bartcaron.be

Adoptieambtenaar

Ingediend op februari 27th, 2006 door bartcaron

Schriftelijke vraag van Vlaams volksvertegenwoordiger Bart Caron aan mevrouw Inge Vervotte, Vlaams minister voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin over de stand van zaken in het aanwerven van een adoptieambtenaar.

In de Commissie voor Welzijn van dinsdag 15 maart 2005 stelde ik een vraag om uitleg in verband met de procedures bij adoptie en de mankementen in het decreet daaromtrent
Ik vroeg de minister toen, nu bijna een jaar geleden, onder andere hoever het met de uitwerking van een nieuwe procedure staat, of er al dan niet een centraal informatiepunt bestaat voor ouder/kinderen met vragen rond de afkomst van het adoptiekind en indien dit niet het geval was, of ze bereid was dergelijk loket op te starten met inspraak van adoptieverenigingen.

In haar uitgebreid antwoord omtrent de stand van zaken en de evaluatie van het decreet zegt de minister in de commissie onder meer het volgende: “In het nieuwe decreet is voorzien in een centrale archivering van alle adoptiedossiers bij de Vlaamse centrale autoriteit. Dat zal niet alleen gelden voor de nieuwe dossiers, maar ook voor alle andere dossiers, die immers aan het centraal archief moeten worden overgedragen. Zo krijgen we een centraal meldpunt. Er zal ook een Vlaamse adoptieambtenaar zijn, die onder andere zal zorgen voor de inzage in de adoptiedossiers”.

Noch in de beleidsnota, noch in de beleidsbrief van de minister, noch in het nieuwe decreet tot regeling van de interlandelijke adoptie van kinderen, aangenomen in de plenaire vergadering van 7 juli 2005, vind ik een passage terug over de aanwerving of instelling van een dergelijke Vlaamse adoptieambtenaar.

Daarom mevrouw de minister wil ik u graag volgende vragen stellen:

1.       Is er reeds een adoptieambtenaar aangeworven?

2.       Zo ja, werd bij het opstellen en uitwerken van de selectieprocedure de sector en de raad van bestuur van Kind en Gezin betrokken?

3.       Uit wie bestond de selectiecommissie? Hoe werd deze samengesteld?

4.       Welke capaciteiten werden gescreend en welke criteria waren doorslaggevend bij de aanstelling van de adoptieambtenaar?

5.       Indien er nog geen adoptieambtenaar aangeworven is, voor wanneer is er gepland om deze aan te werven of de procedure op te starten?

Antwoord van mevrouw Inge Vervotte, Vlaams minister van Wezlijn, Volksgezondheid en Gezin

1. Er werd nog geen adoptieambtenaar aangeworven. Er werd niemand weerhouden na de eerste selectieronde van eind vorig jaar.

2. Aangezien het gaat om een statutaire werving,  is er in deze geen betrokkenheid van de Raad van Bestuur van Kind en Gezin, noch van de sector. De Raad wordt wel geïnformeerd over de voortgang van de werving.

3. Jobpunt Vlaanderen, die de werving organiseert, heeft een specifieke selectiecommissie samengesteld in overleg met Kind en Gezin. Er werd hierbij geopteerd voor deskundigen buiten Kind en Gezin met expertise en ervaring inzake adoptie en overheidsoptreden.

4. De selectieprocedure bevatte een schriftelijk en een mondeling gedeelte.
Via het schriftelijk gedeelte beoogt men een  beoordeling van relevante vaktechnische kennis en competenties aan de hand van praktijkgerichte vragen en cases die aansluiten bij de inhoud van de functie.
De kandidaten dienen 60 punten op 100 te behalen om toegelaten te worden tot het mondelinge gedeelte.

Via het mondelinge gedeelte, beoogt men een beoordeling van relevante ervaring en peilt men naar inzicht op het terrein van adoptie. Volgende competenties werden bevraagd: relevante kennis en inzichten inzake adoptie, visie en strategie inzake adoptie, mondelinge communicatievaardigheden, diplomatie, impact en overtuigingskracht, motivatie voor de functie, affiniteit met de bestuurlijke en politieke verhoudingen.
De jury bestaat uit de externe deskundigen die ook het schriftelijke gedeelte beoordeeld hebben, aangevuld met een externe consultant van Kaleido.
De kandidaten dienen 60 punten op 100 te behalen om te slagen.  Enkel de 5 best gerangschikte kandidaten gaan door naar het volgende gedeelte.  Na het mondelinge gedeelte was er nog een assessment voorzien en een eindgesprek.
Aangezien geen enkele kandidaat de vereiste 60 punten op 100 behaalde, werd de selectieprocedure na deel 2 stopgezet.

5. Momenteel wordt een nieuwe selectieprocedure opgestart met een licht bijgewerkt functieprofiel om nieuwe kandidaten aan te trekken. De Raad van Bestuur van Kind en Gezin heeft wel beslist om vanaf 1 maart 2006 tot de definitieve aanstelling van de Vlaamse adoptieambtenaar, een Vlaams adoptieambtenaar ad interim aan te stellen.

 

 

Ingediend onder schriftelijke vragen Reacties uitgeschakeld voor Adoptieambtenaar

Zeilschip Mercator

Ingediend op januari 23rd, 2006 door bartcaron

Schriftelijke vraag van Vlaams volksvertegenwoordiger Bart Caron aan de heer Dirk Van Mechelen, Vlaams minister van Financiën en Begroting en Ruimtelijke Ordening over het ‘Zeilschip Mercator’

De Mercator werd gebouwd voor rekening van de Belgische Staat op de scheepswerf Ramage en Ferguson te Leith in Schotland en is tot op heden het enige zeilschip dat als monument is beschermd.

De Mercator is een barkentijn. Dit is een gemengd schip, de voor- of fokkemast voert razeilen, de grote mast en de bezaansmast zijn langsscheeps getuigd. Razeilen zijn bevestigd aan horizontale rond-houten die men ra’s noemt. Razeilen staan doorgaans dwarsscheeps, maar zij kunnen georiënteerd worden naar de richting van de wind, terwijl Schoener-zeilen in langsscheepse richting worden ge-voerd. Het schip heeft een bruto tonnenmaat van 778,86 ton en is voorzien van een hulpmotor van 500 PK, het heeft een lengte van 78,40 meter, een maximale breedte van 11,09 meter en een diepgang van 4,50 meter. De Mercator voerde normaal 15 zeilen met een totale oppervlakte van ongeveer 1.600 m². Door de aard van het tuig zeilde dit schip het best bij dwarswind. Bij gunstige wind kon de Mercator echter 13 knopen lopen.

In 1936 viel de Mercator de bijzondere eer te beurt het stoffelijk overschot van Pater Damiaan naar België over te brengen. In 1950 werd Mercator na grondige herstelling opnieuw in de vaart gebracht.

Een bijzonder hoofdstuk in de geschiedenis van het Belgisch schoolschip is dit der grote zeilkoersen, vermits de Mercator daar goede uitslagen wist te behalen. De deelnemende schepen waren van diverse grootte. Om een zo getrouw mogelijk klassement op te maken, was het bij dergelijke zeilkoersen noodzakelijk een handicapformule toe te passen. Het was precies deze handicap die de Mercator, al-hoewel in twee van de drie wedstrijden als eerste over de meet, in het zand deed bijten.

Eind jaren ’50 – begin jaren ’60 werd de Mercator ter beschikking gesteld van de daartoe speciaal op-gerichte VZW Mercator. Die kreeg de opdracht het schip in zijn oorspronkelijke staat te onderhouden, aan boord een tentoonstelling in te richten over de geschiedenis van het schip en van het maritiem onderwijs in ons land, en het open te stellen voor het publiek. Op 27 mei 1961 werd de Mercator opengesteld voor het publiek in Antwerpen, waar het gemeerd werd aan de ponton langs de linkeroe-ver. Sinds 1965 ligt de Mercator praktisch ononderbroken in Oostende, in het Mercatordok.

De Mercator werd dus gedurende bijna veertig jaar opengesteld voor bezoek en ook maximaal in zijn oorspronkelijke staat onderhouden door de goede zorgen van de VZW Mercator. In al die jaren werd geen overheidssteun ontvangen, zodat naast de kosten van personeel, sociale lasten, verzekering enzo-voort, ook alle onderhoud van het schip volledig ten laste was van de VZW.

Het is pas nadat het schip was overgegaan van de Belgische Staat naar het Vlaams Gewest dat de pro-cedure werd ingezet om het, rekening houdende met zijn historische waarde, te beschermen als mo-nument. Pas vanaf dat ogenblik konden dossiers worden opgesteld en aanvragen ingediend voor het verkrijgen van premies voor het uitvoeren van de grote restauratiewerken.

Sinds het jaar 2000 konden dan ook reeds belangrijke werken worden uitgevoerd aan de romp en de dekken van het schip en aan de elektrische inrichtingen, terwijl vier nieuwe reddingsboten werden gebouwd en nieuwe rondhouten werden geplaatst. Het schip beschikt nu ook over een volledig stel nieuwe zeilen.

Het algemeen onderhoud zal echter nog omvangrijke werken vereisen om aan de recente internationale technische en nautische eisen te voldoen, teneinde ook in de toekomst geregeld zeereizen te kunnen uitvoeren.

Maar net daar wringt het schoentje. De VZW Mercator krijgt te weinig geld om het schip op een be-hoorlijke manier te onderhouden. Daarenboven laat het tekort aan geld het schip niet toe om uit te varen en bijvoorbeeld deel te nemen aan internationale parades van zeilschepen zoals Cutty Sark Race of het jaarlijkse Sail.

1. Is de minister op de hoogte van de problemen van de VZW Mercator inzake het onderhoud van  het schip?

2. Zo ja, wat is de oorzaak van het geldtekort?

 Was de subsidie in het verleden wel voldoende om in het onderhoud van het schip te voorzien?

3. Wordt er onderzocht of er een extra tegemoetkoming kan komen, zodat de onderhoudswerken aan deze trots uit onze maritieme geschiedenis naar behoren kunnen worden uitgevoerd, waardoor het schip ook kan deelnemen aan belangrijke zeilevenementen?

Antwoord van minister Dirk Van Mechelen:

1. De problemen van de VZW Mercator zijn mij bekend. Eind december 2005 hebben mijn collega Vlaams minister Kris Peeters en ikzelf hierover trouwens een nota voorgelegd aan de Vlaamse regering.

2. Qua besteding van het beschikbare budget moeten, zoals steeds, keuzes worden gemaakt. Mede door het feit dat de jaarlijkse uitgave voor het dagelijkse onderhoud en beheer de subsidie overstijgt, buigt de Vlaamse regering zich over een ander beleid inzake beheer en exploitatie van het zeilschip.

3. Er wordt inderdaad gezocht naar alternatieven om de Mercator op een grondige wijze te onderhouden en te exploiteren. De Participatie Maatschappij Vlaanderen werd belast met de uitwerking van een PPS-formule via de NV Nautinvest. Het opnieuw zeewaardig maken van het zeilschip omvat echter meer facetten dan het louter financiële, maar ook hier heeft de Vlaamse regering de intentie om een oplossing uit te werken.

Ingediend onder schriftelijke vragen Reacties uitgeschakeld voor Zeilschip Mercator

Villabouw in beschermd landschap

Ingediend op januari 3rd, 2006 door bartcaron

Schriftelijke vraag van Bart Caron, Vlaams volksvertegenwoordiger aan de heer Dirk Van Mechelen, Vlaams minister van Financiën en Begroting en Ruimtelijke Ordening over villabouw in beschermd landschap te Hoogstraten.

De omgeving van de Salm-Salmmolen in Hoogstraten werd op 5 januari 1973 wettelijk beschermd als landschap (samen met de windmolen als monument). Vlak in de omgeving zou er een woning worden gebouwd. Door de Vlaamse Vereniging Molenzorg-Molenecho’s VZW, werd daartegen bezwaar aan­getekend.
Zij wijzen erop dat er een juridisch verschil bestaat tussen een “bescherming van stads- en dorpsge­zichten” en een “bescherming als landschap”. De eerste beschermingsvorm werd van kracht met het decreet van 3 maart 1976. De tweede kwam oorspronkelijk tot stand met de wet van 7 augustus 1931 en werd vervangen door het decreet van 16 april 1996 (op een aantal punten gewijzigd door de decre­ten van 8 december 2000 en 21 december 2001).  Pas met het decreet van 1976 konden molens samen met hun omgeving als dorpsgezicht beschermd worden. Voordien werden echter al enkele molens, waaronder de Salm-Salmmolen, beschermd als monument, samen met hun omgeving als landschap.

Juridisch gezien is er evenwel een groot verschil tussen beide beschermingsstelsels! In het decreet op de bescherming van landschappen (16.04.1996) staat onder artikel 14, paragraaf 2: “Niemand, met inbegrip van gebruikers en personen die dieren onder hun hoede hebben, mag het voorlopig of defini­tief beschermde landschap ontsieren, beschadigen of vernielen”.
Deze zin laat aan duidelijkheid niets te wensen over, in een dergelijke zone is woningbouw uitgeslo­ten.

Met ander woorden:
– bij de beschermde stads- en dorpsgezichten geldt niet steeds een absoluut bouwverbod, wel bouw­beperkingen, met typische clausules (via bindende adviezen) als nokhoogten, dakhellingen en perceelsinplantingen;
– bij de beschermde landschappen daarentegen (zoals bij de Salm-Salmmolen te Hoogstraten) geldt wel een bouwverbod (zeker voor een woonhuis annex garage).

Daarom meneer de minister volgende vraag:

1) W
elke maatregelen neemt de minister om het bovenvermelde beschermde landschap en beschermde monument te vrijwaren?

Antwoord van minister Dirk Van Mechelen
De aangehaalde zinsnede uit het landschapsdecreet – “Niemand, met inbegrip van gebruikers en personen die dieren onder hun hoede hebben, mag het voorlopig of definitief beschermde landschap ontsieren, beschadigen of vernielen.” – is inderdaad een cruciaal gevolg van een landschapsbescherming. Tegelijkertijd betreft het evenwel slechts een passage uit paragraaf 2 van het veel ruimere decreetsartikel 14, dat ik hierbij volledig citeer:

Ҥ 1. De Vlaamse Regering kan algemene beschermingsvoorschriften vaststellen.

§ 2. De eigenaars, erfpachthouders, opstalhouders en vruchtgebruikers van een voorlopig of definitief beschermd landschap zijn verplicht door de nodige instandhoudings- en onderhoudswerken, het in goede staat te houden, het niet te ontsieren, te beschadigen of te vernielen. Niemand, met inbegrip van gebruikers en personen die dieren onder hun hoede hebben, mag het voorlopig of definitief beschermde landschap ontsieren, beschadigen of vernielen.

§ 3. Met betrekking tot de binnen de grenzen van een voorlopig of definitief beschermd landschap gelegen goederen zijn alle vergunningverstrekkende instanties voor de vergunningsaanvragen verplicht binnen 10 dagen na ontvangst van het dossier advies in te winnen bij de Vlaamse regering of haar gemachtigde.
Dit advies is bindend voor zover het negatief is of voorwaarden oplegt.
Voor de vergunningsaanvragen, ingediend op grond van het decreet houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening, geldt evenwel de adviesaanvraagprocedure, vermeld in dat decreet.

§ 4. Werken of handelingen die strijdig zijn met de maatregelen en richtlijnen van het besluit en niet vergunningsplichtig zijn, zijn onderworpen aan een toestemming, te verlenen door de Vlaamse Regering of haar gemachtigde.

§ 5. De Vlaamse Regering stelt de voorwaarden en de procedure vast voor het verlenen van het in § 3 vermelde advies en de in § 4 bedoelde toestemming.”
Paragraaf 2 verplicht inderdaad tot instandhouding en onderhoud, en verbiedt daarenboven het moedwillig schenden van een beschermd landschap. Paragrafen 3 en 4 scheppen daarentegen de mogelijkheid tot het aanvragen en verkrijgen van afwijkingen op de bepalingen van beschermingsbesluit. Voor vergunningsplichtige werken (in het kader van ruimtelijke ordening, natuur, …) gebeurt dit via vergunningsaanvragen en het bindende advies waartoe mijn administratie in het kader hiervan dient te worden verzocht. Voor niet-vergunningsplichtige werken gebeurt dit via de verplichte toestemmingsvraag en desgevallende toestemming die mijn administratie verleent.

Beschermingsvoorschriften zijn immers nooit absoluut; wanneer ze de waarden van een beschermd landschap niet aantasten, kunnen afwijkingen altijd worden toegestaan. Hoewel het soms noodzakelijk is ze hiervoor te gebruiken, hebben voorschriften dan ook niet in de eerste plaats een repressieve bedoeling. Ze dienen vooral als begeleiding voor eigenaars van het beschermde landschap in kwestie, maken duidelijk wat relevant is en geven de richting aan voor een gedegen behoud. Ook omdat de regels en doelstellingen van de landschapzorg in de praktijk vaak moet worden verzoend met andere relevante regels en doelstellingen (inzake ruimtelijke ordening,  natuur, …), onder meer via de reeds geciteerde vergunningsprocedures, moeten beschermingsvoorschriften, onderhouds- en instandhoudingsbepalingen daarbij voldoende flexibel zijn om ook in beschermde landschappen een maximale dynamiek toe te laten.

De bindende adviesvraag in het kader van vergunningsprocedures, en de toestemmingsvraag voor niet-vergunningsplichtige werken hebben tot doel vooraf de gevolgen van aangevraagde werkzaamheden en activiteiten te kunnen inschatten voor de intrinsieke waarden en karakteristieken van een beschermd landschap. Veralgemening kan slechts tot op zekere hoogte, omdat zowel de landschappen, als de werkzaamheden en activiteiten, als de mate waarin er sprake is van andere relevante regelgeving van aanvraag tot aanvraag kunnen verschillen. Er is dus steeds sprake van interpretatie, weliswaar door ervaren deskundigen, die waar nodig ook interdisciplinair werken. Zowel een toestemming als weigering tot afwijking moeten steeds uitgebreid worden gemotiveerd, opdat de aan de besluitvorming voorafgaande overwegingen kenbaar kunnen worden gemaakt aan de belanghebbenden, de betrokken overheden en derden. Aan afwijkingen kunnen ook voorwaarden gekoppeld worden om bijsturingen vanuit het oogpunt van de landschapszorg te bekomen en om garanties voor een herstel of uitvoeringsmodaliteiten te bekomen.

In kader van vergunnings- en toestemmingsprocedures is ook artikel 12 van het landschapsdecreet van belang. Hierin wordt enerzijds gesteld dat besluiten tot voorlopige of definitieve bescherming als landschap bindend zijn en dat er alleen mag van worden afgeweken in de decretaal decreet bepaalde gevallen en vormen. Anderzijds wordt ook gesteld dat landschapsbeschermingsbesluiten een individueel karakter hebben en fungeren als aanvulling en verfijning op de sectoriële wetgevingen. Zij mogen geen beperkingen vaststellen die absoluut werken of handelingen verbieden of onmogelijk maken die overeenstemmen met de plannen van aanleg of de ruimtelijke uitvoeringsplannen van kracht in de ruimtelijke ordening, noch de realisatie van die plannen en hun bestemmingsvoorschriften verhinderen, noch de realisatie van de definitief vastgestelde natuurrichtplannen onmogelijk maken.

Binnen dit juridische kader is ook de vergunningsaanvraag beoordeeld v
oor de bouw van een woning aan de Salm-Salmmolen in Hoogstraten:

Krachtens het gewestplan Turnhout zijn de molen en het omgevende molinotoop (de noodzakelijke onbebouwde zone omheen de molen, die toestaat dat hij kan draaien en voldoende windvang heeft) gelegen binnen woongebied. Toen het molengebouw op 15 januari 1973 bij koninklijk besluit werd beschermd als monument, was het molinotoop dan ook niet meer intact: langsheen de Molenstraat was de molen al nagenoeg volledig ingebouwd. De landschapsbescherming, parallel met de bescherming van het monument, betrof dan ook enkel de nog onbebouwde delen: een deel van het molenperceel, alsook een aanpalend en achterliggend terrein. Bedoeling was de maalvaardigheid van de molen, die al was aangetast door de nabije nieuwbouw, niet volledig verloren te laten gaan.

In 2000 werd een principieel voorstel tot bebouwing van een gedeelte van het beschermde deel van het molinotoop onderzocht. Mijn administratie stelde toen dat bebouwing in het beschermde landschap ongepast was, conform het principe dat een molen moet kunnen draaien en hiervoor ruimte en wind nodig heeft. Deze stelling kon echter niet worden gehandhaafd, gezien de terreinbestemming als woongebied, de precedenten (toegestane en legale bebouwing binnen de niet beschermde delen van het molinotoop en omheen het beschermde landschap), alsook de bepalingen van artikel 12 van het landschapsdecreet.

Daarom stelde mijn administratie een compromis voor: een lage nieuwbouw van 1 bouwlaag, met dak en de noklijn tot een maximumhoogte van 7 à 8 meter, met de voorgevel op 20 meter van de rooilijn. Door de afstand zou het beeld van de molen voldoende worden gevrijwaard, alsook de resterende windvangruimte (als principe geldt dat een lijn moet kunnen getrokken worden die de aangrenzende hoek van de voorgevel van de nieuwbouw tangentiaal met de uiterste draaicirkel van de molen verbindt).
De aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning, die op 7 oktober 2002 door het stadsbestuur van Hoogstraten met een vergunning werd gehonoreerd, voldeed aan de gestelde voorwaarden en werd door mijn administratie dan ook gunstig geadviseerd. De vergunde nieuwbouw werd uiteindelijk niet gerealiseerd en het terrein werd verkocht. De nieuwe eigenaars dienden een nieuwe vergunningsaanvraag in, die echter niet wezenlijk verschilt van de eerdere aanvraag, met andere woorden aan alle gestelde voorwaarden voldoet en zelfs een lagere nokhoogte voorziet. Daarom is de vergunningsaanvraag opnieuw gunstig beoordeeld.

Ingediend onder schriftelijke vragen Reacties uitgeschakeld voor Villabouw in beschermd landschap

Nederlands in de vergaderingen van de Raad van de EU

Ingediend op december 19th, 2005 door bartcaron

Sinds enkele weken is er heel wat te doen rond de terugval van het gebruik van het Nederlands binnen de vergaderingen van de Raad van de Europese Unie. Uit cijfers blijkt dat het aantal tolkendagen voor het Nederlands bijna gehalveerd is de afgelopen twee jaar. Veel heeft te maken met de invoering van het nieuwe “request-and-pay”-systeem. Blijkbaar opteren de Nederlandstalige lidstaten ervoor om de aan hen toegekende middelen voor Nederlandse vertolking niet ten volle aan te wenden maar ze integendeel voor andere doeleinden te gebruiken.      

Het mag duidelijk zijn dat het gebruik van de eigen taal er mee voor kan zorgen dat Europa opnieuw dichter bij de burger komt. Daarnaast hoeft niemand overtuigd te worden van de moeilijkheid van het volgen van soms technische uiteenzettingen in een vreemde taal of de verwarring die kan ontstaan wanneer de soms belangrijke politieke nuance wegvalt.

1. Was er een gezamenlijk akkoord tussen de Vlaamse en federale regeringen over de invoering van het nieuwe request-and-pay-systeem?

2. Welke afspraak kwam er tot stand tussen België en Nederland over de toepassing van dit request-and-pay-systeem, onder meer wat betreft:

  • de criteria voor het bepalen of er al dan niet Nederlandse vertolking voor een vergadering wordt aangevraagd;
  • de instanties die instaan voor de concrete wijziging van de vergaderingen waarvoor er Nederlandse vertolking gevraagd wordt;
  • de criteria voor de verdeling van het ongebruikte saldo van het door de Raad ter beschikking gestelde tolkenbudget voor het Nederlands en van de meerkosten ingeval dit budget wordt overschreden, en was de Vlaamse Regering hierbij ook partij?

3. Werd deze aangelegenheid behandeld binnen de Nederlandse Taalunie?

4. Wordt er bij de toepassing van het request-and-pay-systeem al dan niet eenzelfde regeling inzake Nederlandse vertolking aangehouden voor de vergaderingen van Raadscomit

Ingediend onder schriftelijke vragen Reacties uitgeschakeld voor Nederlands in de vergaderingen van de Raad van de EU

N8 Avelgem   -  Heraanleg

Ingediend op september 29th, 2005 door bartcaron

Schriftelijke vraag van Vlaams volksvertegenwoordiger Bart Caron aan de heer Kris Peeters, Vlaams minister van Openbare Werken, Leefmilieu, Energie en Natuur over de werken aan de Oudenaardsesteenweg (N8) te Avelgem.

De weg tussen Avelgem en Oudenaarde is totaal verouderd en in zeer slechte staat. Naast Avelgem (en Rugge) zelf loopt die weg, op Avelgems grondgebied, ook door Waarmaarde en Kerkhove. De weg, die dateert van 1937, is in zijn huidige staat niet langer geschikt voor het zwaar verkeer dat er dagelijks voorbijkomt. Dat heeft zo zijn gevolgen voor de omwonenden: metingen in september 2004 tonen aan dat de aanvaardbare norm, zowel voor geluid als trillingen, tussen 5u’s morgens en 23u ’s avonds, 3 tot 4 maal overschreden wordt. Overigens, het langsgelegen fietspad met zijn vele putten, de overvloed aan kiezelsteentjes en de vele uitritten van bedrijven en garages zijn ook voor fietsers een verschrikking.

Het dossier werd eerder al besproken op de gemeenteraad van 25 oktober 2004. Op die gemeenteraad stelde de burgemeester dat de gemeente er niets aan wou en kon doen aangezien het een gewestweg (N8) betreft en er dus gesproken moet worden met de Vlaamse overheid. Op diezelfde gemeenteraad stelde hij eveneens dat de eerste resultaten van die overleggesprekken bekend zouden zijn in februari – maart 2005. We zijn intussen juli en er is van eventuele resultaten van die gesprekken nog altijd niets vernomen.
Wel is het zo dat Avelgem in een aantal modules is gestapt om de doortocht van Avelgem herin te richten. Daarbij wordt ook wel een heel klein stukje van die weg (in het centrum) aangepakt, maar dat is dan vooral om de weg veiliger te maken voor de zwakke weggebruiker. Een deel van de werken past in de zogenaamde module 10, een ander deel in module 3.

Dit is echter een pleister op een houten been want de werken binnen die modules omvatten slechts een (heel klein) deel van de Oudenaardsesteenweg. Voor de rest staat dit volledig los van het probleem van geluidsoverlast en trillingen langs de Oudenaardsesteenweg.
Alsof dat nog niet genoeg is, zijn er identieke problemen langs de Doorniksesteenweg, dit is het verlengde van de Oudenaardsesteenweg, maar dan richting Outrijve en Bossuit. Maar het blijkt dat de onderhandelingen tussen Avelgem en de Vlaamse overheid enkel en alleen over de gewestweg Oudenaardsesteenweg (N8) gaan. De weg loopt nog verder tot Oudenaarde via Elsegem en Wortegem-Petegem, maar dit is uiteraard niet langer Avelgems grondgebied.

Daarom meneer de minsiter wil ik u volgende vragen stellen:

1. Zijn de geschetste problemen de minister reeds bekend? Zo ja, wat is de stand van zaken in dit dossier?

2. Klopt het dat er binnen de ingetekende modules 3 en 10  slechts een deel van de werken vervat is?

3. Is de minister op de hoogte van de metingen omtrent geluidsoverlast?

4. Wat is de concrete timing voor de heraanleg van de weg?

Antwoord van minister Peeters

1. De geschetste problemen zijn bij de afdeling Wegen en Verkeer West-Vlaanderen bekend. In het indicatief meerjarenprogramma 2005-2007 werden volgende projecten opgenomen:
  ° De doortocht van Avelgem (Oudenaardsesteenweg) in 2006 waarvoor 800.000 € voorzien is en die zich situeert tussen km. 68,768 en km. 69,790 (project 1119). De doortocht werd opgesplitst in een gedeelte schoolomgeving (module 10) en de eigenlijke doortocht (module 3).
  ° Structureel onderhoud tussen km. 65,400 en 68,768 in 2007 waarvoor 600.000 €  voorzien is (project 1348).

Door het gemeentebestuur werd een studiebureau aangeduid. De startnota voor het geheel,schoolomgeving en doortocht, werd in de provinciale auditcommissie van 14.02.2005 conform verklaard. Op 05.09.2005 kwam de Gemeentelijke Begeleidingscommissie opnieuw samen teneinde de projectnota’s in de auditcommissie van 10/10/2005 opnieuw te kunnen voorleggen.

Volgens de huidige stand van zaken zal de aanbesteding van de werken overeenkomstig het 3-jarenprogramma in 2006 kunnen doorgaan.

2.De module 10 (schoolomgeving) situeert zich vanaf de Kerkstraat (driekleurige lichten) tot aan de Kasteelstraat.
Module 3 (doortocht) situeert zich vanaf de Kasteelstraat tot aan het einde van de bebouwde kom richting Kerkhove.
Module 3 en module 10 omvatten het volledig deel van de Oudenaardsesteenweg binnen de bebouwde kom.
Zoals u kunt opmerken sluit het structureel onderhoud aan op de doortocht (km. 68,768) en gaat het tot aan de rotonde in Kerkhove (km. 65,400).

3. De Afdeling Wegen en Verkeer West-Vlaanderen is op de hoogte van de metingen omtrent geluidslast. De resultaten van de metingen zijn gelijkaardig aan die op andere plaatsen langs gewestwegen waar betonverharding ligt. Het probleem van de geluidsoverlast zal grotendeels opgelost zijn na het uitvoeren van structurele onderhoud.
Het is de bedoeling de betonverharding te vervangen door een KWS-verharding.

4. Uit wat voorafgaat kan voorlopig als concrete timing van uitvoering der werken voorgesteld worden.
– Schoolomgeving en doortocht: 2° helft van 2006 – 1° helft van 2007; structureel onderhoud: 2° helft van 2007.

Dit alles uiteraard onder voorbehoud van de beschibare budgettaire ruimte.
De Doorniksesteenweg is een provincieweg en valt onder de bevoegdheid van de Provinciale overheid.

 

Ingediend onder schriftelijke vragen Reacties uitgeschakeld voor N8 Avelgem   -  Heraanleg

Regio Middenkust: opvang in de thuislozenzorg

Ingediend op september 26th, 2005 door bartcaron

Schriftelijke vraag van Vlaams volksvertegenwoordiger Bart Caron aan mevrouw Inge Vervotte, Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin over de behoeftebepaling begeleid wonen, residentiële opvang slachtoffers intrafamiliaal geweld en opvang in de thuislozenzorg in de regio Middenkust.

Dagdagelijks wordt Oostende, naast toeristen, ook overspoeld door mensen, mannen en vrouwen, met of zonder kinderen, die geen vast dak boven hun hoofd hebben. Voor de eerste helft van 2005 staat bij CAW Middenkust de teller reeds op 552 aanvragen. Het centrum kon echter slechts aan 113 volwassenen en 39 kinderen opvangen wegens gebrek aan faciliteiten.
Concreet betekent dit dat zij 439 mensen dienden te weigeren wegens “volzet” en moeten er gemiddeld meer dan 100 mensen per maand geweigerd worden. Ondanks de 68 residentiële plaatsen die zij kunnen aanbieden.

E

Ingediend onder schriftelijke vragen Reacties uitgeschakeld voor Regio Middenkust: opvang in de thuislozenzorg

Onroerende voorheffing op loodsen

Ingediend op september 8th, 2005 door bartcaron

Schriftelijke vraag van Bart Caron, Vlaams volksvertegenwoordiger aan de heer Dirk Van Mechelen, Vlaams minister van Financiën en Begroting en Ruimtelijke Ordening over de onroerende voorheffing op loodsen van hobbyisten.

Nogal wat hobbyisten beschikken over een stapelruimte, een loods of hangar. Dit geldt zeker voor zij die grotere voorwerpen verzamelen, zoals oude landbouwwerktuigen, tractors, motoren en dergelijke.  Deze mensen verzamelen hoofdzakelijke oude toestellen, rollend materieel enz. waarvan een groot deel als waardevol roerend erfgoed kan worden beschouwd. Voor deze verzamelaars is dergelijke hobby een passionele hobby.
Daarenboven dragen dergelijke verzamelingen bij tot het onderhoud van het collectieve geheugen van Vlaanderen.

Echter wegens de geldende bepalingen betreffende berekening van kadastraal inkomen kan je moeilijk stellen dat zij hierin gestimuleerd worden, integendeel.
Nu is het zo dat bij de bepaling van het kadastraal inkomen er op geen enkele wijze rekening gehouden wordt met de bestemming van een loods.
Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen een mogelijk commercieel gebruik (een handelsactiviteit) of een hobbyactiviteit. In dit geval worden zij voor hun onroerend goed evenveel belast als een handelaar wat tot de conclusie kan leiden dat deze geldende wetsbepaling eigenlijk als onzinnig kan gezien worden en vooral demotiverend werkt voor die mensen die fanatiek met hun hobby bezig zijn.

Om de vele hobbyisten niet te laten verdwijnen had ik u graag volgende vragen gesteld:

1. Gaat het bij deze vrijstellingen op grond van bestemming om een limitatieve opsomming van bestemmingen?
Zo ja, op basis van welke uitgangspunten? Of gaat het om toepassing van algmene criteria? Zo ja, welke?

2. Wat is op dit ogenblik de volledige lijst van bestemmingen die, zoals de drie bovenvermelde, vrijstelling genieten?

3. Op welke wijze worden de in aanmerking komende bestemmingen geëvalueerd?
Is daar ruimte voor actualisering, naargelang de evolutie van de maatschappelijke inzichten of in het licht van concreet beleid?
Waarom is er bijvoorbeeld geen onderscheid tussen commercieel gebruik en gebruik voor hobby of dergelijke? Zijn er plannen in die richting?

Antwoord van Van Mechelen
Artikel 12, §1 van het Wetboek van Inkomstenbelastingen 1992 (WIB 92) bepaalt dat het kadastraal inkomen van de onroerende goederen of delen van onroerende goederen die een belastingplichtige of een bewoner zonder winstoogmerk heeft bestemd voor:

  • Het openbaar uitoefenen van een eredienst
  • De vrijzinnige morele dienstverlening
  • Onderwijs
  • Het vestigen van hospitalen, klinieken, dispensaria, rusthuizen, vakantiehuizen voor kinderen of gepensioneerden, of van andere gelijksoortige weldadigheidsinstellingen

wordt vrijgesteld.

Aangezien deze bepaling een afwijking vormt op het algemene principe dat onroerende inkomsten belastbaar zijn voor de inkomstenbelastingen dient deze lijst te worden geïnterpreteerd

Er dient te worden benadrukt dat enkel de kwestieuze goederen zonder winstoogmerk, ingezet voor de vermelde bestemmingen, voor de vrijstelling in aanmerking komen. Onroerende goederen die voor commerciële doeleinden aangewend worden komen niet voor de vermelde vrijstelling in aanmerking.
In een vorige versie van deze bepaling stond dat “de vrijstelling wordt toegestaan ten opzichte van de vaste goederen of gedeelten van vaste goederen welke door een niet-winstnajagend eigenaar zijn bestemd voor de uitoefening van een openbare eredienst, voor het onderwjs of voor de inrichting van hospitalen, godshuizen, klinieken, dispensaria of andere gelijkaardige werken van weldadigheid”.
In de loop der jaren is er dus wel degelijk


Verwarrende verkeerswetgeving

Ingediend op juli 18th, 2005 door bartcaron

Schriftelijke vraag van Vlaams volksvertegenwoordiger Bart Caron aan de heer Kris Peeters, Vlaams minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur over verwarrende verkeerswetgeving voor fietsers.

Onlangs werd ik door een aantal fervente fietsers aangesproken betreffende, volgens hen, een vreemde kronkel in de verkeerswetgeving. Zij wisten mij te vertellen dat het verkeersreglement zegt dat wanneer je met de fiets (op een fietspad of op de rijweg) rechts van een paal met verkeerslichten passeert, je mag doorrijden als het licht rood is, terwijl je moet stoppen als de paal met de lichten rechts van je staat.
Dat lijkt me niet alleen onlogisch, het is volgens mij heel verwarrend, meer nog zelfs gevaarlijk.
Bij uitbreiding zou je kunnen veronderstellen dat je in het eerste geval rechts mag indraaien zonder op groen licht te wachten.

Op een T-kruispunt is er een nog merkwaardiger situatie. Je moet er als fietser aan de rechterkant van de weg wachten terwijl er helemaal geen voertuigen van rechts kunnen komen. 

Specifiek bij mij in de buurt, in Kortrijk, zijn er twee opeenvolgende verkeerslichten op de R36,

Ingediend onder schriftelijke vragen Reacties uitgeschakeld voor Verwarrende verkeerswetgeving

Brugse bruggen

Ingediend op juli 18th, 2005 door bartcaron

Schriftelijke vraag van Bart Caron, Vlaams volksvertegenwoordiger aan de heer Kris Peeters, Vlaams minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur over de “spertijd” voor bruggen.

De bediening van de bruggen over de ringvaart rond Brugge leidt de laatste tijd tot vele frustraties van menig Bruggeling. Dit zorgt voor nogal wat irriterende reacties in de stad. Om duidelijkheid te scheppen wil ik daarom graag even de situatie schetsen.

Wanneer je met de auto, is het nu priv

Ingediend onder schriftelijke vragen Reacties uitgeschakeld voor Brugse bruggen

Namen nieuwbouwprojecten

Ingediend op juni 21st, 2005 door bartcaron

Schriftelijke vraag van Bart Caron, Vlaams volksvertegenwoordiger aan de heer Dirk Van Mechelen, Vlaams minister van Financiën en Begroting en Ruimtelijke Ordening over oneigenlijk gebruik van namen voor nieuwbouwprojecten.

Sinds enige tijd wordt er door projectontwikkelaars veelvuldig gebruik gemaakt van benamingen van beschermde gebouwen. Die namen worden dan schaamteloos gebruikt voor een compleet nieuw gebouw.

Enkele voorbeelden hiervan zijn:
– “Hof ter Beke”, een beschermd kasteel te Wilrijk, wordt domein “Hof Ter Beke in Hoboken.
– “Residence Elsdonk”, een beschermd appartementsgebouw van architect Stijnen in Wilrijk, wordt gebruikt als “Elsdonck” voor een exclusieve serviceresidentie elders in Wilrijk.
Tegen die misbruiken bestaat er vandaag geen afdwingbare regelgeving. Dit is een doorn in het oog van de vele heemkringen in ons land die zo kostbare namen van historische gebouwen en sites misbruikt zien worden.

Meneer de minister, om hier een eind aan te maken had ik u graag volgende vragen gesteld:
– Op welke wet of decreet kan men zich beroepen om dit oneigenlijk gebruik van namen te verbieden?
– Of bestaat er hierover geen wetgeving? Indien dit het geval is, is de minister van plan een ontwerp van decreet te maken?

Antwoord van Van Mechelen
De wet-, decreet- en regelgeving inzake monumenten bevat geen bepaling die de namen van historische gebouwen beschermt.
Het blauwwitte schild dat als  herkenningsteken aangebracht wordt aan beschermde monumenten maakt het onderscheid duidelijk tussen al dan niet beschermde gebouwen.

De aangelegenheid van de auteursrechten is een federale materie en ontsnapt derhalve aan mijn bevoegdheid. Bovendien zijn het in de eerste plaats de auteurs (en hun erfgenamen) die – tijdens een beperkte periode, dus in het kader van deze vraag allicht weinig relevant – beschermd worden door deze regeling en dus kunnen optreden tegen misbruiken.

Ingediend onder schriftelijke vragen Reacties uitgeschakeld voor Namen nieuwbouwprojecten

boek

Klik hier om het boek te downloaden


'Vanop de Frontlijn, Reflecties op het Vlaamse Cultuurbeleid' - Bart Caron en Guy Redig, Uitgeverij Vrijdag, april 2019




Bart Caron met contrabas (foto: Viviane Decock)

 

Nieuws

Vlaams parlementslid Bart Caron (Groen) stopt met actieve politiek

We moeten af van ‘middeleeuwse’ overdracht van jachtrechten

Alternatieven voor dierproeven

Het ‘kleine’ parlementaire werk. Recente voorbeelden: Geluidshinder kusttram – Hakhoutbeheer – Restauratiepremies Onroerend Erfgoed – Beschermde landschappen

Ketnet wil zender voor allerkleinsten, “Legitieme vraag en begrijpelijke ambitie”

Gereglementeerde boekenprijs unaniem goedgekeurd door Vlaams parlement

Wat liep er fout met de bescherming Villa Slabbinck? (Brugge)

Groen verwelkomt Bellegemse windmolens, maar vraagt ‘windplan’ voor regio Kortrijk

Groen wil geen sloop hoekhuis Kasteelkaai-Belfaststraat.
Hoog tijd voor een Kortrijkse visie op erfgoed!

Woede van boeren terecht, maar alleen ander landbouwmodel geeft boeren een zekere toekomst.

Provinciebestuur W-Vl verliest vele (culturele) instellingen

Bart Caron : “Overdracht cultuurbevoegdheden provincies is een wangedrocht !”

Leve Mest-Vlaanderen

Nog geen bescherming poldergraslanden

Nog redders aan de kust?

Brugge weert plooifiets uit overheidsgebouwen

De Leie of het Kanaal naar Roeselare: Groen wil meer binnenvaart

Kortrijk Airport, milieuvergunning aangepast?

Wanneer faire prijzen voor landbouwproducten?

Kortrijk heeft de bus gemist

Burgerkabinet ontslaat Gatz niet van plicht om al bestaande inspraak te versterken

Steeds meer monumenten wachten op broodnodig onderhoud. Ondertussen verkrotten ze

Freya Piryns voorgedragen als vertegenwoordiger in de Raad van Bestuur van de VRT

Regering krimpt beloofde natuurgebieden langs de Leie sterk in

Bruggen in Kortrijk, werkende verlichting op de fietspaden is een brug te ver…

LAR-zuid, woordbreuk van de stadscoalitie

Informatie, diverse sporten en cultuur moeten prioriteit VRT blijven

‘Gemeenteraad is wachtzaal voor wie schepenambt wil’

Persmededeling: Groen maakt werk van versterking West-Vlaamse open ruimte.

Persbericht: 5 Groene werven voor een impuls in West-Vlaanderen.