bartcaron.be

Niet-begeleide minderjarigen in gesloten opvangcentra voor volwassenen

Ingediend op oktober 24th, 2006 door bartcaron

Vraag om uitleg van de heer Bart Caron tot mevrouw Inge Vervotte, Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, over het plaatsen van niet-begeleide minderjarigen in gesloten opvangcentra voor volwassenen
 
De heer Bart Caron: Mevrouw de voorzitter, mevrouw Merckx, ik ben blij dat we dezelfde bekommernis delen. Ik zal me beperken tot enkele aanvullende opmerkingen omdat u het kader erg goed hebt geschetst. In mijn vraag pleit ik voor meer verduidelijking. Ik zit al twee jaar in het Vlaams Parlement, maar het is onwezenlijk ingewikkeld om deze materie te begrijpen. Dat staat haaks op de thematiek. Ik vind het niet kunnen dat we in deze samenleving zo’n complexiteit en slechte bevoegdheidsverdeling kennen om zo’n menselijk leed mee op te lossen. Ik vraag me dan ook af waar we in godsnaam mee bezig zijn. Mevrouw de minister, dat is geen verwijt naar u, maar wel datgene wat me het meest tegen de borst stuit.

De situatie is verbeterd en de minister heeft al een aantal inspanningen gedaan. Er is ook nieuwe federale regelgeving waarin in een voogd wordt voorzien en er zijn een aantal speciale opvangcentra. Op 19 mei was er dan de beslissing van de federale regering om geen minderjarigen meer op te sluiten in gesloten centra. We zijn ondertussen vijf maanden verder en nog steeds zijn geen uitvoeringsbesluiten genomen die dat in praktijk moeten brengen. Hoe is dat mogelijk? Dat kan niet.

Deze materie grenst ook aan de Vlaamse bevoegdheden. Denk maar aan de discussie die we hebben gehad over waar onze verantwoordelijkheid ligt, bij de asielzoekers of niet-asielzoekers, en over wat de verhouding is met de bijzondere jeugdzorg en andere vormen van zorg voor jongeren.

Mevrouw de minister, ik weet dat dit niet uw bevoegdheid is, maar misschien hebt u meer zicht op de situatie. Hoeveel jongeren zitten in die situatie en worden in gesloten opvangcentra geplaatst? Is dat te wijten aan een gebrek aan opvangplaatsen? Wie is daarvoor verantwoordelijk? Tot waar reikt de verantwoordelijkheid van de betrokken overheden, zowel de Vlaamse als de federale? Hoe is de huidige situatie? Hoe ziet u de toekomstige situatie? Hoe evolueren de beschikbare opvangplaatsen? Bent u als Vlaams minster van Welzijn bereid overleg te plegen met uw federale collega’s en hen te vragen dat er in afwachting van de uitvoering van de wet geen minderjarigen meer worden opgesloten in de gesloten centra, en te pleiten voor betere garanties voor jongeren die worden teruggestuurd naar het land van herkomst opdat adequate opvang door hun familie wordt gegarandeerd?

Minister Inge Vervotte: Mevrouw de voorzitter, dames en heren, de zaak-Tabitha waar de vraagstellers naar verwijzen, dateert van 2002. De Belgische staat werd recent in deze streng veroordeeld door het Europees Hof voor de Mensenrechten in Straatsburg. Ik heb geen informatie over het concrete dossier, maar moet mij, net als de vraagstellers, baseren op berichten in de media. Ook inzake de Chinese jongeren kan ik geen uitspraken doen over het concrete dossier. Ik zal wel dieper ingaan op alle andere elementen die aan bod zijn gekomen.
Ik ga ervan uit dat de niet-begeleide buitenlandse minderjarigen, zoals aangekondigd in het persbericht van minister Dupont van 9 juni 2006, steeds zullen worden opgevangen in een van de observatie- en oriëntatiecentra die onder de bevoegdheid van de minister van Maatschappelijke Integratie vallen, met name in Neder-over-Heembeek en Steenokkerzeel.

Samen met u moet ik vaststellen, onder andere door de zaak-Tabitha en door het rapport van Vluchtelingenwerk, dat de federale overheid niet-begeleide buitenlandse minderjarigen plaatst in gesloten opvangcentra voor volwassenen. Daarenboven blijkt dat minderjarigen die vergezeld zijn van hun ouders, de zogenaamde begeleide buitenlandse minderjarigen, opgesloten worden in gesloten centra zonder dat er voor deze kinderen aangepaste psychologische of pedagogische begeleiding is of voldoende gekwalificeerd personeel.

In een persbericht van 9 juni 2006 heeft de federale ministerraad nochtans aangekondigd dat er “geen opsluitingen van niet-begeleide buitenlandse minderjarigen in de gesloten centra meer zullen zijn”. Daarna heeft de ministerraad, op voorstel van minister Dupont, een amendement op het wetsontwerp inzake de opvang van asielzoekers goedgekeurd. Het amendement wil een einde stellen aan de opsluiting van niet-begeleide minderjarige vreemdelingen in de gesloten centra. Wij kunnen alleen maar hopen op een verdere vooruitgang van het dossier. Wij hebben geen andere informatie dan dat het amendement is goedgekeurd.

Door de bijzondere wet tot hervorming der instellingen van 8 augustus 1980 zijn de gemeenschappen onder meer bevoegd geworden voor het onthaal en de integratie van inwijkelingen en de jeugdbescherming. Het vreemdelingenbeleid is echter een exclusieve federale bevoegdheid. De stelling dat de opsluitingen van begeleide en niet-begeleide buitenlandse minderjarigen in gesloten centra het gevolg zouden zijn van een tekort aan opvangplaatsen is onjuist. Wij kunnen dat aantonen. Ik lees op de website van Fedasil dat er 548 plaatsen beschikbaar zijn in de federale opvangcentra en dat er daarvan op 4 september 2006 382 ingevuld zijn. Zonder uitspraken te willen doen over concrete dossiers – wat mijn bevoegdheid niet is – lijkt het me eerder een kwestie van interpretatie van de regelgeving inzake vreemdelingenbeleid door de federale diensten dan van de beschikbaarheid van opvangplaatsen.

De mogelijke impact van een goedkeuring door het federale parlement ter zake op de Vlaamse voorzieningen en gemeenschapsinstellingen is moeilijk in te schatten. Het is mogelijk dat er een impact is, maar we hebben geen zicht op de aantallen. Dit is afhankelijk van de afspraken tussen de federale overheid en de gemeenschappen over het opvangtraject voor niet-begeleide buitenlandse minderjarigen. We voeren hierover gesprekken: zowel bilateraal tussen mijn kabinet en het kabinet van de federale minister, als multilateraal met het federale niveau en de andere gemeenschappen. Wij hebben vandaag dus geen zicht op de impact van dit probleem, maar dat heeft te maken met de gemaakte afspraken over het opvangtraject – en daarover is het overleg momenteel bezig.

In de gesprekken met de federale overheid wordt gewerkt aan een uniform, transparant en aaneengeschakeld modeltraject voor alle niet-begeleide buitenlandse minderjarigen, ongeacht hun statuut, zoals ik toen ook in de commissie heb gezegd dat het onze wens was. Hierbij moet voor mij de hulpvraag van de jongeren centraal staan. Tot op heden gaan alle betrokken partijen uit van een drie fasen tellende opvang.

In een eerste fase van een vijftiental dagen zouden de minderjarigen met het oog op identificatie, leeftijdsbepaling, toewijzing van een voogd enzovoort eerst worden opgenomen in de federale centra van Neder-over-Heembeek of Steenokkerzeel. In een tweede fase zou het accent komen te liggen op observatie en oriëntatie, waarbij voor elke niet-begeleide buitenlandse minderjarige een vervolgtraject wordt uitgetekend op basis van zijn of haar hulp- en zorgvraag. De derde fase is de vervolgopvang. Daar is het waar wij optreden.

Hierbij wens ik uitdrukkelijk bijzondere aandacht te besteden aan de kwetsbaarste groepen, zoals minderjarigen jonger dan dertien jaar, ongehuwde moeders, slachtoffers van mensenhandel enzovoort. Voor ons is het heel cruciaal dat wij ervoor kunnen zorgen dat de hulpvraag primeert, zodat wij er zeker van kunnen zijn dat onze hulp- en dienstverlening terechtkomt bij wie er nood aan heeft.

Het is geen sinecure om met meerdere partners, de andere gemeenschappen en het federale kabinet, een akkoord te bereiken over de taakverdeling binnen een dergelijk traject en over de financiering van elk onderdeel ervan.

Zoals eerder al meegedeeld, heeft mijn kabinet in mei het initiatief genomen om bilateraal te overleggen met het kabinet van minister Dupont om dat dossier
terug vlot te trekken. Dat resulteerde op 3 juli 2006 in een nieuw overleg met de verschillende gemeenschappen. Het genoemde modeltraject blijft voor ons het uitgangspunt. Bilateraal wordt nu met het kabinet van minister Dupont gepraat om hieraan een concretere invulling te geven. De eerstvolgende afspraak is in november.

Wat betreft het huidige aantal opvangplaatsen in Vlaanderen, verwijs ik naar mijn toelichting in de commissie op 6 juni 2006. We hebben ervoor gekozen om met de VIA-middelen capaciteit in te zetten voor deze doelgroep: vijf residentiële, 1 bis, en zestien ambulante eenheden voor de dienst Begeleid Zelfstandig Wonen toegewezen aan Minor Ndako in Brussel. Ik verkoos uitdrukkelijk om de eerste uitbreiding in het kader van het globaal plan in te zetten op de as Brussel-Mechelen-Antwerpen. Daar waren inderdaad de grootste tekorten. Dit is dan ook de reden waarom de vraag naar uitbreiding van Juna niet werd gehonoreerd. De omzendbrief die ik nu heb verstuurd over de verdere uitvoering van het Globaal Plan Bijzondere Jeugdzorg voorziet in bijkomende capaciteitsuitbreiding. Er zal worden nagegaan hoe die het best operationeel kan worden gemaakt.

In de dienstnota van januari 2006, waarnaar ik op 6 juni 2006 heb verwezen, hebben wij de definitie van niet-begeleide buitenlandse minderjarigen opgenomen. U weet dat deze definitie de jongeren uit een nieuwe Europese lidstaat uitsluit. We hebben toen ook de reden toegelicht waarom we dat hebben gedaan. Wij pleiten in de dienstnota voor deze definitie omwille van de eenvormigheid. Het heeft geen zin om op verschillende niveaus verschillende definities te hanteren. Die definities maken ook deel uit van het overleg. Wij stellen voor de definitie te volgen die de Raad van de Europese Unie hanteert in zijn resolutie van 26 juni 1997: “Onderdanen van derde landen jonger dan achttien jaar die zonder begeleiding van een volwassene die krachtens de wet of het gewoonterecht voor hen verantwoordelijk is, op het grondgebied van een lidstaat aankomen voor de duur dat zij niet daadwerkelijk onder de hoede staan van zo’n volwassene (…) en minderjarige onderdanen van derde landen die na hun aankomst op het grondgebied van de lidstaten zonder begeleiding worden achtergelaten.” Deze resolutie is in België nog niet in uitvoering. Dat is de definitie die wij het liefst zouden hanteren.

Ingediend onder in de commissies Reacties uitgeschakeld voor Niet-begeleide minderjarigen in gesloten opvangcentra voor volwassenen

boek

Klik hier om het boek te downloaden


'Vanop de Frontlijn, Reflecties op het Vlaamse Cultuurbeleid' - Bart Caron en Guy Redig, Uitgeverij Vrijdag, april 2019




Bart Caron met contrabas (foto: Viviane Decock)

 

Nieuws

Vlaams parlementslid Bart Caron (Groen) stopt met actieve politiek

We moeten af van ‘middeleeuwse’ overdracht van jachtrechten

Alternatieven voor dierproeven

Het ‘kleine’ parlementaire werk. Recente voorbeelden: Geluidshinder kusttram – Hakhoutbeheer – Restauratiepremies Onroerend Erfgoed – Beschermde landschappen

Ketnet wil zender voor allerkleinsten, “Legitieme vraag en begrijpelijke ambitie”

Gereglementeerde boekenprijs unaniem goedgekeurd door Vlaams parlement

Wat liep er fout met de bescherming Villa Slabbinck? (Brugge)

Groen verwelkomt Bellegemse windmolens, maar vraagt ‘windplan’ voor regio Kortrijk

Groen wil geen sloop hoekhuis Kasteelkaai-Belfaststraat.
Hoog tijd voor een Kortrijkse visie op erfgoed!

Woede van boeren terecht, maar alleen ander landbouwmodel geeft boeren een zekere toekomst.

Provinciebestuur W-Vl verliest vele (culturele) instellingen

Bart Caron : “Overdracht cultuurbevoegdheden provincies is een wangedrocht !”

Leve Mest-Vlaanderen

Nog geen bescherming poldergraslanden

Nog redders aan de kust?

Brugge weert plooifiets uit overheidsgebouwen

De Leie of het Kanaal naar Roeselare: Groen wil meer binnenvaart

Kortrijk Airport, milieuvergunning aangepast?

Wanneer faire prijzen voor landbouwproducten?

Kortrijk heeft de bus gemist

Burgerkabinet ontslaat Gatz niet van plicht om al bestaande inspraak te versterken

Steeds meer monumenten wachten op broodnodig onderhoud. Ondertussen verkrotten ze

Freya Piryns voorgedragen als vertegenwoordiger in de Raad van Bestuur van de VRT

Regering krimpt beloofde natuurgebieden langs de Leie sterk in

Bruggen in Kortrijk, werkende verlichting op de fietspaden is een brug te ver…

LAR-zuid, woordbreuk van de stadscoalitie

Informatie, diverse sporten en cultuur moeten prioriteit VRT blijven

‘Gemeenteraad is wachtzaal voor wie schepenambt wil’

Persmededeling: Groen maakt werk van versterking West-Vlaamse open ruimte.

Persbericht: 5 Groene werven voor een impuls in West-Vlaanderen.