bartcaron.be

Herita: de Vlaamse National Trust? Nee, alle vertrouwen is zoek

Ingediend op september 17th, 2016 door bartcaron

Voorschrift

Op 12 september 2016, daags na de Open Monumentendag, kondigde Kristl Strubbe haar afscheid aan als gedelegeerd bestuurder van Herita. Op dat moment was onderstaand dossier al afgewerkt maar nog niet wereldkundig gemaakt. Ik koos ervoor om hiermee te wachten tot na de Open Monumentendag, vooral uit respect voor de vele vrijwilligers die maandenlang naar dit jaarlijkse hoogfeest van het onroerend erfgoed toe werken.

Ondanks alle kritiek op de werking van Herita hoeft dit dossier ook niet te worden gelezen als een aanval op de gedelegeerd bestuurder, laat staan op haar persoon. Het vertrek van mevrouw Strubbe betekent niet automatisch dat alles plots van een leien dakje zal gaan lopen. De kritiek is veel fundamenteler en is terug te voeren op politieke beslissingen. Op de keuze van de Vlaamse Regering om een deel van het erfgoedbeleid uit handen te geven, zonder degelijke opvolging. Op foute beleidskeuzes en onvoldoende budgetten.

In tegenstelling tot wat beweerd wordt in het persbericht naar aanleiding van het afscheid van de gedelegeerd bestuurder is Herita niet meteen een organisatie die ‘er staat’. De ‘stevige basis voor verdere groei’ blijkt wankel.

Het dossier kwam de voorbije maanden tot stand na talloze gesprekken met mensen die bij, voor of met Herita werken of werkten. Stuk voor stuk mensen met een hart voor erfgoed, voorvechters. Ik wens hen van harte te danken voor hun openheid en vertrouwen, maar evenzeer voor hun constructief blijven werken aan een gezonde toekomst voor ons verleden. Want dat moet het uiteindelijke doel worden.

Herita: de Vlaamse National Trust? Nee, alle vertrouwen is zoek

Dat Geert Bourgeois (N-VA), toen hij in 2014 Vlaams Minister-president werd, ook de portefeuille Onroerend Erfgoed bleef behouden, leek niet toevallig. Ons onroerend erfgoed belichaamt namelijk als geen ander het roemrijke verleden van Vlaanderen. Onroerend erfgoed is de versteende Vlaamse eigenheid. De Minister-president is bevoegd voor het Vlaamse onroerend erfgoed. Wat telt is wat er op het terrein onder zijn ministeriële bevoegdheid gebeurt.

Om dat erfgoed de nodige grandeur te laten behouden en wereldwijd uit te dragen, werd eind 2012 Herita opgericht. Herita moest de Vlaamse National Trust worden. Hoog tijd om de balans op te maken van ruim drie jaar Herita. De evaluatie oogt niet mooi: er zijn onwaarschijnlijke mistoestanden, zowel bij het uitvoeren van de publieke opdrachten, bij het beheer van het erfgoed als in de interne werking.. Een inhoudelijke evaluatie, een externe audit en een grondige hervorming dringen zich op.

Herita: een koepel met ambities

Herita is ontstaan uit een fusie van diverse landelijke Onroerenderfgoedorganisaties, nl. Erfgoed Vlaanderen, het Forum voor Erfgoedverenigingen en het coördinatiecentrum Open Monumentendag. Met ambitie. Bij de lancering in september 2012 stelde Minister Bourgeois: “Herita wil de koepelstructuur zijn voor alle organisaties en individuen die actief betrokken zijn bij of gewoon sympathie hebben voor de zorg voor het onroerende patrimonium van monumenten en landschappen in Vlaanderen. In ruil voor een betaald lidmaatschap krijgen zij als vriend of donateur onder meer gratis toegang tot de erfgoedsites die Herita beheert. Bedrijven kunnen deze locaties voortaan ook afhuren voor evenementen en congressen. Daarnaast zal de kennis, expertise en ervaring van Herita ook ingehuurd kunnen worden als dienstverlening op maat. Op die manieren wil Herita iedereen in Vlaanderen die iets met onroerend erfgoed heeft samenbrengen, ondersteunen en vertegenwoordigen.

Bij de ondertekening van de nieuwe samenwerkingsovereenkomst zei Minister-president Bourgeois: “Herita heeft een belangrijke en onmisbare taak op het vlak van ontsluiting van erfgoed met de Britse National Trust als inspiratie“. Het Angelsaksische model lag aan de basis van Herita.

In de beleidsnota Onroerend Erfgoed (2014) schreef de Minister-president: “Ik bekijk welke bijkomende initiatieven nodig zijn om Herita te doen uitgroeien tot dé onroerenderfgoedorganisatie in Vlaanderen. Herita biedt ondersteuning aan het middenveld en zorgt ervoor dat de onroerenderfgoedsector een stem heeft. Bovendien heeft Herita een onmisbare taak op het vlak van de ontsluiting van het erfgoed naar het voorbeeld van de Britse National Trust. Ik streef ernaar meer erfgoedsites beter en vaker toegankelijk te maken zodat iedere burger de kans krijgt om ervan te genieten. Herita zal inzetten op erfgoedparticipatie voor iedereen, met als belangrijk instrument de jaarlijkse Open Monumentendag.” En ook: “Samen zorg dragen voor ons collectieve erfgoed moet een positieve beleving worden. Het is van groot belang dat Herita de vrijwilligerswerking ondersteunt en begeleidt waar nodig. Ik streef ook naar een grotere betrokkenheid van eigenaars en gebruikers van onroerend erfgoed. (…) Om deze doelstellingen waar te kunnen maken, moedig ik Herita aan om nauw samen te werken met de verschillende organisaties die in binnen- en buitenland actief bezig zijn met erfgoedzorg en ontsluiting.

Het is een mooie gedachte om een Vlaamse versie van de Britse National Trust op te richten, maar is die wel haalbaar? Wij hebben een andere houding ten opzichte van erfgoed en zeker ten opzichte van de inzet van private financiële middelen, giften, lidgelden, schenkingen en erfenissen. De Britse National Trust werkt met leden die jaarlijks 63 pond betalen, families 111 pond. Er zijn meer dan 4 miljoen betalende leden. De organisatie haalt zo’n 205 miljoen pond uit giften, legaten en lidgelden. Indrukwekkende cijfers. Daarnaast is er een stevige werking rond de eigen gebouwen, een uitgebouwde vrijwilligerswerking enzovoort. Het belang van vrijwilligers bij de realisaties van The National Trust is zeer hoog. Dat is het draagvlak waar in Vlaanderen al te weinig mee gedaan wordt, of erger nog, wat door de huidige werking eerder is afgebouwd want de vrijwilligers en hun organisaties hebben geen aanspreekpunt en geen ondersteuning meer. Uiteraard kan Vlaanderen dit Britse voorbeeld niet meteen naar de kroon steken. Gezien de verschillende culturele, sociale, juridische en fiscale context is dat ook niet haalbaar en zelfs niet wenselijk. Toch kan er na 4 jaar al eens gekeken worden hoe de ambities van bij de oprichting van Herita vorm krijgen. Is de zorg voor erfgoed er op vooruitgegaan tegenover de periode van vóór de oprichting of niet? Wie brengt Herita samen? Wie vertegenwoordigt het nog? En hoe staat het met de ondersteuning aan het middenveld? Is Vlaanderen er met Herita beter op geworden? Zijn de Vlamingen nu zoveel meer betrokken bij ons erfgoed dan Herita doet voorkomen of is het maar mooie schijn? Het laatste lijkt meer en meer het geval zo blijkt.

Personeel en management

Een hecht team van zo’n 30 professionele medewerkers zorgt ervoor dat de werking vlot verloopt, onder leiding van gedelegeerd bestuurder Kristl Strubbe.”. Zo staat het te lezen op de website van Herita.
De werkelijkheid blijkt net iets anders te zijn.

Het personeelsverloop is even indrukwekkend als onrustwekkend. In drie jaar tijd zijn 53 medewerkers ontslagen of vertrokken, vaak na interne conflicten met de directie. En dit op een totaal van slechts 30,4 VTE. Het ziekteverzuim ligt bovengemiddeld hoog en burn-outs lijken wel bedrijfseigen. Zo bleken in de zomer van 2015 alleen al 5 mensen afwezig met een burn-out en zijn er 4 mensen opgestapt, samen 1/3de van het personeelsbestand.

Naast alle (inter-)menselijke miserie die dit teweeg brengt, is het uiteraard ook bijzonder nefast voor de continuïteit van de werking. Samen met de personeelsleden verdween ook de kennis over de sites, over erfgoedinterpretatie, over publiekswerking, over netwerking met de sector enz. Sinds de oprichting van Herita hebben 6 afdelingsmanagers de organisatie verlaten of moesten ze die verlaten. Drie van hen na een lange periode van afwezigheid door burn-out.

Er is geen cultuur van functioneringsgesprekken en opvolging ervan. Er is een zeer gebrekkig personeelsmanagement.

Dit personeelsbeleid leidde ertoe dat er bij Herita vandaag nauwelijks nog mensen werken met een degelijke achtergrond in en voeling met onroerend erfgoed, ook bij de leiding. Mensen met jarenlange ervaring en expertise op de verschillende vlakken van erfgoed (beheer en ontsluiting van sites, monumenten, landschappen, archeologie, varend erfgoed, enz.) zijn nog amper te vinden. Meer zelfs, de kennis en ervaring in die sector is in de loop van de voorbije drie jaar door het gevoerde personeelsbeleid verdwenen. Verklaart dit waarom Herita weinig of niet inspeelt op de noden inzake erfgoed?
Logischerwijs kreeg Herita zo een heel bedenkelijke reputatie als werkgever binnen de al bij al kleine sector van het onroerend erfgoed.

Binnen Herita is de leiding vooral bezig met structuren en met centen. Het dominante jargon is dat van het management en de communicatie. Eén voorbeeld: de aanwerving van een algemeen manager (de vacature is te vinden op de site). De vereisten waren 10 jaar ervaring in gelijkaardige leidinggevende functie, een manager met ervaring, zakelijk ingesteld en economisch en strategisch denkend, een coachend leidinggevende , met stevige marketingexpertise, ervaring met projectmanagement, werkervaring buiten de erfgoed- en cultuursector en affiniteit met erfgoed. Het laatste zinnetje is veelbetekenend en is kenmerkend voor de manier waarop dé Vlaamse erfgoedorganisatie wordt geleid. Alle andere kennisgebieden en skills zijn belangrijker dan kennis over het erfgoed, affiniteit volstaat.

De beeldvorming over de werking is veel belangrijker dan de realiteit van de werking. De heersende cultuur is er één van het uitoefenen van veel druk op het personeel en het destabiliseren van de medewerkers in hun opdracht. De conclusie uit de gesprekken met medewerkers is dat de leiding wordt gekenmerkt door een gebrek aan kennis over erfgoed en de omgang ermee, onbekwaamheid in het leiden van de organisatie, inclusief een autoritaire managementstijl waarbij geen tegenspraak wordt geduld, een gebrek aan visie, met als gevolg een voortdurend intern herschikken van de organisatie en het regelmatig wijzigen van de organisatiedoelstellingen, wisselvalligheid in planning en engagementen. Een illustratie van het laatste: een maanden vooraf geplande publieksactiviteit (ledendag Herita) in het kasteel van Beauvoorde, begin juli 2016, werd kort daarvoor afgeblazen omdat men vreesde voor een te lage opkomst, wat het imago van Herita meer kwaad dan goed zou doen. Van de 36.000 leden hadden er zich maar ongeveer 45 ingeschreven. Dit is in de voorbije vier jaar meerdere keren gebeurd. Dit zegt niet alleen veel over de manier van leiding geven, het zegt ook veel over het engagement dat Herita onder zijn leden weet op te wekken.
Ook het monumentencongres (bijeenkomst voor erfgoedverenigingen) in november 2015 in Gent kreeg veel kritiek, onder meer omdat de erfgoedverenigingen moesten betalen voor een standplaats indien ze hun werking wilden komen voorstellen en de hoge inschrijvingsprijs.

Financiën

De jaaromzet van Herita bedraagt 4,4 miljoen euro, waarvan de grootste inkomsten afkomstig zijn uit 2,3 miljoen subsidie, 757.501 euro uit exploitatieovereenkomsten en 825.429 euro uit vrijval van voorzieningen. Dit laatste is de verdeling (in de tijd) van de restauratiepremies en andere financieringen in het kader van de restauratie van de sites.

Herita probeert de eigen inkomsten te verhogen. Dat is een terecht opzet. Maar al te vaak worden daarvoor de meest bizarre methodes ingezet: Open Monumenten uit het Netwerk die uitgenodigd worden om op de OMD een preview te organiseren voor leden van Herita, bijvoorbeeld, moeten daarvoor betalen aan Herita. Idem voor de publiekswerking of de verkoop van expertise rond educatie (cf. infra). De sponsorwerving is eerder een kostenpost dan een opbrengstpost. Het ingezette personeel kost meer dan de opbrengst van de sponsoring. Dit geldt ook voor de verkoop van expertise rond educatie. Die levert nagenoeg niets op.

Vreemd genoeg zit er in de raad van bestuur geen regeringscommissaris. Voor zo’n belangrijke organisatie, die voor meer dan de helft met subsidies werkt, is dat wel aangewezen.

Beheer van de sites

Herita beheert een aantal sites. Die zijn tijdens de fusie meegekomen met Erfgoed Vlaanderen. Ze waren het vertrekpunt waarrond er een krachtige publiekswerking zou uitgebouwd worden, naast exploitatie, zorg voor ontwikkeling, onderhoud en restauratie.
We moeten vaststellen dat de sites de voorbije jaren weinig of geen doorgroei gekend hebben. Herita heeft blijkbaar weinig affiniteit met de fysieke kant van het erfgoed, de gebouwen, en heeft de bestaande expertise die het in huis had afgebouwd. Er zijn in de loop van de voorbije jaren veel financiële middelen, ook menselijke middelen zowel centraal in Antwerpen als op de sites zelf, verschoven van de ontwikkeling en het beheer van sites naar andere opdrachten waardoor ze verzuimt aan een belangrijk onderdeel van haar opdracht.
Herita kreeg een aantal problematische sites ‘cadeau’ van Erfgoed Vlaanderen. Meestal Vlaamse overheidsgebouwen, waarvan de eigenaar (het betrokken departement) zelf niet toe kwam aan een efficiënt beheer, onderhoud, restauratie en exploitatie.
Maar dit ontslaat Herita niet van haar verantwoordelijkheid om het beheer van de sites op zich te nemen. Het probleem situeert zich niet bij de dossiers, wel bij een algemeen gebrek aan visie op erfgoed en op de voorbeeldrol die Herita in Vlaanderen zou moeten spelen. Publiekswerking en erfgoedinterpretatie begint bij het goede beheer van sites. Dat de financiële enveloppe bescheiden is, is, los van het besparingsbeleid van de Vlaamse Regering, ook een gevolg van het gevoerde beleid van Herita.

Toen Herita de sites verwierf, was het grootste deel reeds gerestaureerd, of er waren restauratiedossiers voor opgemaakt en premies voor toegekend op initiatief van Erfgoed Vlaanderen (EV). Zo zorgde EV er ook voor dat de restauratiewerken aan Loods 1 in Schepdaal en de Hofkamer van Den Wolsack 100% financieel waren afgedekt. Herita heeft zelf niet één nieuw restauratietraject opgestart.
Nochtans kon Herita tot eind 2014 als ‘open erfgoedorganisatie’ van 80% betoelaging genieten bij restauratie- en onderhoudswerken. En het onroerend erfgoeddecreet voorziet een alternatief op maat van Herita: het ‘beheersplan open erfgoed’, met recht op 80% premie voor de goedgekeurde beheermaatregelen.
De netto-beheerskost zou voor Herita – in vergelijking met andere actoren in de sector – uitzonderlijk laag kunnen zijn. Mocht Herita haar exploitatieopbrengsten aanwenden voor het beheer van haar sites, dan zou zij jaarlijks minder dan een half miljoen euro bijkomende middelen nodig hebben om haar sites optimaal te onderhouden (dat is inclusief loonkosten voor onthaalmedewerkers, techniekers, projectleiders e.a.). Minder dan een kwart van de jaarlijkse subsidie aan Herita zou volstaan.

Herita beheert 14 erfgoedsites, althans volgens het jaarverslag van 2013, want sindsdien zijn ze niet meer vermeld. Samen omvatten ze zo’n 50 gebouwen en een reeks historische collecties. Het zijn :

  • Den Wolsack en de Hofkamer, Antwerpen
  • Fort Napoleon en Oosteroever -landschap, Oostende
  • Abdijsite Herkenrode, Hasselt
  • Kapel Onze-Lieve-Vrouw Kinkenberg, Voeren
  • Kapel Onze-Lieve-Vrouw van Steenbergen, Oud-Heverlee
  • Kasteel Beauvoorde, Veurne, incl. collectie meubilair en kunstwerken
  • Kasteel van Horst, Holsbeek
  • Molen van Hoeke, Damme
  • Paviljoen De Notelaer, Bornem
  • Sint-Annakapel, Voeren
  • Paleis op de Meir, Antwerpen, , incl. collectie meubilair
  • Sint-Donatustoren, Leuven
  • Tramsite Schepdaal, Dilbeek, , incl. collectie beschermde trams

De ontwikkeling van de sites, evenals de restauratie en het onderhoud ervan, zijn noodzakelijk om ze ook goed te kunnen (laten) exploiteren. Het verhoogt de waarde en de inkomsten van verhuur en uitbating door derden. Over dat beheer kunnen er echter serieuze vragen worden gesteld.

Neem het Fort Napoleon. Het project rond het herstel van het historisch glacis rond het Fort Napoleon is eind 2014 afgevoerd, ondanks bijna 15 jaar studiewerk door allerlei overheidsdiensten en dure studiebureaus, en ondanks de opmaak, in 2014, van een landschapsbeheersplan dat werd gedragen door een beheerscommissie samengesteld uit vertegenwoordigers van meer dan tien betrokken partijen. Er is minstens 250.000 euro uitgegeven. Voor de opmaak van het inmiddels achterhaalde beheersplan met glacis liet Herita zich in 2015 wel nog door het Agentschap Onroerend Erfgoed een onderzoekspremie uitbetalen. Voor de bouw van het historisch glacis was er door Toerisme Vlaanderen een subsidie toegekend (en deels uitbetaald) in het kader van het derde Kustactieplan 2005 (430.000 euro). Het resultaat? Een stevige factuur van een studiebureau na contractbreuk, terugbetaling van subsidies, en bovenal een site die niet afgewerkt is.
Ook nog: eind 2016 vervallen de contracten van de huidige uitbaters van het fort. Ze worden niet verlengd. In plaats van de markt te laten spelen voor de uitbating van het fort vanaf januari 2017 en een marktbevraging te doen, onderhandelde de directie van Herita tot voor kort liever exclusief met (het bedrijfje van) een lid van de raad van bestuur.

Het Kasteel van Horst dan. Van de lang geplande restauratie van het kasteel is nog maar een klein deel uitgevoerd. De plannen voor de overige – en dringend nodige – restauratiewerken werden door Herita definitief opgeborgen. Het meest recente rapport van Monumentenwacht Vlaams-Brabant toont een aantal ernstige problemen: het metselwerk van de oostelijke zijde van de toren kan het elk moment begeven. Idem voor het onderdakse metselwerk van de westelijke schoorsteen, plus een lange lijst van dringende aanbevelingen waaraan niets wordt gedaan. Herita heeft trouwens een conflictueuze relatie met de architect. De beslissing om de restauratiewerken stop te zetten betekent immers een contractbreuk. Het gevolg: een aanzienlijke schadeclaim, en wellicht een rechtszaak. Met bijhorend kostenplaatje, uiteraard.
En wat met de nu prachtig gerestaureerde Ridderzaal? Die wil Herita als feest- en evenementenzaal laten uitbaten door dezelfde horeca-ondernemer die indertijd het interieur van de Ridderzaal zwaar beschadigd heeft (en die dus mee verantwoordelijk is voor de dure restauratiewerken).
Er is ook een lopende juridische zaak met de exploitant van het koetshuis wegens het niet naleven van de afspraken in de lopende exploitatieovereenkomst.

Het kasteel Beauvoorde. Uit recente inspectierapporten van het kasteel en zijn interieur blijkt dat het interieur en heel wat stukken uit de kunst- en meubelcollectie in slechte staat verkeren: schade veroorzaakt door bezoekers, insectenvraat, vochtschade. Er wordt zelfs melding gemaakt van een al flink ontwikkelde huiszwam. Dringende maatregelen zijn nodig om het interieur en de collectie voor verdere aantasting te behoeden. Herita doet niets.
Voor het kasteelpark werd in 2012, met financiële steun van de Vlaamse overheid en de provincie West-Vlaanderen (€ 10.000 uit een Europese projectenpot), door een Gents studiebureau een parkherwaarderingsplan opgemaakt. Op die manier konden voor het herstel van het park premies worden gekregen. Het nieuwe ruimtelijk uitvoeringsplan Beauvoorde is zelfs gedeeltelijk op maat van dit herwaarderingsplan gesneden. Van het parkherwaarderingsplan is na vier jaar nog niets gerealiseerd.
Verder: in Beauvoorde houdt Herita naast het kasteel ook andere historisch waardevolle gebouwen in erfpacht. Twee van die gebouwen zijn al enkele jaren opgenomen in de inventaris van leegstaande en verwaarloosde woningen. Een ervan is gelegen in een beschermd dorpsgezicht, en beide zijn opgenomen in de Inventaris van het bouwkundig erfgoed.

De abdijsite van Herkenrode is nog zo’n probleemgeval. Er is, ook hier, een conflict tussen Herita en een aannemer. Een bestaand, transparant ontwerp voor de visualisatie van de verdwenen abdijkerk en kloostergang werd kort na de oprichting van Herita door de nieuwe directie geschrapt en vervangen door een kunstwerk van Hans Op de Beeck. Dit kunstwerk is ondergebracht in een uit de kluiten gewassen paviljoen. Omdat voor het paviljoen eerst geen bouwtoelating werd aangevraagd liepen de omgevingswerken flinke vertraging op. De aannemer vordert daarvoor zo’n 200.000 euro als schadevergoeding. Ook tussen Herita en haar huurders botert het in Herkenrode niet.

Het Paleis op de Meir zou bij uitstek een paradepaardje moeten zijn van het Vlaamse Onroerend Erfgoed. Na een lange en peperdure restauratie werd in 2010 de eerste verdieping van het paleis met Spiegelzaal en andere vorstelijke vertrekken voor het publiek opengesteld. Meer dan 100.000 euro aan subsidies werden bijkomend geïnvesteerd in een museaal concept waarin het originele meubilair een prominente plaats kreeg. Die topcollectie aan meubels had Vlaanderen met veel moeite van de Koninklijke familie teruggekregen. In de historische salons op het gelijkvloers werden in 2010 een chocolatier en een koffie- en theehuis gevestigd. Vandaag ziet Herita in het paleis met zijn ligging aan de Meir alleen nog een commerciële opportuniteit. Het koetshuis van het paleis wordt gehuurd door een bekende interieurzaak. Het koffiehuis is snel uitgegroeid tot een brasserie, en die uitbating heeft ondertussen ernstige schade veroorzaakt aan het interieur (gordijnen, vloeren, muurbekleding enz.). De eerste verdieping is sinds het najaar van 2014 gesloten voor publiek. Een bekende Antwerpse stadsgids heeft een jaar geprobeerd er evenementen en bezoeken te organiseren, maar dat draaide op een fiasco uit. Van het dure museaal concept blijft niets meer over, en het originele meubilair is in slechte omstandigheden op zolder opgeslagen. Het binnenklimaat van de zolder is absoluut niet geschikt en door lekken vertonen verschillende stukken al waterschade, zo blijkt uit het inspectierapport 2015 van Monumentenwacht.

We gaan verder met het trammuseum in Schepdaal. In 2012 werd door de minister bij hoogdringendheid een premie toegekend voor de restauratie van ‘tramloods 1′. De directie van Herita liet het restauratiedossier pas begin 2016 opstarten, na een terechtwijzing door het Agentschap Onroerend Erfgoed. De restauratiekosten zijn nochtans volledig afgedekt omdat De Lijn het saldo moet bijpassen.
Daarnaast is er de bijzonder belangrijke collectie historische trams. Die trams zijn mee beschermd als monument en moeten ook als dusdanig onderhouden worden. Voor het onderhoud of de restauratie van trams zijn er vandaag geen premiedossiers lopende. Zowat de helft van de trams staat zelfs verspreid over Vlaanderen en Wallonië, wat in principe niet kan zonder toestemming van de Minister. Toch is die toestemming nooit gegeven. Van de afwezige trams staat een deel te verkommeren in een militaire loods in Weelde, gehuurd door De Lijn. De rijtuigen zijn ter beschikking gesteld aan de koepelorganisatie META.
Het trammuseum is trouwens sinds eind 2012 gesloten voor publiek. Nochtans is het museum sinds een eerste fase van restauratie- en inrichtingswerken volledig uitgerust om bezoekers te ontvangen.
Ook in dit dossier kunnen we dus spreken van wanbeheer.

Om voor het onderhoud of de restauratie van een beschermde site erfgoedpremies te kunnen krijgen moet Herita, sinds begin 2015, voor die site over een goedgekeurd beheersplan beschikken. Als de site wordt opengesteld voor publiek (open erfgoed) komt Herita in aanmerking voor erfgoedpremies die liefst 80% van de kosten dekken. Het onroerend erfgoeddecreet is in die optiek op maat van Herita geschreven. Daarenboven kan ook voor de opmaak van een beheersplan een premie worden verkregen tot 20.000 euro. Er zijn vandaag 3 goedgekeurde beheersplannen nl. Kasteel van Beauvoorde (2009-2010), Fort Napoleon (2013-2014) en Abdijsite Herkenrode (2013-2014). Deze beheersplannen werden opgenomen in de lijst van de goedgekeurde plannen binnen het nieuwe decreet. Er gebeurt met deze plannen niets meer sinds restauratie, onderhoud en exploitatie van de sites geen prioriteit meer is.
Verder is er nog een aanvraag voor de site die eigendom is van Herita zelf, namelijk Den Wolsack in Antwerpen.

Binnen de personeelsploeg is het aantal medewerkers, dat wordt ingezet voor infrastructuur (restauraties, ontwikkeling en beheer van sites) gedaald van een tiental plus drie technische medewerkers naar 2 à 3 verantwoordelijken plus drie technische medewerkers. De begrotingspost voor het onderhoud van de gebouwen bevat nog 150.000 euro. Niet bepaald indrukwekkend met zo’n patrimonium.
Deze keuzes tonen duidelijk aan hoe onbelangrijk het sitebeheer is voor Herita. Het gevoerde personeelsbeleid toont ook de onbekwaamheid aan en het gebrek aan een degelijke visie op hoe met erfgoed moet worden omgegaan.

Heeft Herita dan geen voorbeeldrol te vervullen in verband met beheer in functie van openstelling? Was dit ook niet de ambitie van de minister bij de aanvang van Herita? Het is een teken aan de wand voor deze sites, maar even goed voor andere sites, dat uiteindelijk de keuzes die gemaakt worden uitdraaien op sluiting en afstoting. Als een door de overheid opgezette organisatie er niet in slaagt om te beheren, restaureren en open te stellen, hoe kan dat dan verwacht worden van alle andere (private) sites.

De tekortkomingen wijzen ook op de fundamentele vraag: is het wel verantwoord dat Herita nog zelf sites beheert, restaureert, enz.? De financiële middelen ontbreken, de competentie in de personeelsgroep werd afgebouwd (cf. infra)…
Het lijkt me duidelijk dat Herita niets liever wil dan af geraken van het sitebeheer. Dan kan het zich volledig richten op ‘publiekswerking’ of wat daar moet voor doorgaan. Het staat ook haaks op de filosofie van de National Trust die sites beheert, restaureert en toegankelijk maakt. Dit veronderstelt uiteraard de nodige kennis en visie.

Is het nodig of nuttig dat Herita de sites (of een deel ervan) overdraagt aan lokale besturen (bijv. de molen in Damme), of onderbrengt in een aparte organisatie, of bij het Agentschap Onroerend Erfgoed?
Maar, is Herita niet opgericht net omdat andere overheden en het Agentschap zich niet met deze moeilijke dossiers willen bezig houden en de middelen en expertise er niet voor willen uittrekken?
Een afstoting van de sites wordt sterk bemoeilijkt door de BTW-problematiek. Via het afsluiten van langlopende exploitatieovereenkomsten met diverse uitbaters op de sites kan Herita de BTW op de investeringen/kosten recupereren. Indien de sites er dus niet zijn zou Herita geen btw-plichtige activiteiten meer hebben. Hierdoor kan Herita ook de betaalde BTW niet in mindering brengen van BTW die betaald wordt op andere facturen voor diverse activiteiten. Dit doet de kosten voor Herita dalen met ongeveer 17%.

Draagvlakopbouw en ledenwerving/-werking

Eén van de kerntaken van Herita is het opbouwen van een draagvlak voor onroerend erfgoed. Dit is uiteraard moeilijk meetbaar, maar het werven van leden is uiteraard een goeie graadmeter, zeker wanneer je je wil spiegelen aan de Britse National Trust.

Het jaarverslag 2015 vermeldt dat er in maart 2015 2.215 gezinnen lid waren, goed voor 2.898 personen. Tot dan toe was het lidmaatschap betalend. Ter vergelijking: Erfgoed Vlaanderen, één van de organisaties die opging in Herita, had op zijn hoogtepunt zowat 6.000 leden, a rato van €30 per jaar.

In 2015 werd overgeschakeld op gratis lidmaatschap wat op het einde van dat jaar resulteerde in 22.692 individuele leden. Het persbericht bij het vertrek van Kristl Strubbe maakt gewag van ondertussen 36.000 leden. De overschakeling van het betalende naar het gratis lidmaatschap was meteen ook een overschakeling van een gezinslidmaatschap naar een individueel lidmaatschap.
Die leden worden vooral geworven bij bezoeken aan de sites of via inschrijvingen voor de nieuwsbrief via de website. Het lidmaatschap is niet enkel gratis, je krijgt er bovendien kortingen mee in zowat 60 Open Monumenten.

Het beheer van de leden kost veel tijd en geld. Ledenbeheer, administratie lidkaarten, communicatie met de leden, personeelskosten enz. Het aantal leden is al met al beperkt. De samenwerkingsovereenkomst met de Vlaamse Overheid wil tegen eind 2019 50.000 leden, maar spreekt niet van gratis of betalend lidmaatschap.

Nog een vergelijking: Natuurpunt zal dit jaar wellicht de kaap van 100.000 betalende leden overschrijden. Dit lidmaatschap kost 27 euro per jaar en geldt voor het hele gezin. Dat komt neer op zo’n 230.000 individuele leden.

Het is duidelijk dat de aanpak van lidmaatschappen niet meer dan een papieren constructie is. Tot daar aan toe, als dat leidt tot een sterk groeiende participatie van het publiek aan het onroerend erfgoed, dan is alvast die doelstelling geslaagd. Vandaag is dat niet zo.

Publiekswerking

Herita moet, volgens de samenwerkingsovereenkomst 2015-2019, het regeerakkoord en de beleidsnota Onroerend Erfgoed, uitgroeien tot ‘dé erfgoedorganisatie in Vlaanderen die door ontsluiting van onroerend erfgoed bijdraagt tot een breed maatschappelijk draagvlak (…)‘.
Dat is een interessante missie. Het moet een ledenorganisatie zijn die een netwerk van Open Monumenten uitbouwt en een kennisnetwerk. Uitdrukkelijk een publieksgerichte organisatie dus.
Is dat vandaag zo?

In de praktijk staat marketing (voor het erfgoed) centraal. Maar de stijl van de marketing wordt door velen als licht en oppervlakkig beschreven, gericht op ontspanning en recreatie. Om het oneerbiedig uit te drukken: ‘Het Plopsaland voor het erfgoed’. Er ontbreekt duidelijk inhoudelijke verdieping. Verdieping die nochtans noodzakelijk is om ook meerwaardezoekers, de echte erfgoedliefhebbers te bereiken.
Scherp gesteld: louter via marketingtools kan je onmogelijk een duurzaam draagvlak voor het erfgoed opbouwen bij het grote publiek. Zeker niet als er geen aandacht is voor verdieping en inhoudelijke meerwaarde.

De openstelling van de sites, zodat bezoekers het erfgoed kunnen beleven, is een basisopdracht. Die openheid werd de voorbije jaren afgebouwd. Het gaat dan vooral over die sites die een publieke functie hebben. Daar werd de plaatselijke werking afgebouwd en verminderde de wisselwerking met de lokale gemeenschappen. Waar er vroeger een siteverantwoordelijke was, is er nu hooguit nog een onthaalmedewerker.

Naar de sites die Herita in beheer heeft, is het zelfs zoeken in de eigen communicatie van Herita. Ze staan verscholen tussen de andere Open Monumenten. Herita gelooft duidelijk niet in de kracht van het eigen patrimonium bij het versterken van het draagvlak voor onroerend erfgoed, in relatie met de omgeving en de bevolking. Noem het gerust onderbenutting.

De bezoekerscijfers van de eigen sites zijn moeilijk te interpreteren. Herkenrode kent een opmerkelijke stijging sinds de afronding van de restauratie, de andere cijfers zijn niet concreet analyseerbaar.
Zeer succesvol kan je deze cijfers niet noemen. Ter vergelijking, het Kasteel van Gaasbeek haalt moeiteloos het driedubbele van het Kasteel van Horst. De Landcommanderij Alden Biesen haalt er 180.000. Het zijn twee instellingen uit het beleidsdomein Cultuur.

Ook het aantal Open Monumenten is niet echt indrukwekkend te noemen. Er moeten tegen 2018 500 Open Monumenten in het netwerk zijn opgenomen. Het jaarverslag 2015 vermeldt er 44, de eigen sites inbegrepen. Dit netwerk is nog erg beperkt en de publiekswerking er rond staat nog in de kinderschoenen.
In het netwerk komen er weinig musea voor. Die hebben andere promotiekanalen en kortingssystemen. Origineel zou er een vergoeding worden gevraagd aan een Open Monument om in dit netwerk opgenomen te worden, maar die piste werd verlaten, wegens gebrek aan belangstelling (sic). In ruil voor deelname aan het netwerk krijgt het Open Monument promotie via de digitale kanalen en zichtbaarheid bij alle Herita-leden. Zoals al eerder is aangegeven is het ledenbestand echter nog niet groot en vereist het ook geen enkel engagement.

Open Monumentendag: de slachtkip met de gouden eieren

In tegenstelling tot Herita is de Open MonumentenDag (OMD) wel een naam die bij het grote publiek een belletje doet rinkelen. De toekomst van de OMD is echter zorgwekkend. De jarenlange succesformule werd vorig jaar drastisch hervormd. Jammer genoeg werd hierbij niet echt ingezet op de ‘versterking van het draagvlak’.

De rol van de lokale comités in het kader van de lokale programma-opmaak werd ingeperkt, zeg maar afgeschaft. De thematische aanpak verdween en werd vervangen door een aantal categorieën. Er is ook geen screening meer van de inhoud en de kwaliteit van de activiteiten die tijdens OMD worden aangeboden. Zo komen dus activiteiten aan bod die volledig los staan van enig monument. Vooral het eerste is op termijn kwalijk. Het is de afbouw van het draagvlak, de verankering en het netwerk.
Daarenboven werd de band met de provincies doorgeknipt. De provinciebesturen zijn reeds lang een belangrijke drijvende kracht achter de OMD. De lancering van het zogenaamde toekomsttraject werd door de provincies niet als volwaardige nieuwe format erkend. Ze kregen geen enkele inhoudelijke inbreng meer en werden enkel beschouwd als subsidieverstrekkers. De provincies haakten dan ook af. Daardoor verdween zo’n 100.000 euro inkomsten voor Herita. De provincies willen lokale ondersteuning eigenstandig realiseren. Kortom, een partnernetwerk dat verdwijnt. In de plaats kwam een websitesysteem waarbij sites zich tot de dag voor OMD konden aanmelden. Een goed werkende format werd daardoor op losse schroeven gezet en er kwam heel wat verwarring.

Een nieuwigheid anno 2016 was dat bepaalde activiteiten op OMD betalend werden. Dit wordt beargumenteerd met de stelling dat het voor de echte kenner, de echte meerwaardezoeker bedoeld was. Bij een rondleiding door het architectenduo van het Brugse Concertgebouw kunnen we ons die meerwaarde nog voorstellen, maar bij een ontmoeting met een échte jonkheer-bewoner is dat al minder. De meerwaarde op vlak van onroerend erfgoed van een klassiek concert ten kastele ontgaat ons helemaal. We hebben er uiteraard niets op tegen dat er concerten georganiseerd worden, maar dit exclusieve concept past niet binnen het kader van OMD dat net om openstelling en inclusie van het grote publiek draait.

En dan de telling van de deelnemers/bezoekers aan de OMD. Hoe worden die geteld? Een telefoontje naar enkele grotere sites, en dan geëxtrapoleerd? De indruk leeft heel sterk dat de reële cijfers opgeblazen worden, en geen klein beetje: 400.000 in 2015, exact evenveel in 2014, 460.000 in 2013 en ook voor de periode van Herita in 2012. Niet echt geloofwaardig…

N(i)etwerkende uitwisseling van kennis en ondersteuning

Het jaarverslag vermeldt ook de uitwisseling van kennis en expertise op het gebied van publiekswerking, erfgoedinterpretatie, familievriendelijkheid en educatie. Hoe dit concreet werkt valt te lezen op de website: “De netwerkpartner kan voor een project ‘erfgoedbeleving bij kinderen’ een vrijblijvende offerte vragen”. Is dat ondersteuning van de sector? Is dat de opdracht van een gesubsidieerde vzw? Die moet voorbeelden ter beschikking stellen, methodiek ontwikkelen, vorming aanbieden, maar in de plaats daarvan wordt dit luik commercieel vermarkt.

Een ander voorbeeld is de ondersteuning van lokale actoren die een herbestemming, of een heroriëntering van een bestaande site willen, of de openstelling en beleving willen verbeteren, en daarvoor advies vragen aan Herita. Dat kon via het team dat werkt(e) rond erfgoedinterpretatie, maar de dagvergoeding die werd gevraagd aan de eigenaar (veelal openbare besturen) voor de ondersteuning voor deze vorm van consultancy was zo hoog en zodanig niet-marktconform, dat die telkens afhaakten.

Er is een grote nood bij gemeentebesturen om hen te ondersteunen bij beheersplannen, projecten voor de ontsluiting van monumenten en sites e.d. Herita is goed geplaatst om deze taak op te nemen. Dit komt echter niet voor in de werking. Nochtans staat in de missie letterlijk: “Een netwerkvereniging: al wie in Vlaanderen een waardevolle site beheert of bezit, kan bij Herita terecht voor ondersteuning en inspiratie bij openstelling en publiekswerking. Herita organiseert voor de erfgoedsector conferenties, lezingen en advies op maat over openstelling en beleving.” In de praktijk gebeurt dat niet

Herita komt niet verder dan het herhalen van een slogan ‘Alle dagen Open MonumentenDag’ zonder dat zij zich verder vragen stelt over de realiteit op het terrein. Alleen focussen op monumenten en hun openstelling was een idee dat in de jaren ’70 opgang maakte. Vandaag is het beleid geëvolueerd naar een geïntegreerde aanpak van monumenten, sites en landschappen, inclusief archeologie. Steden en gemeenten worden door het Onroerenderfgoeddecreet verplicht hun beleid in die zin vorm te geven maar bij Herita ontbreekt iedere expertise om vanuit deze nieuwe invalshoek aan ondersteuning te doen die het grote publiek bij het erfgoed kan betrekken. Voor de intergemeentelijke onroerende erfgoeddiensten (IOED’s) die vandaag de vinger aan de pols hebben, is Herita irrelevant geworden. We zien dan ook dat de IOED’s veel creatiever omspringen met publiekswerking en interpretatie dan dat dit het geval is bij Herita. Ermee uitpakken in documenten en op de website om er vervolgens niks mee te doen, is niet oké.

Kortom, de return is mager. Eventuele partners blijken zelfs gratis moeilijk te verleiden. Iets meer dan wat promotie valt er ook niet te rapen. De vraag naar inhoudelijke samenwerking is ongetwijfeld groter, maar wordt niet gehonoreerd.

Daarnaast is het werkgebied ‘erfgoedinterpretatie’ na goed een jaar weer afgestoten. Hoewel de Minister internationale samenwerking herhaaldelijk in zijn beleidsnota’s heeft onderstreept, zit Herita in geen enkel Europees project, ook al had het daar de kans toe. De internationale Interpret Europe conferentie die Herita in 2016 heeft kunnen organiseren en die de internationale wereld van de erfgoedinterpretatie naar Vlaanderen bracht, werd mogelijk gemaakt door de internationale verankering van hun medewerkers. De samenwerking met deze medewerkers ‘erfgoedinterpretatie’, geroemd als internationale erfgoedspecialisten, werd stopgezet. Dit werkgebied staat nog steeds op de website van Herita, maar krijgt geen invulling meer. Het is duidelijk dat verdiepende inhoud geen plaats krijgt in Herita, enkel de (financiële) opbrengst is van tel.

Het luik ‘kennispartners’ is nog zwak, maar nog jong. Het jaarverslag 2015 vermeldt 12 partners. Tegen 2017 moeten dat er 20 worden, tegen 2019 200. Herita hoeft zelf uiteraard niet alle kennis in pacht te hebben. Dat Herita doorverwijst naar partners die meer kennis hebben, is logisch, maar dan moet Herita dat netwerk krachtig uitbouwen.

Vreemd genoeg wordt de expertise die er wel nog is, zij het dan materieel, van de hand gedaan. De bibliotheek van Herita werd een tijdje geleden opgedoekt. Medewerkers mochten de boeken meenemen, de rest verdween naar de kringloopwinkel. De publieksfunctie ervan is stopgezet. Hoe dat te rijmen valt met de uitbouw van een kennisnetwerk is een raadsel.

Hoewel dit de natuurlijke partners van Herita zouden moeten zijn, is het ‘middenveld’ van het onroerend erfgoed vreemd genoeg niet meer betrokken. Waar is de ondersteuning van de erfgoedverenigingen, de leden van het voormalige Forum, naartoe? Daar is niks meer van over. Herita laat de erfgoedsector in de steek en laat het gedurende jaren opgebouwde netwerk van erfgoedverenigingen in de kou staan. Er was veel bereidheid vanuit de sector om Herita als nieuwe organisatie een kans te geven, maar …

Er zijn een aantal congressen en ontmoetingsmomenten georganiseerd voor de sector. Het doel was om er meerdere per jaar op te zetten, maar wegens een te lage opkomst werden ze vaak afgelast. Het programma lenigde de noden niet, telkens werden de eigen projecten herhaald. Daar kom je één keer naartoe, geen meerdere keren als het telkens herkauwen is. Er wordt wel elk najaar een monumentencongres georganiseerd voor het netwerk. Bij het ontbinden van de vereniging VCM-contactforum in Herita vzw is het financieel resultaat van de VCM vereniging ook mee overgedragen maar dit tegen een aantal garanties op het vlak van ledenwerking en netwerking. Vraag is welke voorwaarden dit toen waren en hoe deze vandaag worden ingevuld?

In de plaats van het opbouwen van een draagvlak, zagen we zo in de praktijk eerder een afbraak van een bestaand weefsel. Een weefsel waarin de echte erfgoedliefhebbers zaten, en die nu verweesd achterblijven.

Erfgoedkluis en erfgoedinterpretatie

De Vlaamse Erfgoedkluis werd opgericht op 14 juni 2013 door ParticipatieMaatschappij Vlaanderen nv en Herita vzw. Ze zijn beide evenwaardig in het bestuur ervan.
De Vlaamse Erfgoedkluis biedt (alternatieve) financiering en begeleiding ten aanzien van onroerend-erfgoedprojecten met het oog op een optimale herbestemming, beheer en exploitatie. Het is de bedoeling een rollend fonds te creëren door de sites rendabel te exploiteren zodat financiële ruimte ontstaat voor nieuwe projecten.
Ondertussen heeft de Vlaamse overheid (via PMV) 30 miljoen in dat fonds gestopt. De rol van Herita is de publiekswerking te stimuleren voor de betrokken sites, via visieontwikkeling en toepassingen op maat van de sites.

Het is hier dat Herita wordt geconfronteerd met het omgaan met erfgoed in de realiteit: herbestemming met waardering voor de erfgoedwaarde, nieuwe maatschappelijke invullingen, economische rendabiliteit gekoppeld aan openstelling en toegankelijkheid, nadenken over thematische problemen: wat met ons religieus erfgoed? enz. De Erfgoedkluis is daarom een testcase voor de echte waarde van Herita.

In de praktijk is Herita er niet meer dan een doekje voor het bloeden, de spreekwoordelijke schaamlap. Herita slaagt er niet in om zijn stempel te drukken op dit instrument van de Vlaamse overheid dat meer en meer in de kijker loopt bij eigenaars van erfgoed. Het is PMV die bepaalt wat er gebeurt en die dit instrument alleen vanuit een financiële en economische invalshoek bekijkt. Erfgoed is niet meer dan een aanleiding voor PMV om aan vastgoedontwikkeling en –investering te doen. Herita, die vertegenwoordigd is in de Raad van Bestuur, slaagt er niet in om een eigen visie in het investeringscomité van de Erfgoedkluis, zoals door de Herita-werknemers wordt ontwikkeld, te verdedigen. Het alternatief is een ‘tool box’ waarvan niemand weet hoe die er uit moet zien. Herita beschikt ook niet meer over de interne expertise om in de Erfgoedkluis nog een rol te spelen.

Het parcours dat Herita binnen de Erfgoedkluis heeft gelopen is derhalve symptomatisch voor de werking van de instelling.

Het gevolg is dat de relatie tussen beide partners in de Erfgoedkluis niet bepaald enthousiast verloopt.
Daarenboven is het vreemd dat Herita, die voor kennis beroep doet op externe partners, hier zelf de expertise moet aanleveren…

Conclusie

Uit de analyse blijkt dat het probleem met Herita zich niet situeert in het al dan niet realiseren van een kopie van de National Trust in Vlaanderen. Zeker, we hebben niet dezelfde mentaliteit en beleidscultuur als in het Verenigd Koninkrijk. Maar het voorbeeld van de National Trust helpt ons wel om te tonen dat we hier te maken hebben met een falend beleid. En de ‘politiek’ heeft niet ingegrepen.
Dit beleid heeft daarenboven onze sterkste troeven weggegooid, nl. de uitbouw van en de samenwerking met een middenveld uit de onroerend-erfgoedsector – de verenigingen zijn totaal uit het beeld verdwenen – en met de lokale besturen (de lokale comités in het kader van OMD).
Het is daarom nuttiger een aantal keuzes te maken: de werking van Herita te evalueren, de problemen aan te pakken en de keuzes scherper te maken.

Met een dergelijke waslijst aan malversaties is het onbegrijpelijk dat de werking van Herita nooit eerder in vraag werd gesteld en werd bijgestuurd, zeker op het vlak van het personeelsbeleid. Had voogdijminister Geert Bourgeois dan werkelijk zo’n blind vertrouwen in zijn raad van bestuur en zijn gedelegeerd bestuurder?

Is de raad van bestuur wel op de hoogte? Zo ja, welke stappen heeft de raad van bestuur gezet? Laat die dat allemaal gebeuren? Is er voldoende toezicht, zeker m.b.t. het personeelsbeleid en de globale strategische opties? We missen alvast een regeringscommissaris.

Er is een waslijst aan fundamentele problemen die dringend moeten aangepakt worden:

  • het personeelsbeleid
  • is het niet beter dat de sites onder een andere rechtspersoon worden ondergebracht en daar professioneel worden beheerd met de opbrengsten uit exploitaties én een deel van de werkingstoelage van Herita?

Deze facetten van de werking moeten dringend en grondig geëvalueerd worden:

  • het Netwerk Open Monumenten
  • de ledenstrategie
  • de ondersteuning van derden en lokale besturen bij publiekswerking en openstelling
  • de rol inzake erfgoedinterpretatie
  • de educatieve werking
  • de afgebouwde samenwerking met lokale actoren in het kader van de OMD
    het reële publieksbereik bij OMD
  • de samenwerking met de Erfgoedkluis

Wat is vandaag de maatschappelijke relevantie van Herita? Die staat op een dieptepunt. Het is niet te meten, maar feit is dat heel veel mensen, betrokken bij onroerend erfgoed, zich negatief uitlaten over de werking van Herita. Dat draagt zeker niet bij tot een sterker draagvlak voor onroerend erfgoed.

Een grondige externe audit dringt zich op. Hopelijk is het verval, zowel aan het onroerend erfgoed als aan de liefde voor dat erfgoed, nog omkeerbaar.

Bart Caron
Vlaams volksvertegenwoordiger

——————————————————————————–

Vragen bij de interpellatie aan Minister-president Bourgeois

Personeel en management
Welke verklaring kan worden gegeven voor dit ‘indrukwekkend’ personeelsverloop? Wat is hierin de verantwoordelijkheid van het management? In welke mate is de leiderschapsstijl de oorzaak van de frequente conflicten?

Beheer van de sites
Worden de ernstige gebreken in het Kasteel van Horst, het kasteel Beauvoorde, de beschadigingen in het Paleis op de Meir, de tramsite en het rollend erfgoed in Schepdaal aangepakt?
Waarom heeft Herita het beheer van de eigen sites verwaarloosd en waarom is de kennis daaromtrent afgebouwd? Is het niet beter dat de sites onder een andere rechtspersoon worden ondergebracht en daar professioneel worden beheerd met de opbrengsten uit exploitaties én een deel van de werkingstoelage van Herita?

Publiekswerking en draagvlak
Waarom is de personeelsinzet voor de sites zo drastisch afgenomen?
Waar worden vrijwilligers(-verenigingen) uit de erfgoedsector betrokken?

Open Monumentendag
Welke relatie heeft Herita momenteel met de provincies? Worden ze betrokken bij OMD? Wat blijft er over van het vroegere netwerk van lokale comités?
Hoe wordt de jarenlange opgebouwde expertise van lokale besturen nu ingezet?
Zijn de bezoekscijfers voor OMD reëel? Kan met een effectief meetbaar systeem worden gewerkt?

N(i)etwerkende uitwisseling van kennis en ondersteuning
Hoeveel opdrachten zijn er de voorbije twee jaar op het terrein van betalende adviestrajecten rond Erfgoedinterpretatie en publiekswerking’ en ‘erfgoedbeleving bij kinderen’ uitgevoerd? Hoe verklaart Herita het uitblijven van betalende opdrachten?
Hoe zal het werkgebied erfgoedinterpretatie verder worden ingevuld?
Waarom zet Herita niet in op ondersteuning van lokale besturen bij beheersplannen, herbestemmingsprojecten, openstelling enz.?
Hoe worden de erfgoedverenigingen betrokken in de werking?
Hoe intens is de samenwerking met deze kennispartners? Wordt er regelmatig overleg gepleegd? Hoeveel vragen zijn er ‘doorverwezen’ naar deze partners? Worden de vragen opgevolgd?
Waarom is de bibliotheek opgedoekt? Was ze niet beter verder uitgebouwd?

Erfgoedkluis en erfgoedinterpretatie
Wat is de rol van Herita in de Erfgoedkluis? Welke beleidsvisie hanteert Herita en welke concrete expertise brengt zij in? Hoe vertaalt deze expertise zich in de concrete werking van de Erfgoedkluis? Hoe wordt de samenwerking tussen Herita en de Erfgoedkluis geëvalueerd?

Algemeen en ten gronde
Is de raad van bestuur op de hoogte van deze problemen?
Waarom is er geen regeringscommissaris in de raad van bestuur?
Wie duidt de leden aan van de algemene vergadering (en de raad van bestuur)?
Moet er niet dringend een externe audit uitgevoerd worden bij Herita?

Ingediend onder bart schrijft 3 reacties

3 reacties op “Herita: de Vlaamse National Trust? Nee, alle vertrouwen is zoek

  1. Hugo A. BUYLE schreef:

    Wat met de monumenten die niet door Herita beheerd worden: ik denk hier vooral in Antwerpen (voor de rest van Vlaanderen ben ik helemaal niet bevoegd) het Brouwershuis, de Montevideomagazijn en het museum Smit van Gelder, allen reeds jàren in de steigers zonder dat er ook maar iets gebeurd. Gelukkig hebben we een schepencollege met twee historici en één schepen van cultuur….

  2. Frank HERMAN schreef:

    Eindelijk… Eindelijk… Eindelijk…

    Het is nog veel erger dan we wisten.
    Het is ironisch: national trust als model. Stel dat Trust ook als’ vertrouwen’ vertaald wordt dan verwijs ik graag naar de spreuk: “Vertrouwen komt te voet en verdwijnt te paard”.
    Er is zoveel schade berokkend dat het jaaaaaaren zal duren alvorens het vertrouwen met de erfgoedgemeenschap(pen) weer opgebouwd raakt.

    Proficiat om het aan te kaarten…

    Frank

  3. Johan schreef:

    Schandalig hoe 1 persoon er in 4 jaar tijd in geslaagd is om alle macht naar zich toe te trekken, de leden van de (private) VZW dermate om te tuin te leiden dat ze verschillende statutenwijzigingen zomaar goedkeurden en vooral de erfgoedsites die ze zelf in beheer hebben (via erfpachtovereenkomsten met de eigenaars) laten verwaarlozen hebben !!
    Maar laat ons niet vergeten dat dit in eerste instantie in private vzw is … en dat de (gedelegeerd) bestuurders hier verantwoordelijk voor zijn !

Reacties zijn gesloten.


boek

Klik hier om het boek te downloaden


'Vanop de Frontlijn, Reflecties op het Vlaamse Cultuurbeleid' - Bart Caron en Guy Redig, Uitgeverij Vrijdag, april 2019




Bart Caron met contrabas (foto: Viviane Decock)

 

Nieuws

Vlaams parlementslid Bart Caron (Groen) stopt met actieve politiek

We moeten af van ‘middeleeuwse’ overdracht van jachtrechten

Alternatieven voor dierproeven

Het ‘kleine’ parlementaire werk. Recente voorbeelden: Geluidshinder kusttram – Hakhoutbeheer – Restauratiepremies Onroerend Erfgoed – Beschermde landschappen

Ketnet wil zender voor allerkleinsten, “Legitieme vraag en begrijpelijke ambitie”

Gereglementeerde boekenprijs unaniem goedgekeurd door Vlaams parlement

Wat liep er fout met de bescherming Villa Slabbinck? (Brugge)

Groen verwelkomt Bellegemse windmolens, maar vraagt ‘windplan’ voor regio Kortrijk

Groen wil geen sloop hoekhuis Kasteelkaai-Belfaststraat.
Hoog tijd voor een Kortrijkse visie op erfgoed!

Woede van boeren terecht, maar alleen ander landbouwmodel geeft boeren een zekere toekomst.

Provinciebestuur W-Vl verliest vele (culturele) instellingen

Bart Caron : “Overdracht cultuurbevoegdheden provincies is een wangedrocht !”

Leve Mest-Vlaanderen

Nog geen bescherming poldergraslanden

Nog redders aan de kust?

Brugge weert plooifiets uit overheidsgebouwen

De Leie of het Kanaal naar Roeselare: Groen wil meer binnenvaart

Kortrijk Airport, milieuvergunning aangepast?

Wanneer faire prijzen voor landbouwproducten?

Kortrijk heeft de bus gemist

Burgerkabinet ontslaat Gatz niet van plicht om al bestaande inspraak te versterken

Steeds meer monumenten wachten op broodnodig onderhoud. Ondertussen verkrotten ze

Freya Piryns voorgedragen als vertegenwoordiger in de Raad van Bestuur van de VRT

Regering krimpt beloofde natuurgebieden langs de Leie sterk in

Bruggen in Kortrijk, werkende verlichting op de fietspaden is een brug te ver…

LAR-zuid, woordbreuk van de stadscoalitie

Informatie, diverse sporten en cultuur moeten prioriteit VRT blijven

‘Gemeenteraad is wachtzaal voor wie schepenambt wil’

Persmededeling: Groen maakt werk van versterking West-Vlaamse open ruimte.

Persbericht: 5 Groene werven voor een impuls in West-Vlaanderen.