocht !”

Leve Mest-Vlaanderen

Nog geen bescherming poldergraslanden

Nog redders aan de kust?

Brugge weert plooifiets uit overheidsgebouwen

De Leie of het Kanaal naar Roeselare: Groen wil meer binnenvaart

Kortrijk Airport, milieuvergunning aangepast?

Wanneer faire prijzen voor landbouwproducten?

Kortrijk heeft de bus gemist

Burgerkabinet ontslaat Gatz niet van plicht om al bestaande inspraak te versterken

Steeds meer monumenten wachten op broodnodig onderhoud. Ondertussen verkrotten ze

Freya Piryns voorgedragen als vertegenwoordiger in de Raad van Bestuur van de VRT

Regering krimpt beloofde natuurgebieden langs de Leie sterk in

Bruggen in Kortrijk, werkende verlichting op de fietspaden is een brug te ver…

LAR-zuid, woordbreuk van de stadscoalitie

Informatie, diverse sporten en cultuur moeten prioriteit VRT blijven

‘Gemeenteraad is wachtzaal voor wie schepenambt wil’

Persmededeling: Groen maakt werk van versterking West-Vlaamse open ruimte.

Persbericht: 5 Groene werven voor een impuls in West-Vlaanderen.