Bert Waasink beleefde enkele jaren geleden zijn ‘15 minutes of fame’. Bert wie? Bert Waasink, de schepen van de Nederlandse gemeente Aa en Hunze die zijn inwoners opriep om te plassen onder de douche. Onder het motto dat zo per douchebeurt één chasse-beurt wordt uitgespaard, en water een kostbaar goed is.Uiteraard is het absurd dat politiekers zich moeien met onze was en onze plas, maar de boodschap klopt wel. Water is een kostbaar goed. Dat bleek deze week ten overvloede toen het Rekenhof een rapport voorstelde in het Vlaams Parlement ‘Over bescherming en herstel van de grondwatervoorraden’. We worden in Vlaanderen geconfronteerd met waterschaarste en de grondwatertafel daalt, ondanks de 200 dagen regen die we jaarlijks over ons dak krijgen.
En dat is meteen een eerste van de oorzaken. Er zijn meer en meer daken in Vlaanderen, er is meer en meer verharding. Minder en minder open ruimte waar de regen op zijn gemak kan insijpelen in de bodem.Tijdens de vorige verkiezingscampagne hielden we nog actie rond het verdwijnen van de open ruimte en het beeld dat we daarbij gebruikten was ontluisterend. Als we de wetenschappelijke prognoses mogen vertrouwen en het tij niet keren, wordt West-Vlaanderen een spinnenweb van verharding waarin we onszelf verstikken.Niet dat ik pleit voor een bouwverbod, maar we moeten absoluut kijken of de grootverbruikers van ruimte niet wat efficiënter met die ruimte kunnen omspringen. Wanneer we vandaag een luchtfoto maken van een oer-Vlaams industrieterrein, dan zien we uitgestrekte éénlagige gebouwen, omringd door parkings. Met een schamel haagje als excuus-groen.Hetzelfde geldt voor de baanwinkels langsheen al onze steenwegen. Waarom zouden bedrijven of winkels niet in meerdere verdiepingen kunnen werken? Waarom zou die parking niet kunnen vervangen worden door een deftig uitgebouwde busdienst? En moet de parking die dan toch noodzakelijk blijkt per se geasfalteerd worden?

“Is het zo’n gek idee om die serres bovenop bedrijven te zetten, zoals we her en der zien in hippe steden?”

Nog zo’n grootverbruiker, of moet ik zeggen grootverspiller van kostbare landbouwgrond is ironisch genoeg de landbouw zelf, met haar megavarkensstallen en immense oppervlaktes aan serres. Serres waar de vruchtbare grond bovendien nog nauwelijks wordt gebruikt omdat hydrocultuur steeds meer de norm wordt. Is het dan zo’n gek idee om die serres gewoonweg bovenop bedrijven te zetten, zoals we her en der zien in hippe steden? Ook onze eigenste REO-veiling in Roeselare heeft al dergelijke plannen. Zo besparen ze meteen ook op vervoerskosten. Dus waarom ook geen serres op de talrijke diepvriesgroentebedrijven uit de provincie bijvoorbeeld?

Toevallig brengen die diepvrieskoten ons naadloos bij het volgende aspect van grondwaterbewaking. Niet enkel moeten we er immers voor zorgen dat er voldoende water in de bodem geraakt, we moeten ook vermijden dat er te veel wordt opgepompt. En dan kijk ik hier uiteraard weer niet naar de simpele pomp in jouw en mijn achterkeuken, maar naar de grootverbruikers van grondwater. De voedingsverwerkende sector is er daar, samen met de landbouw, zeker één van. In het zuiden van de provincie is de textielindustrie dan weer de grote slokop, of beter pompop.

Nu zijn de regels voor de industrie en landbouw in de voorbije jaren wel verstrengd. Milieuvergunningen voor grondwatergebruik worden minder gratuit uitgedeeld en bedrijven worden sterk aangemoedigd om hun grondwaterverbruik te matigen, meer regenwater te bufferen en gebruiken of te investeren in interne hergebruikcyclussen. Stok achter de deur hierbij is, hoe kan het ook anders, een hogere heffing op opgepompt grondwater. En dat werkt. Wanneer we bekijken waar het meest bespaard werd op waterverbruik, dan zien we dat dit overeenkomt met de gebieden waar de taksen het hoogst zijn. Ook dat zal wel typisch West-Vlaams zijn zeker?

“Hopelijk heeft minister Schauvliege geleerd uit de fouten die leidden tot de vrees voor een elektriciteitsblack-out, namelijk het ontbreken van een langetermijndenken en anticiperend beleid”

In die zin is het rapport van het Rekenhof alarmerend, maar tegelijk hoopgevend. De toestand van het grondwater in Vlaanderen is zeer zeker problematisch, maar er bestaan oplossingen. Alles staat of valt dus weer met een doortastend beleid. En dan begin ik enigszins te vrezen. Ik zie nog geen kentering in de tendens om alles vol te bouwen, ik zie nog geen aanzetten om industrieterreinen te ontsluiten met deftig openbaar vervoer, ik zie nog niet meteen een globale beleidsvisie van minister Schauvliege. Wanneer ze zegt dat we niet mogen afstevenen op een waterblack-out, dan hoop ik dat ze geleerd uit de fouten van het verleden die leidden tot de vrees voor een elektriciteitsblack-out, namelijk het ontbreken van een langetermijndenken en anticiperend beleid.

Maar misschien schudde het Rekenhofrapport haar nu wel wakker. Kreeg ze een koude douche. Waaronder ze … Nee, dát hoor je me niet zeggen!