bartcaron.be

Tot meerdere eer en glorie – een essay over over musea en collecties

Ingediend op april 16th, 2016 door bartcaron

Mij viel recent de eer te beurt om drie tentoonstellingen te mogen openen in het M HKA. Een taak die ik graag op me nam, al hing er wel een welomschreven opdracht aan vast. Ik moest in mijn speech immers stilstaan bij het belang en de rol van een instelling als het M HKA voor Vlaanderen, en de wereld.
Verschenen in #H ART 154

Beginnen met een anekdote is steeds een beproefd recept om de toehoorder vast te grijpen en dus nam ik hen mee naar Valenciennes, de stad waar ik de week tevoren te gast was geweest. Valenciennes, zo’n kleinsteeds Frans nest, in het grijze Nord de la France. De stad, die verder niet zoveel te bieden heeft, pronkt met haar Musée des Beaux Arts. Franse grandeur. Het is een typisch museum uit het begin van de 20ste eeuw. Het hoort bij de Paleizen van Schone Kunsten die typerend zijn voor de Derde Franse Republiek. Grote museumzalen met monumentale proporties, en met prestigieuze kunstwerken. Met een mooie collectie Vlaamse schilderkunst uit de 17de eeuw in dat geval.
Kunst die gehuisvest wordt in een paleis. Een paleis waar het hele volk mag van genieten. Dat fierheid uitstraalt. De fierté van de République, die zich graag bedient van kunst en kunstenaars om de eigen grootheid ‘en verve’ te zetten. Dat was de rol en het belang van het museum in Valenciennes.

Mag ik aannemen dat het M HKA en gelijkaardige Vlaamse instellingen, er niet zijn voor de uitstraling en de fierté van de natie in opkomst, van Vlaanderen dus? Of toch op zijn minst niet als doel op zich. Cultuur is in de loop van de geschiedenis al te vaak gebruikt om het imago van een natie, een regio of een stad op te krikken. Kunst is een dankbaar instrument voor imagebuilding, een hefboom voor uitstraling. De gedachte erachter is dat kunstenaars een positief beeld overbrengen van de stad, streek of natie waar ze vandaan komen. Ze staan symbool voor de kwaliteit van het gebied. Mocht dat zo zijn, dan zou er meer geld van Cultuur aan de collectievorming en de werking worden besteed.

Zijn musea als het M HKA er voor de levende kunstenaars? Voor de zorg voor een representatieve collectie, met vooral werk van kunstenaars wiens werk al tot het cultureel erfgoed behoort? Voor het publiek?
Ik zou mij ervan af kunnen maken door te verwijzen naar Luc Tuymans, curator van The Gap, één van de tentoonstellingen die ik mocht openen. In Humo van 26 januari, nog niet zo lang geleden dus, antwoordde hij op de vraag of het blazoen van de musea moet opgepoetst worden, het volgende: “Dat vind ik wel, ja, dat van alle Belgische musea trouwens. Het gaat om visie: musea moeten niet zozeer op de actualiteit inspelen, maar in eerste instantie functioneren als een geheugen. Vanuit dat geheugen ­- de vaste collectie -­ kun je op de actualiteit reageren. Verschillende instellingen, zoals het M HKA, gaan er prat op dat ze het museum van het archief zijn, maar dat blijkt niet uit de praktijk. Als we de balans opmaken van hoe onze culturele instellingen de afgelopen dertig jaar functioneerden, is dat niet zo geweldig, om niet te zeggen: schrikbarend. (…). In de toekomst zullen er nieuwe bronnen aangeboord moeten worden. In de VS komt er al lang geld uit privé-initiatieven, wat natuurlijk ook een gevaar inhoudt: de financiële elite kan het culturele beeld volledig bepalen. (…) Voor alle duidelijkheid: ook regeringsondersteuning blijft noodzakelijk, hè. De twee zullen een huwelijk moeten aangaan, anders wordt het volledige culturele erfgoed kapotgemaakt.”

Ik zal het hier niet over dat financiële huwelijk hebben, maar wel over de rol van musea. De ICOM (The International Council of Museums) definieert de basisfuncties van een museum als het verzamelen, bewaren, onderzoeken en het toegankelijk maken van collecties. De collectie zou dan het hart moeten zijn van het museum. Je kan dat heel neutraal, zelfs terughoudend, en dus conservatief, invullen. Je toont wat er in de reserves en het depot staat en hangt, en je maakt een mooie collectiecatalogus en misschien nog andere publicaties. Of je kan ze, zoals sommige – of vele – hedendaagse kunstmusea, hanteren als kapstok om er tal van tentoonstellingen rond te bouwen. Je verbreedt dan als het ware het geheugen dat vastgelegd is in de vaste collectie. Dat is alvast interessant en fijn. Maar toch ‘neutraal’. En vooral getuigend van een ‘onschuldige esthetiek’. Het mag uiteraard. Maar het is ook vrijblijvend.

Van mij mag een museum best een eind verder gaan. Het mag uitspraken doen, via presentaties, publicaties en tentoonstellingen hypotheses en standpunten formuleren. Echte actualiteit is vragen stellen over de kunstpraktijk zelf, over het systeem, maar ook over de wereld rond de kunst. En dat is net niet wereldvreemd, maar toegankelijk. Ik herinner me de tentoonstelling van Kerry James Marshall in dit datzelfde M HKA. Een museum dat vragen durft stellen, doet niet aan artistiek entertainment, en bezondigt zich niet aan een evenementiële cultuur.
Niet dat ik wil pleiten voor een soort van politiek engagement in de beeldende kunst. Verre van. Ik wil wel een pleidooi houden voor het stellen van vragen, voor betekenisgeving, voor denkbeelden die kunstenaars suggereren. Dan is een museum ook betekenisvol. Dan heeft dat museum een visie. Een visie die kan vertrekken uit de vaste collectie, maar dat is niet noodzakelijk. Dan kan dat museum op vele vlakken een belangrijke rol spelen. Meer zijn dus dan het museum van het archief.

Al vind ik wel dat er goed voor het archief, de collectie, moet worden gezorgd. En dat die collectie mee moet groeien met de kunstpraktijk bij ons en onze buren. Ze moet representatief zijn. Alleen zijn onze instellingen daar vandaag te klein voor en te weinig financieel ondersteund, zeg maar gesubsidieerd. Daar moet de Vlaamse overheid meer dan even bij stilstaan. Als we verder doen zoals vandaag, zullen er grote ‘gaps’ blijven in de Vlaamse kunstcollectie.
“What is a meaningful heritage model for Flanders as a shared territory of smaller-scale, regionally anchored “ensemble” collections, in public museums with a fairly young institutional history? What, how and for who are these museums to collect? In what scale do we need to think these collections and institutions, both mentally as physically?” Dat zijn de pertinente vragen die het CAHF, het samenwerkingsverband van de hedendaagse kunstmusea uit Vlaanderen stelt. Een stevige samenwerking tussen onze musea ligt voor de hand.
Het probleem van de collectievorming is groot, zelfs immens. Wat is er aan de hand? Een versnippering van volstrekt onvoldoende middelen en geen of volstrekt onvoldoende samenspraak tussen beleid, musea, relevante kunstenaars, handelaars en verzamelaars om tot oplossingen te kunnen komen.
Tussen de door de derde republiek betrachte ‘grandeur’ en de feitelijke erfgoedopbouw in Vlaanderen gaapt wel een heel wijde, zelfs ronduit beschamende kloof. Jammer. Zonder een stevig collectiebeleid dat representatief is voor de artistieke ontwikkelingen bij ons en rondom ons, gaat het museum, elk museum dat aan hedendaagse kunst aandacht besteedt, beetje bij beetje dood.

Daarnaast is er nood aan een complementair beleid tussen de betrokken instellingen. Hoogkwalitatieve tentoonstellingen brengen, al dan niet verankerd in de eigen collectie, is de beste zorg voor de eigen, vaak kwetsbare collectie. En parallel daarmee een even hoogwaardige publieks- en educatieve werking ontwikkelen. Want ja, een museum is er ook voor het publiek. Maak het museum toegankelijk, niet door aan de inhoud of de werking te prutsen – ik bedoel het niveau te verlagen – maar door kinderen en grote mensen vertrouwd te maken met de artistieke talen van vandaag.

En het internationale, hoor ik u al denken? Willen we dat onze musea meespelen in de Champions League? Of zijn we tevreden met de nationale liga? Ik zou het zeer waarderen als de verantwoordelijke overheden daar een heldere uitspraak zouden over doen. Ik bekeek nog even de beleidsnota van Minister Sven Gatz. Hij wil het M HKA uitbouwen als expertisecentrum en motor voor een inhaalbeweging in het Vlaamse erfgoed- en museumveld. Het huis moet een permanente collectie uitbouwen die de landelijke ontwikkelingen in hun internationaal perspectief toont.
Mooie woorden. Als dat het perspectief is, dan kan ik daar alleen voor applaudisseren. Ik ga in het Vlaams parlement met enthousiasme een cultuurbegroting goedkeuren die daarvoor de nodige middelen uittrekt. Ik hoop ook dat een en ander in partnership met de collega’s gebeurt, maar daar heb ik het al over gehad. Alleen, een beleidsnota Cultuur is, in tegenstelling tot wat de minister al vaak heeft gezegd, … een bijbel. De tekst van de bijbel – en zo ook de tekst van een beleidsnota – mag je niet letterlijk nemen, daarin staan vertellingen, metaforen, parabels. Gedachten en beelden dus. Ik wil dat de intenties van de minister niet te messiaans zijn, maar wel ambitieus en gedurfd.
Internationale ambities zijn nodig. Vooral voor onze kunstenaars. Ja, omdat dat in hun belang is. Daar is niks fout aan, wel integendeel. Culturele instellingen, en zeker kunsthuizen zijn er vooral voor de kunstenaars. Zelf moeten het nederige instellingen zijn, civil servants, die het artistieke werk verwerven, verzorgen, kaderen, promoten enz… Ze zijn bruggenhoofden van internationale aandacht voor onze kunstenaars, en brengen hun werk in Vlaanderen in confrontatie en contact met het werk van hun buitenlandse collega-kunstenaars. Dat is trouwens ook nodig voor de publieken van onze musea.

In die zin moet Vlaanderen misschien toch wat meer hebben van de ‘grandeur’ van de derde republiek. Niet ingegeven door een chauvinistisch nationalisme, maar tot meerdere eer en glorie van de kunst, de kunstenaars en de bezoekers. De heilige drievuldigheid.
Bart Caron

Ingediend onder bart schrijft Reacties uitgeschakeld voor Tot meerdere eer en glorie – een essay over over musea en collecties

boek

Klik hier om het boek te downloaden


'Vanop de Frontlijn, Reflecties op het Vlaamse Cultuurbeleid' - Bart Caron en Guy Redig, Uitgeverij Vrijdag, april 2019




Bart Caron met contrabas (foto: Viviane Decock)

 

Nieuws

Vlaams parlementslid Bart Caron (Groen) stopt met actieve politiek

We moeten af van ‘middeleeuwse’ overdracht van jachtrechten

Alternatieven voor dierproeven

Het ‘kleine’ parlementaire werk. Recente voorbeelden: Geluidshinder kusttram – Hakhoutbeheer – Restauratiepremies Onroerend Erfgoed – Beschermde landschappen

Ketnet wil zender voor allerkleinsten, “Legitieme vraag en begrijpelijke ambitie”

Gereglementeerde boekenprijs unaniem goedgekeurd door Vlaams parlement

Wat liep er fout met de bescherming Villa Slabbinck? (Brugge)

Groen verwelkomt Bellegemse windmolens, maar vraagt ‘windplan’ voor regio Kortrijk

Groen wil geen sloop hoekhuis Kasteelkaai-Belfaststraat.
Hoog tijd voor een Kortrijkse visie op erfgoed!

Woede van boeren terecht, maar alleen ander landbouwmodel geeft boeren een zekere toekomst.

Provinciebestuur W-Vl verliest vele (culturele) instellingen

Bart Caron : “Overdracht cultuurbevoegdheden provincies is een wangedrocht !”

Leve Mest-Vlaanderen

Nog geen bescherming poldergraslanden

Nog redders aan de kust?

Brugge weert plooifiets uit overheidsgebouwen

De Leie of het Kanaal naar Roeselare: Groen wil meer binnenvaart

Kortrijk Airport, milieuvergunning aangepast?

Wanneer faire prijzen voor landbouwproducten?

Kortrijk heeft de bus gemist

Burgerkabinet ontslaat Gatz niet van plicht om al bestaande inspraak te versterken

Steeds meer monumenten wachten op broodnodig onderhoud. Ondertussen verkrotten ze

Freya Piryns voorgedragen als vertegenwoordiger in de Raad van Bestuur van de VRT

Regering krimpt beloofde natuurgebieden langs de Leie sterk in

Bruggen in Kortrijk, werkende verlichting op de fietspaden is een brug te ver…

LAR-zuid, woordbreuk van de stadscoalitie

Informatie, diverse sporten en cultuur moeten prioriteit VRT blijven

‘Gemeenteraad is wachtzaal voor wie schepenambt wil’

Persmededeling: Groen maakt werk van versterking West-Vlaamse open ruimte.

Persbericht: 5 Groene werven voor een impuls in West-Vlaanderen.